3.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
"De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Het hof overweegt omtrent het bewezen verklaarde feit nog het volgende.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep blijkt het volgende. In totaal heeft verdachte ongeveer € 42.200,- ontvangen van verdachte. Van dat geld heeft zij naar eigen zeggen € 8.500,- aangewend ten behoeve van een cosmetische ingreep (p. 84 van het eindproces-verbaal van politie).
Naar eigen zeggen is voorts een bedrag van in totaal € 17.700,- besteed aan andere zaken dan cosmetische ingrepen.
Uit verdachtes eigen verklaring blijkt dat het gaat om de volgende uitgaven:
- € 1.100,- om te winkelen en eten in Duitsland (p. 92 van het eindproces-verbaal van politie);
- € 500,- voor haar advocaat (p. 92 van het eindproces-verbaal van politie);
- € 1.600,00 à € 1.700,- voor boodschappen, een voorschot voor de elektriciteitskosten en telefoonkosten (p. 92 van het eindproces-verbaal van politie);
- € 9.500,- in het casino (p. 94 en 95 van het eindproces-verbaal van politie);
- € 3.000,- voor de notaris in Suriname (p. 95 van het eindproces-verbaal van politie);
- € 2.000,- voor andere zaken (p. 95 van het eindproces-verbaal van politie).
De som van voornoemde bedragen is € 17.700,-.
Voorts staat vast dat op 22 juni 2006 onder verdachte beslag is gelegd op haar toenmalige banksaldo van € 17.687,33 (p. 2 en p. 69 van het eindproces-verbaal van politie, alsmede p. 2 van het proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door hoofdagent van politie [verbalisant 1] op 23 juni 2006, opgenomen in de afzonderlijk map met stukken betreffende het beslag).
[Betrokkene 1] heeft als getuige ter terechtzitting van het hof verklaard dat het geld dat hij aan verdachte gaf, bedoeld was voor de plastische chirurgie die zij wilde ondergaan. Dat verdachte wist dat [betrokkene 1] het geld voor dat doel ter beschikking stelde, blijkt mede uit de - door verdachte zelf opgestelde - schenkingsovereenkomst gedateerd 22 mei 2006. Toch heeft zij het geld tevens aangewend voor andere zaken. Naar het oordeel van het hof heeft verdachte hierdoor een deel van het geld van [betrokkene 1], dat zij anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk toegeëigend.
Daartoe overweegt het hof dat gelet op de overeengekomen doelbinding van het geschonken geld, slechts aan verdachte werd geschonken voor zover zij dit geld ook zou gebruiken in overeenstemming met deze doelbinding. Verdachte had het geld dus rechtmatig onder zich, doch voor zover het geld aan andere zaken dan aan cosmetische ingrepen werd besteed, heeft verdachte zich daardoor het geld wederrechtelijk toegeëigend.
Daarnaast overweegt het hof dat gelet op de financiële positie van verdachte, zij zich door het uitgeven van het geld aan andere zaken dan waarvoor het bestemd was, zelf in de positie heeft gebracht dat zij het geld niet kan teruggeven, althans dat zij het teruggeven van het geld aanzienlijk heeft bemoeilijkt. De gestelde bereidheid tot terugbetaling doet dan ook niet aan de bewezenverklaring af.
Immers, niet is gebleken dat het totaal bedrag van € 42.200,- minus de € 8.500,- (besteed aan de cosmetische ingreep) te weten € 33.700,- nog volledig ter beschikking stond aan verdachte. Op 22 juni 2006 (de dag dat beslag is gelegd op de rekening) bedroeg het saldo van haar bank tegoed slechts € 17.687,33. Verdachte had dát bedrag nog kunnen aanwenden voor cosmetische operaties dan wel in overleg met [betrokkene 1] kunnen bepalen wat er dán met het geld moest gebeuren indien zij af zou zien van verdere cosmetische ingrepen. Niet gebleken is echter dat haar financiële middelen zodanig waren dat daarnaast een bedrag ter grootte van het bedrag van € 33.700,- minus € 17.687,33, derhalve € 16.012,67, tot haar beschikking stond om alsnog de cosmetische ingrepen te ondergaan dan wel - bijvoorbeeld - terug te geven aan [betrokkene 1] indien zij zou afzien van verdere cosmetische ingrepen. Gelet op het voorgaande acht het hof bewezen dat verdachte een geldbedrag, namelijk € 16.012,67, heeft verduisterd."