Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juni 2024 in de zaken tussen
[eisers]
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de minister),
Inleiding
[naam] tegen het besluit van 20 februari 2023 waarmee is vastgesteld dat [naam] geen recht heeft op een dwangsom (kennelijk) ongegrond heeft verklaard.
[naam] tegen het besluit van 17 februari 2023 waarmee is vastgesteld dat [naam] geen recht heeft op een dwangsom (kennelijk) ongegrond heeft verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
30 mei 2024 ook erkend dat dit onderscheid niet kan worden gemaakt. Eisers hebben hun standpunt dat sprake is van directe discriminatie bestaande in een ongelijke behandeling tussen Nederlandse studenten en studenten uit andere lidstaten van de Europese Unie bij het hanteren van de bevoegdheid tot verdagen van de beslissing daarom niet aannemelijk gemaakt. De door eisers op 21 mei 2024 ingestuurde (nadere) stukken geven die onderbouwing niet. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
E.H.J.M.T. van der Steen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
28 juni 2024.