Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale administratieve processen(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
Op 8 augustus 2017 heb Ik voor onderstaande opdrachtgever een taxatie en waardebepaling uitgevoerd met de volgende specifieke kenmerken;
Op 23 augustus 2017 ontving ik uw brief waarin u, namens uw client, [belanghebbende] , [adres1] , [woonplaats] bezwaar maakt tegen de voldoening van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna bpm) op aangifte. Het gaat om de aangifte bpm met kenmerk [nummer2] datum aangifte 9 augustus 2017. Het aangegeven bedrag ad € 1.337 is op 11 augustus 2017 bijgeschreven op de rekening van de Belastingdienst.
“ [belanghebbende] , [adres1] , [woonplaats] ”.
“ [belanghebbende] , [adres1] , [woonplaats] ”.Bijgevoegd is een machtiging met dagtekening 16 september 2017 op naam van [belanghebbende] , [adres2] , [woonplaats] .
[belanghebbende] , [adres1] , [woonplaats]”.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Griffierecht en proceskosten.
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).