ECLI:NL:RBOBR:2022:1511
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep na overlijden eigenaar en beëindiging machtiging
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de WOZ-waarde van een onroerende zaak. De zaak betreft een beroep ingesteld door Previcus B.V. namens de eigenaar, die tijdens de bezwaarprocedure is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde, Previcus, geen geldig beroepsrecht had na het overlijden van de eigenaar, omdat de machtiging enkel voor de bezwaarfase was verleend. De rechtbank oordeelt dat door het overlijden van de eigenaar de vertegenwoordigingsbevoegdheid van Previcus is geëindigd, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank overweegt dat de heffingsambtenaar, die op de hoogte was van het overlijden, het bezwaar niet-ontvankelijk had kunnen verklaren. De rechtbank concludeert dat de rechtshandeling van het instellen van het beroep moet worden toegerekend aan Previcus zelf, en dat de stelling van Previcus dat de erfgename de procedure wil voortzetten, niet tot een andere uitkomst leidt. De rechtbank komt tot de beslissing dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.