Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
FOREGA LOGISTICS OÜ,
1.de vennootschap naar buitenlands recht [gedaagde sub 1] ,
TOWARZYSTWO UBEZPIECZEN I REASEKURACJ ALLIANZ POLSKA SPÓLKA AKCYJNA,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 januari 2020;
- het proces-verbaal van de comparitie van 30 oktober 2020 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
De verschillende partijen bij de vervoersovereenkomst
Upon opening of the doors we noted an intensive, musty, unsavoury smell which probably originated from the immigrants. We noted on the first few pallets that they were stepped on. Boxes were deformed, also we noted dirt on the boxes and some boxes were misplaced. [..] We also noted many open wrappers which were scattered throughout the trailer.
Volgens de foto's van het uitladen van de geretourneerde goederen, verstrekt door de
[F] declares that all products it has received are destroyed. This means that the products are turned into crumbs by machine and the packaging is removed. When removing packaging also metal particles will be removed. The products that remain are used as animalfeed, the packaging components will be disposed of as commercial waste.”.
3.De vorderingen en betwistingen
CMR-renteen de buitengerechtelijke kosten;
4.De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
alleredelijkerwijs te verwachten maatregelen moet nemen (ECLI:NL:HR:1998:ZC2632). Niet in geschil tussen partijen is dat er zes kilometer verwijderd van de nu gebruikte parkeerplaats een bewaakte parkeerplaats ligt. [gedaagde sub 1] heeft gesteld dat deze parkeerplaats vol was (hetgeen ook gebruikelijk is voor dergelijke parkeerplaatsen na 14-15 uur) en heeft daarvoor bewijs aangeboden. [gedaagde sub 1] stelt dat zij dit heeft gecontroleerd, maar er niet langs is gereden. Forega betwist dat de parkeerplaats vol was. Vooralsnog kan de rechtbank in het licht van de betwisting door Forega nog niet aannemen dat uitwijken naar de bewaakte parkeerplaats feitelijk niet meer mogelijk was op het tijdstip dat de chauffeur ging stoppen. In dit geval komt de rechtbank echter niet aan bewijslevering toe omdat gesteld noch gebleken is dat de chauffeur niet eerder had kunnen vertrekken en/of stoppen zodat hij wel tijdig op een bewaakte parkeerplaats kon overnachten. Daar komt bij dat [gedaagde sub 1] zich kennelijk niet bij Forega heeft vergewist van mogelijk te verwachten problemen en risico’s. Dat zij daardoor geen extra maatregelen heeft genomen of heeft kunnen nemen, dient daarom – gezien de strenge maatstaf – voor haar rekening en risico te blijven.
fysischeverandering – al dan niet zichtbaar – in de toestand van de goederen met waardevermindering tot gevolg. De schadevergoeding wordt berekend naar de waarde van de goederen op de plaats en het tijdstip van ontvangstneming. De waarde van de goederen wordt vastgesteld volgens de beurskoers of, bij gebreke daarvan, volgens de gangbare marktprijs of, bij gebreke van een en ander, volgens de gebruikelijke waarde van goederen van dezelfde aard en kwaliteit. Gebruikelijk is om aan te knopen bij de factuurwaarde van de goederen. Hierbij geldt dat op grond van artikel 25 lid 1 CMR in geval van beschadiging de vervoerder het bedrag van de waardevermindering moet vergoeden, welke waardevermindering op basis van artikel 23 lid 2, aanhef en onder a CMR niet beperkt is of hoeft te zijn tot de goederen die feitelijk beschadigd zijn maar betrekking kan hebben op de hele lading. De rechtbank komt daarop hierna nog terug.
€ 1.802,50(1,0 punt × tarief € 721)