Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
Op 20 augustus 2015 heeft aangever aan verdachte € 450,-- betaald voor een Samsung Galaxy 6, die ook later geleverd zou worden. Verdachte verklaart dat hij de goederen nooit heeft gekregen en het geld nog niet terug heeft ontvangen. Verdachte heeft op enig moment tegen aangever gezegd dat hij maar naar de politie moest gaan als hij het geld nog steeds niet had. [6]
- proces-verbaal van aangifte van [naam 2] van 31 augustus 2016 (blz. 109-110);
- proces-verbaal van verhoor van verdachte van 31 augustus 2016, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte (blz. 128-129).
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden in de zaak met parketnummer 08/953033-15
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden en 14 (veertien) dagen;
4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien veroordeelde voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
[slachtoffer 7] niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[slachtoffer 8] niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[naam 1] niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 750,--(zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017;
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 1 primair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 750,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
15 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
[slachtoffer 2]van een bedrag van
€ 2.850,--(tweeduizendachthonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017;
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 1 primair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.850,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
38 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
[slachtoffer 3]van een bedrag van
€ 1.100,--(elfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017;
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 1 primair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.100,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
21 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
[slachtoffer 4]van een bedrag van
€ 16.700,--(zestienduizendzevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017;
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 2 primair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 16.700,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
118 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
[slachtoffer 9]van een bedrag van
€ 10.000,--(tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017;
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 3 primair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.000,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
85 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
[slachtoffer 6]van een bedrag van
€ 1.050,--(eenduizendvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017;
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 4 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.050,--,te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
20 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;