11. Verweerder heeft de waarde in de beroepsfase onderbouwd met de vier resterende vergelijkingsobjecten, te weten [vergelijkingsobjecten] . De waardeonderbouwing is opgenomen als optie in de ter zitting overgelegde matrix. Deze vier woningen zijn verkocht binnen een jaar voor of na de waardepeildatum en zijn gelegen in de nabijheid van de woning, zoals verweerder ook heeft aangetoond met het overzichtskaartje dat behoort tot het taxatierapport. De gebruikte vergelijkingsobjecten hoeven niet identiek aan de woning te zijn om te kunnen dienen als referentie voor het waardeniveau van de woning. De vergelijkingsobjecten [vergelijkingsobjecten] zijn ook door eiser gebruikt in zijn taxatie. Ofschoon verweerder ten aanzien van deze vergelijkingsobjecten diverse verschillen met de woning heeft benoemd, heeft verweerder deze wel als vergelijkingsobjecten toegevoegd. De rechtbank volgt partijen daarom in hun eensluidend standpunt over de bruikbaarheid van deze twee objecten. Ook acht de rechtbank de door verweerder extra in beroep toegevoegde objecten [vergelijkingsobjecten] bruikbaar. Behoudens [vergelijkingsobject] , een twee-onder-een-kapwoning, zijn de drie overige vergelijkingsobjecten geschakelde woningen. Relevant is daarbij of verweerder voldoende rekening heeft gehouden met de bestaande verschillen tussen de woning en de vier vergelijkingsobjecten. Verweerders taxateur heeft met zijn aangepaste taxatierapport van 5 april 2022, voorzien van foto’s van de ligging en inrichting, voldoende ondersteund dat deze vergelijkingsobjecten vergelijkbaar zijn. De transactieprijzen zijn door verweerder geïndexeerd naar de waardepeildatum.
De vier (resterende) vergelijkingsobjecten beschikken over een vergelijkbare inhoud. Wel zijn er verschillen wat betreft de aanwezigheid van een aanbouw, garage dan wel andere bijgebouwen. Daarnaast heeft verweerder, voor zover relevant, rekening gehouden met een verschil in ligging. Ook zijn er verschillen in kwaliteit en onderhoud tussen de vergelijkingsobjecten en de woning benoemd en verdisconteerd in de gehanteerde m³-prijs voor de woning. Verweerder heeft, zoals volgt uit de toelichting op het taxatierapport en wat op zitting naar voren is gebracht, met de verschillen rekening gehouden bij de bepaling van de te hanteren m³-prijs van de woning. Verweerder heeft dit betrokken bij de waardebepaling. Ook na het schrappen van de vergelijkingsobjecten [vergelijkingsobjecten] staat de gehanteerde m³-prijs van de woning in een goede verhouding tot die van de vergelijkingsobjecten. Door het schrappen van die twee transacties wordt de voor de woning te hanteren m³-prijs na correctie voor kwaliteit, onderhoud en ligging namelijk iets hoger, wat zou leiden tot een iets hogere getaxeerde waarde voor de woning. Verweerder heeft daarom in de aangepaste waardematrix een waarde van € 709 per m³ berekend.
Verweerder is ten slotte bij de woning uitgegaan van een perceeloppervlakte van 429 m². Verweerder heeft de grondwaarde vastgesteld aan de hand van de in de gemeente gehanteerde grondstaffelmethode, waarbij naarmate de grondoppervlakte groter is, de prijs per vierkante meter lager wordt. De grondstaffel, die is vermeld in het taxatierapport, is voor alle woningen gelijk en uit de gehanteerde staffels valt op basis van de verschillen in perceeloppervlakte het verschil in de grondwaarde tussen de woning en de vergelijkingsobjecten goed af te leiden. Daarbij valt op dat [vergelijkingsobjecten] beduidend minder grond hebben, 251 m² respectievelijk 317 m² en [vergelijkingsobject] beduidend meer (namelijk 552 m²), maar op grond van de grondstaffel, vallen die relevante verschillen in perceeloppervlakte ook terug te herleiden tot de verschillen in grondwaarden. Eiser heeft het voorgaande niet dan wel niet afdoende weersproken. Zoals volgt uit de aangepaste waardematrix, komt de getaxeerde waarde op basis van de hier genoemde vier vergelijkingsobjecten, te weten € 477.000, ruim boven de vastgestelde waarde uit. Daarmee is de vastgestelde waarde van de woning (€ 453.000) zeker niet te hoog. De rechtbank is van oordeel dat de waardebepaling van verweerder in zoverre niet op onjuiste uitgangspunten berust.
11. Eiser heeft opgemerkt dat verweerder ten onrechte bij de vergelijkingsobjecten [vergelijkingsobjecten] heeft gecorrigeerd op de ligging. In zijn opvatting rechtvaardigen de omgevingsfactoren niet een mindere ligging en zou eerder een betere ligging op zijn plaats zijn.
