ECLI:NL:RBOVE:2017:4172
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de indicatie voor huishoudelijke ondersteuning onder de Wmo en de ontvankelijkheid van bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. K. Wevers, en het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen. Eiseres ontving huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college dat haar indicatie voor huishoudelijke hulp had verlengd. De rechtbank oordeelde dat het college het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard, omdat er procesbelang was bij de beoordeling van de indicatie, die inmiddels was verlopen. De rechtbank stelde vast dat de indicatie onvoldoende concreet was en niet voldeed aan de eisen die de Centrale Raad van Beroep (CRvB) had gesteld in eerdere uitspraken. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op een nieuw besluit te nemen, waarbij het ook de wasverzorging van eiseres in aanmerking moest nemen. Tevens werd een voorlopige voorziening getroffen, waarbij eiseres met onmiddellijke ingang recht had op een tijdelijke maatwerkvoorziening van drie en een half uur huishoudelijke hulp per week, inclusief wasverzorging. De rechtbank veroordeelde het college tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht van eiseres.