ECLI:NL:CRVB:2022:2038
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-dagloon en nabetaling door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van het WIA-dagloon van appellante, die zich per 21 december 2016 ziekmeldde. Appellante, die als promotiemedewerkster werkte, was het niet eens met de beslissing van het Uwv om een nabetaling van € 4.572,96 in februari 2017 niet mee te tellen in de berekening van haar dagloon. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat zij niet had aangetoond dat het loon in de referteperiode vorderbaar maar niet inbaar was. De Raad oordeelde dat appellante niet op niet mis te verstane wijze haar werkgever had gemaand tot betaling van het loon tijdens de referteperiode, en dat het Uwv daarom niet verplicht was om de nabetaling mee te nemen in de dagloonberekening. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.