ECLI:NL:RBOBR:2025:1132
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning en de toepassing van de vergelijkingsmethode door de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 25 februari 2025, in de zaak met nummer SHE 24/504, wordt de WOZ-waarde van een woning in Eindhoven beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 393.000 voor het kalenderjaar 2023, wat door eiser werd betwist. Eiser, eigenaar van de woning, stelde dat de waarde te hoog was en verwees naar de gedateerde keuken en badkamer, evenals het matige duurzaamheidsniveau van de woning. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De rechtbank volgde de argumentatie van de heffingsambtenaar, die de waarde had onderbouwd met een taxatierapport van taxateur J.F. Verbeek, waarin de vergelijkingsmethode was toegepast. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar adequaat rekening had gehouden met de kwaliteit van de woning en de vergelijkingsobjecten. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekende dat hij geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.