Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige belastingkamer in de zaken tussen
Stichting [naam] ,
gemachtigden mr. P.F. van der Muur.
de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland, verweerder,
Ontstaan en loop van het geding
omvangvan de schattingen. Dit klemt wat betreft het percentage van 48% des te meer, nu hier, gelet op het niet afgeronde karakter van dit getal, hoogstwaarschijnlijk wel een berekening aan ten grondslag heeft gelegen. Ook voor wat betreft de andere categorieën heeft verweerder de toegepaste schattingspercentages echter niet kunnen voorzien van een toelichting, waaruit eiseres zou kunnen opmaken dat die schattingen plausibel zijn. Ten aanzien van het onderhoud oeverbeschermingen heeft verweerder voorts in het midden gelaten of het - gelet op de 100 % toerekening - alleen gaat om oevers van afvoerkanalen van hemelwater (waarop niet gevaren wordt) of ook om oevers van watergangen waarop wel gevaren wordt. Aangezien vast staat dat de betrokken kostencategorieën (althans ten dele) mede betrekking hebben op het begaanbaar houden van vaarwater - hetgeen in dit verband niet als last ter zake heeft te gelden - had het op de weg van verweerder gelegen om nader te onderbouwen hoe nu precies tot de toegepaste onderverdelingen van 50 %, 50 %, 48 % en 100 % is gekomen. Aldus blijft, alles overziende, de gerezen gerechtvaardigde twijfel ten aanzien van de omvang van de begrote baggerkosten niet alleen op onderdelen, maar ook in zijn geheel bestaan.