ECLI:NL:RBOBR:2024:5140
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning in Land van Cuijk
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 31 oktober 2024, met zaaknummer SHE 24/3449, werd het beroep van eiseres tegen de vastgestelde WOZ-waarde van haar woning ongegrond verklaard. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 393.000 voor het kalenderjaar 2020. Eiseres had eerder beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep werd de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggewezen voor verdere behandeling. De rechtbank beoordeelde of de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had gegeven voor de vastgestelde waarde, onder andere door het overleggen van een taxatierapport. Eiseres betwistte de indexering van de verkoopcijfers en de toestand van de woning, maar de rechtbank vond haar argumenten niet overtuigend genoeg om de vastgestelde waarde te betwisten. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar op goede gronden had gehandeld en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.