ECLI:NL:GHSHE:2019:2847
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaak op gecorrigeerde vervangingswaarde in het bestuursrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de waardering van een onroerende zaak, specifiek een kinderdagverblijf, dat is gevestigd in een schoolgebouw. De belanghebbende, die het kinderdagverblijf exploiteert, was in beroep gegaan tegen de beslissing van de Heffingsambtenaar van de gemeente Boxmeer, die de waarde van de onroerende zaak had vastgesteld op € 634.000 per waardepeildatum 1 januari 2015. De belanghebbende betwistte deze waardering en stelde dat er sprake was van structurele overcapaciteit en leegstand, wat zou moeten leiden tot een lagere waardering van de onroerende zaak.
Het Hof heeft vastgesteld dat de Heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak niet te hoog had vastgesteld. De belanghebbende had niet voldoende bewijs geleverd voor haar stelling dat er sprake was van een bezettingsgraad van gemiddeld 55% en dat er structurele leegstand was. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar aan zijn bewijslast had voldaan door de taxatiekaart over te leggen, en dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de bezettingsgraad van de kinderopvang in de onroerende zaak structureel ondermaats was. De eerdere uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant werd bevestigd, en het hoger beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van het onderbouwen van claims over waardevermindering door functionele veroudering en de noodzaak om concrete gegevens te overleggen die de stellingen van de belanghebbende ondersteunen. Het Hof concludeerde dat er geen reden was om de waarde van de onroerende zaak te verlagen en bevestigde de eerdere uitspraak van de Rechtbank.