ECLI:NL:HR:2008:BC9186
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in smaadzaak wegens ontoereikende bewijsvoering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld voor smaad, omdat zij anoniem een brief had gestuurd naar de moeder van een minderjarig kind, waarin zij beschuldigingen uitte over de vader van het kind. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de smaad niet voldoende gemotiveerd was. De Hoge Raad stelde vast dat uit de bewijsmiddelen niet kon worden afgeleid dat de verdachte de brief had verzonden met het doel om de beschuldigingen aan een breder publiek bekend te maken. De enkele omstandigheid dat de moeder van het kind de inhoud van de brief aan anderen had verteld, was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van 'ruchtbaarheid geven' in de zin van artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en sprak de verdachte vrij, omdat de bewezenverklaring niet voldeed aan de eisen van een deugdelijke motivering. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in smaadzaken en de noodzaak om aan te tonen dat er daadwerkelijk ruchtbaarheid aan de beschuldigingen is gegeven.