ECLI:NL:RBOBR:2025:3954
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning en de toepassing van de vergelijkingsmethode
Op 3 juni 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak over de waardering van een woning. Eiser, mede-eigenaar van de woning, had beroep ingesteld tegen de WOZ-waarde die door de heffingsambtenaar van de gemeente Land van Cuijk was vastgesteld op € 278.000 per 1 januari 2022. De rechtbank heeft de zaak behandeld en na een zitting, waar ook de gemachtigde van de heffingsambtenaar en een taxateur aanwezig waren, is er mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de vergelijkingsmethode correct had toegepast en voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de woning van eiser en de vergelijkingsobjecten. Eiser had aangevoerd dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de toestand van de woning, maar de rechtbank volgde de heffingsambtenaar in zijn waardering. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat de woning lager gewaardeerd moest worden en dat de heffingsambtenaar zijn waardering op basis van de vergelijkingsmethode had onderbouwd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.