Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 maart 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
de heffingsambtenaar van de gemeente Boxmeer, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eiseres is gebruiker van het object, waarin zij een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang exploiteert. Het object is gebouwd omstreeks 2005. Het object heeft een brutovloeroppervlakte van in totaal 525 m², bestaande uit een begane grond van 335 m² en een eerste verdieping van 190 m². Verder beschikt het over een verharding van 100 m². Tot het object behoort een perceel met een grootte van 625 m².
8. De rechtbank overweegt dat de bewijslast, dat de aan de onroerende zaak toegekende waarde niet te hoog is, in beginsel rust op verweerder. Het is echter aan eiseres om, indien zij een beroep doet op de toepasselijkheid van een correctie voor functionele veroudering die correctie te onderbouwen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de eerder genoemde uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 juli 2019 en het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1818) .
Het door eiseres aangehaalde voorbeeld overtuigt de rechtbank niet. Ook voor de input zoals gebruikt in het voorbeeld moet de stap genomen worden van teruglopende aantal leerlingen (op school) naar eventueel teruglopende aantal kinderen op de kinderopvang. Die correlatie is nog steeds onvoldoende duidelijk (zie het door het gerechtshof gegeven oordeel over het voorgaande belastingjaar onder overweging 12). De door eiseres aangeleverde gegevens overtuigen de rechtbank nog steeds niet. Eiseres lijkt steeds uit te gaan van een bezettingsgraad van 100% als de norm. De rechtbank acht met verweerder een dergelijk hoog percentage niet realistisch. Verder is door eiseres geen inzicht verschaft in de berekeningswijze en de wijze waarop bijvoorbeeld het verschil in weekdagen, vakanties etc. in deze berekening is verdisconteerd. Verweerder heeft bovendien onbestreden gesteld dat de kinderopvang van eiseres een dagdeel in de week gesloten is. Gelet hierop heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank de aanwezigheid van economische veroudering niet aannemelijk gemaakt en bestond er voor verweerder geen reden een functionele correctie op de waarde toe te passen vanwege economische veroudering.