ECLI:NL:RBOBR:2024:1180
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering en beoordeling van beroepsgronden in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 29 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering beoordeeld. Eiser had op 19 mei 2023 een WIA-uitkering aangevraagd, maar het UWV had deze aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een besluit van 12 oktober 2023. Eiser heeft op 26 oktober 2023 beroep ingesteld en zijn beroepsgronden op de tiende dag voor de zitting aangevuld, wat door de rechtbank als te laat werd beschouwd. De rechtbank oordeelt dat de gronden niet in de beoordeling worden betrokken, omdat het UWV niet adequaat op deze gronden kan reageren. De rechtbank concludeert dat het UWV voldoende zorgvuldig heeft gehandeld in zijn besluitvorming en dat de medische rapportages van de verzekeringsartsen deugdelijk zijn. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zijn beperkingen niet correct zijn ingeschat. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering en geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.