ECLI:NL:RBOVE:2016:4000
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over leeftijdsonderscheid bij FLO-uitkering en de rechtmatigheid daarvan
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 oktober 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de minister van Defensie en een eiser die een FLO-uitkering ontvangt. De eiser, geboren op 13 juli 1958, had verzocht om zijn FLO-uitkering te laten doorlopen tot zijn AOW-leeftijd, in plaats van te eindigen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. De rechtbank oordeelde dat het onderscheid op grond van leeftijd in de regeling voor de FLO-uitkering niet gerechtvaardigd is. De rechtbank stelde vast dat de eiser met zijn verzoek van 22 juni 2015 aan de minister had gevraagd om terug te komen op het eerdere besluit van 23 mei 2014, waarin de einddatum van de FLO-uitkering was vastgesteld op de 65-jarige leeftijd. De rechtbank oordeelde dat dit onderscheid in de praktijk leidt tot een substantieel inkomensverlies voor de eiser in vergelijking met jongere collega’s die nog recht hebben op de FLO-uitkering. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van het College van de Rechten van de Mens en de Centrale Raad van Beroep, die vergelijkbare situaties hadden beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat het gemaakte onderscheid niet objectief gerechtvaardigd is en dat er sprake is van verboden onderscheid op grond van leeftijd. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de eiser.