ECLI:NL:RBOBR:2025:5117
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning en de toepassing van de vergelijkingsmethode door de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 15 augustus 2025, wordt de WOZ-waarde van een woning in [woonplaats] beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 354.000 voor het kalenderjaar 2023, wat door eiseres werd betwist. Eiseres, eigenaar van de woning, stelde dat de waarde te hoog was en verwees naar de slechte staat van de keuken en badkamer, alsook de onderhoudstoestand van de woning. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De rechtbank volgde de argumentatie van de heffingsambtenaar, die de waarde had onderbouwd met een taxatierapport waarin de vergelijkingsmethode was toegepast. Eiseres had geen toestemming gegeven voor een inpandige opname, waardoor de beoordeling van de woning was gebaseerd op luchtfoto's en door eiseres aangeleverde informatie. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat eiseres geen recht had op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de rol van de heffingsambtenaar in het vaststellen van de WOZ-waarde en de verantwoordelijkheden van de eiseres in het bewijzen van haar stellingen.