Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 maart 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] (eiseres),
het dagelijks bestuur van de GGD Brabant-Zuidoost (de GGD)
Inleiding
Feiten
Standpunten van partijen
Beoordeling door de rechtbank
19 juni 2014 aan eiseres geconcludeerd dat op basis van de brief van de bedrijfsarts het causale verband tussen het tweede incident en de arbeidsongeschiktheid gegeven is. De rechtbank is van oordeel dat gelet op die brief en op wat de bedrijfsarts op 6 juni 2014 heeft geschreven, het causale verband met het tweede incident vaststaat. De causale relatie tussen het eerste incident en de schade is niet vast komen te staan. De bedrijfsarts zegt daarover niets in de brief van 6 juni 2014. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat alleen het tweede incident nog aan de orde is en dat er een causaal verband bestaat tussen het tweede incident en de door eiseres geleden schade.
Er is een verhoogd risico op persoonlijk letsel vanwege de inhoud en omstandigheden van de werkzaamheden.” Ook al kan niet ieder risico worden uitgesloten, dit betekent echter niet dat werknemers ervan uit moeten gaan dat er geen zorgplicht zou gelden voor de GGD om wegens het onderzoek van Locomotion bekende, voorzienbare en soms ernstige gezondheidsrisico’s, te minimaliseren.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- veroordeelt de GGD in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750;
- bepaalt dat de GGD aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt van € 184;
- bepaalt dat het onderzoek wordt heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de door eiseres gevraagde schadevergoeding.