In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 28 maart 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de vaststelling van haar dagloon voor de Ziektewet (ZW) beoordeeld. Eiseres had een Ziektewetuitkering aangevraagd, waarbij het UWV een dagloon van € 92,14 had vastgesteld. Eiseres was van mening dat dit bedrag te laag was en voerde aan dat het UWV bepaalde lonen buiten beschouwing had gelaten bij de berekening. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 februari 2024, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en het UWV aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het UWV de regels van het Dagloonbesluit correct heeft toegepast. Eiseres had een oproepcontract en was ziek vanaf 8 april 2021, terwijl haar dienstverband eindigde op 16 februari 2022. De rechtbank oordeelt dat het UWV het dagloon correct heeft vastgesteld op basis van de relevante referteperiode en dat er geen aanleiding is om het Dagloonbesluit buiten toepassing te laten. Eiseres had niet aangetoond dat zij haar werkgever op een duidelijke manier had gemaand om niet-betaald loon uit te keren, wat een vereiste is volgens de wet. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, waardoor het UWV's besluit om het dagloon op € 92,14 vast te stellen, in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.