Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 7 februari 2023 (hierna: het tussenvonnis), met de daarin genoemde processtukken,
- het proces-verbaal van het getuigenverhoor, gehouden op 7 februari 2023,
- het verzoek van [eiseres] van 21 februari 2023 om een getuige-deskundige te horen en de afwijzing van dit verzoek door de rechtbank,
- de conclusie na enquête van [eiseres] , met producties 16 en 17,
- de conclusie na enquête van [gedaagde] ,
- de antwoordconclusie na enquête van [eiseres] ,
- de antwoordconclusie na enquête van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling
- de verzwaarde motiveringsplicht van [gedaagde] en de vraag of [gedaagde] hieraan heeft voldaan
- tekortkoming of niet; bewijswaardering
- causaal verband
- overige standpunten van [eiseres] (onrechtmatige daad; oneerlijke handelspraktijk)
- kosten.
- de verklaring van de getuige [naam 1] (en het Adviesrapport)
- de verklaring van de getuige [eiseres]
- de aard van het belangrijke punt hier (namelijk: eenvoudig te begrijpen).
[naam 1] :
[de heer [echtgenoot eiseres] , rechtbank]vertelde dat het een stuk beter zou gaan met zijn gezondheid als hij af zou zijn van alle spanningen en ellende van de bestaande financiële situatie. Hij vertelde ook: als de verzekering op dit moment niet lukt, dan proberen we het nog een keer over een paar jaar. Hij vertelde dat hij zich een stuk beter zou voelen als de nieuwe hypotheek rond zou zijn en dat hij dan ging werken aan zijn conditie.”
‘Na overleg alsnog besloten om een nieuwe overlijdensrisicoverzekering aan te vragen op beide levens met verzekerd bedrag van € 250.000,- gelijkblijvend en looptijd 25 jaar.’Ook als dit rapport niet aan het echtpaar [eiseres en echtgenoot] is verstrekt, zoals [eiseres] stelt, levert het rapport wel een aanwijzing op dat [gedaagde] wel heeft geadviseerd over een overlijdensrisicoverzekering, omdat [gedaagde] dit in het rapport op of omstreeks de relevante periode schriftelijk heeft vastgelegd.
- Het echtpaar [eiseres en echtgenoot] heeft de nieuwe verzekeringen aangevraagd bij Nationale Nederlanden. Nationale Nederlanden heeft vervolgens op 6 maart 2021 een machtiging aan de heer [echtgenoot eiseres] gevraagd om nadere gezondheidsgegevens bij zijn huisarts op te vragen. Die machtiging ontving Nationale Nederlanden op 8 april 2021.
- Begin april 2021 was voor het echtpaar [eiseres en echtgenoot] duidelijk dat de heer [echtgenoot eiseres] nog niet was geaccepteerd door Nationale Nederlanden (de nieuwe overlijdensrisicoverzekering).
- Het echtpaar [eiseres en echtgenoot] heeft de overlijdensrisicoverzekering bij de oude verzekeraar op 8 april 2021 opgezegd door het toesturen van het afkoopformulier aan de verzekeraar (productie 13 bij conclusie van antwoord).
- Op 23 april 2021 heeft de heer [echtgenoot eiseres] een mail van Nationale Nederlanden ontvangen dat er een herinnering voor het verstrekken van informatie naar zijn huisarts was verstuurd (productie 12 bij conclusie van antwoord). De acceptatie was nog steeds niet rond.
zodatzij haar fee kon ontvangen (dus met dat oogmerk, zonder rekening te houden met de belangen van het echtpaar [eiseres en echtgenoot] ). De rechtbank verwerpt dit standpunt van [eiseres] . Zoals hiervoor besproken (verklaring [naam 1] ), was het juist de keuze van het echtpaar [eiseres en echtgenoot] om de hypotheekakte al op dat moment te laten passeren, om de lagere maandlasten direct te regelen. Bovendien had [eiseres] de fee ook moeten betalen als de hypotheekakte niet of later was gepasseerd, zoals [gedaagde] terecht opmerkt. In de dienstverleningsovereenkomst is namelijk opgenomen dat als het echtpaar [eiseres en echtgenoot] alleen advies zou ontvangen en niet naar de notaris ging, zij de advieskosten binnen 14 dagen na ondertekening kon overmaken (productie 5 bij dagvaarding). In het dossier is geen informatie beschikbaar die de suggestie ondersteunt dat [gedaagde] op dit terrein onbehoorlijk zou hebben gehandeld.