ECLI:NL:RBOBR:2025:4781
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning en de motivering van de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 30 juli 2025, in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Waalre, staat de WOZ-waarde van een woning centraal. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 390.000 voor het kalenderjaar 2023, wat door de eiser werd betwist. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat deze waarde niet te hoog is. De eiser, eigenaar van de woning, voerde aan dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de toestand van de woning, waaronder verouderde voorzieningen en onderhoudsgebreken. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar zijn waardering voldoende heeft onderbouwd met een taxatierapport, waarin de vergelijkingsmethode is toegepast. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde correct is. De uitspraak op bezwaar is voldoende gemotiveerd, ook al is niet op elke bezwaargrond expliciet gereageerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt.