In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 29 oktober 2020 een beschikking gegeven in een adoptieprocedure. Verzoekers, een echtpaar, hebben verzocht om de adoptie van [naam], een meerderjarige, die sinds 2001 bij hen woont als pleegkind. De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam] de biologische zoon is van [moeder], die geen rol meer speelt in zijn leven. De verzoekers hebben aangevoerd dat er sprake is van een hechte emotionele band en dat de adoptie in het belang van [naam] is. De rechtbank heeft de verschoonbare termijnoverschrijding erkend, aangezien verzoekers door persoonlijke omstandigheden, waaronder ernstige ziekte, niet eerder de adoptieprocedure hebben kunnen starten. De rechtbank heeft ook overwogen dat de weigering van de adoptie een ongeoorloofde inmenging in het gezinsleven zou zijn, zoals bedoeld in artikel 8 EVRM. Ondanks dat [naam] meerderjarig is, heeft de rechtbank geoordeeld dat de bijzondere omstandigheden in deze zaak rechtvaardigen dat het minderjarigheidsvereiste voor adoptie wordt gepasseerd. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot adoptie toegewezen en bepaald dat [naam] de geslachtsnaam [nieuwe_naam] zal dragen.