In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. Eiseres ontving sinds 21 januari 2019 een WIA-uitkering, maar na een herbeoordeling op 4 juli 2022 besloot het UWV haar uitkering per 5 september 2022 te beëindigen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV handhaafde zijn besluit. Tijdens de zitting op 14 februari 2024 heeft de rechtbank het beroep behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft het aanvullend beroepschrift van eiseres, dat te laat was ingediend, toch toegelaten tot de procedure, maar heeft de gemachtigde van eiseres aangesproken op zijn werkwijze van late indiening van stukken.
De rechtbank concludeert dat het UWV op goede gronden de WIA-uitkering van eiseres heeft beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts van het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de medische belastbaarheid van eiseres overtuigend is gemotiveerd. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om heropening van het onderzoek en benoeming van een deskundige af, omdat er geen overtuiging is dat het onderzoek onvolledig is geweest. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.