Vergunninghouder exploiteert een melkrundveehouderij aan de [adres] te [vestigingsplaats] Voor de oprichting van het bedrijf heeft het college van burgemeester en wethouders van Etten-Leur in 1980 een Hinderwetvergunning verleend. Voor de veehouderij is niet eerder een natuurvergunning verleend.
Op enige afstand van het bedrijf liggen verschillende Natura 2000-gebieden, waaronder “Ulvenhoutse Bos”, “Biesbosch”, “Langstraat” en “Brabantse Wal”. De hoogste stikstofdepositie vanuit het bedrijf vindt plaats op het Natura 2000-gebied “Ulvenhoutse Bos” (0,18 mol/ha/jr), dat zich bevindt op 9 km afstand van de inrichting.
Op 7 januari 2011 heeft vergunninghouder een melding gedaan op grond van het toenmalige Besluit landbouw milieubeheer voor het houden van 135 stuks rundvee en 40 schapen. Vergunninghouder heeft hierbij onder meer aangegeven dat eind jaren ’80 de varkens zijn verdwenen en begin jaren ’90 is gestart met het houden van 40 schapen. In 2000 is stal 4 gewijzigd in een jongveestal.
Op 9 april 2019 heeft vergunninghouder een aanvraag ingediend voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb voor het wijzigen van zijn rundveehouderij. Het project ziet op het houden in 5 stallen van 60 melkkoeien, 43 vleesstieren, 70 stuks vrouwelijk jongvee, 40 zoogkoeien en 15 schapen. Stal 1 heeft het stalsysteem A1.1 en A6.100 en stal B heeft het emissie-arme stalsysteem A1.28 (de Meadowfloor). De emissiearme vloer zal op de huidige roostervloer in stal B gemonteerd worden.
Op 22 september 2020 heeft verweerder een positief ontwerpbesluit genomen dat met ingang van 23 september 2020 gedurende zes weken ter inzage heeft gelegen. Eisers hebben een zienswijze ingediend.
Ten behoeve van het besluit van 16 november 2020 is met toepassing van AERIUS Calculator 2020 een nieuwe stikstofdepositieberekening uitgevoerd.