11. De rechtbank merkt op dat in toenemende mate correcties en daarbij de cijfermatige vaststelling van de KOUDV- en liggingsfactoren in WOZ-zaken het debat tussen partijen bepalen. De rechtbank overweegt dat correcties die worden toegepast in woningtaxaties deels berusten – en ook mogen berusten – op een subjectieve inschatting die de taxateur maakt op grond van zijn ervaring en kennis, waarbij hij mede gebruik maakt van de marktanalyse die door een taxateur wordt uitgevoerd om te bezien of de gehanteerde factoren aanpassing behoeven. In deze zaak hebben beide partijen zich in de procedure laten bijstaan door een ter zake kundige taxateur. Daarbij valt op dat partijen elkaar over en weer bestrijden over de toegepaste correcties en de daarbij behoren cijfermatige vaststelling van de secundaire kenmerken, waaronder in deze zaak de liggingsfactoren van de woning en van de gebruikte vergelijkingsobjecten. Het gaat te ver om in alle woningtaxaties te veronderstellen dat een taxateur exact kan aangeven waarop die liggingsfactoren en de gehanteerde percentages zijn gebaseerd. Een dergelijk fijnmazig systeem veronderstelt dat de taxateur nauwkeurig deze correcties exact kan bepalen. Dit plaatst de rechtbank voor de vraag hoe en op welke wijze wat partijen over en weer inbrengen kwantitatief te vertalen valt in neerwaartse of opwaartse correcties. De rechtbank beschikt daarbij immers slechts over een aantal uitpandige en inpandige foto’s, (soms) ondersteund door een overzichtskaartje of omgevingsfoto’s verkregen via Google Streetview. Partijen schijnen uit het oog te verliezen dat dat een taxatieopbouw een hulp- en controlemiddel is bij de waardevaststelling, maar dat uiteindelijk enkel de eindwaarde ter toetsing staat (zie bijvoorbeeld gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22 september 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7059). Wel is van belang dat een taxateur enig houvast kan bieden welke elementen een rol spelen bij de correctie en die de rechtbank kunnen overtuigen dat, zoals in dit geval, voldoende rekening is gehouden met de verschillen in ligging. Een exacte kwantitatieve vertaling is echter op grond van de ter beschikking staande stukken niet te maken. 11. Verweerder heeft in zijn verweerschrift over de ligging al opgemerkt dat bij [vergelijkingsobject] sprake is van een woning die slecht bereikbaar is per auto, geen eigen oprit heeft en waarbij een aangebouwde garage of berging ontbreekt. Ook is de woning gelegen direct naast de autosnelweg A2 en de afritweg parallelweg N2. Wat betreft [vergelijkingsobject] heeft verweerder aangegeven dat zowel aan de voor- als achterzijde openbare parkeerplaatsen aanwezig zijn, dat ook deze woning geen eigen oprit heeft, wat wel standaard is bij een twee-onder-een-kapwoning als die van eiser. Daarnaast is de woning gelegen vrij dicht tegen de drukke Meerveldhovenseweg. Daarmee heeft verweerder zich wat betreft ligging niet alleen laten leiden door de aanwezigheid van en de afstand tot de A2 maar ook andere omgevingsfactoren betrokken die van invloed zijn op de ligging. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarmee voldoende inzichtelijk gemaakt dat voor deze twee vergelijkingsobjecten een ligging 2 (2: onvoldoende) op zijn plaats was ten opzichte van de woning van eiser die een ligging 3 (3: gemiddeld) heeft gekregen.
11. Eiser heeft de door hem bepleite waarde allereerst in de bezwaarfase onderbouwd met een taxatierapport waarbij een taxatiekaart is gevoegd. In beroep heeft eiser zijn taxatie herzien met een aanvullende taxatiekaart. Eiser heeft, evenals verweerder, de vergelijkingsobjecten [vergelijkingsobjecten] gehanteerd. Daarnaast gebruikt eiser ook het vergelijkingsobject [vergelijkingsobject] . De rechtbank stelt vast dat dit taxatierapport is opgesteld ter bepaling van de WOZ-waarde voor belastingjaar 2020 (waardepeildatum 1 januari 2019), op basis van de in de Wet WOZ bedoelde vergelijkingsmethode. Daarom voldoet dit taxatierapport in beginsel aan de eisen die de Wet WOZ eraan stelt. De rechtbank is echter van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser hiermee de door hem gewenste waarde onvoldoende heeft onderbouwd. Zo heeft verweerder aangevoerd dat bij het door eiser gebruikte vergelijkingsobject [vergelijkingsobject] uit verkoopinformatie volgt dat de woning destijds is verkocht in gedateerde staat door de erfgenamen van de voormalige eigenaar. Uiteindelijk is de woning ruim onder de vraagprijs verkocht, waarmee de woning aan de onderkant van de markt zit. Dit vergelijkingsobject is daarmee minder geschikt. Verder heeft verweerder weliswaar in beroep de transacties die eiser gebruikt, [vergelijkingsobjecten] , alsnog toegevoegd maar dat neemt niet weg dat ook deze woningen beide aan de onderkant van de markt zitten. Ook heeft eiser, zoals ook volgt uit wat hiervoor is overwogen, in onvoldoende mate de verschillen in kwaliteit, onderhoud en ligging tot uitdrukking gebracht. Ten slotte heeft verweerder naar voren gebracht dat de grondprijzen van de woningen in de herziene taxatiekaart zijn vastgesteld op basis van een grondstaffel van de gemeente Eindhoven van een eerder belastingjaar. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank niet duidelijk waartoe deze grondstaffel behoort en bij welk type/marktsegment woning deze grondstaffel is toegepast. Bovendien wijkt de gebruikte staffel af van de staffel die verweerder heeft gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat eiser zijn standpunt over de gehanteerde grondstaffel, en in het verlengde daarvan de door hem voorgestane grondprijs, onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank komt tot de conclusie dat eiser de door hem beoogde waarde niet aannemelijk heeft gemaakt.
11. Voor zover eiser aanvoert dat verweerder het object [vergelijkingsobject] , verkocht voor