ECLI:NL:RBLIM:2019:3955

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 maart 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
C.03 / 258733 / FARK 18-4879
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot meerderjarigenadoptie en wijziging geslachtsnaam in het belang van de kinderen

Op 29 maart 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond een beschikking gegeven in een adoptiezaak. Verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. E.P.J. Appelman, heeft verzocht om de adoptie van vier minderjarigen en een meerderjarige stiefdochter. De minderjarigen zijn geboren uit twee verschillende relaties van de moeder, die nooit samen met de vaders het ouderlijk gezag heeft uitgeoefend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarigen in het belang van hun ontwikkeling en familiebanden geadopteerd moeten worden door verzoeker, die al geruime tijd voor hen zorgt. De rechtbank heeft ook overwogen dat de adoptie van de meerderjarige stiefdochter, [A.], niet kan worden toegewezen op basis van de wettelijke vereisten, maar dat er bijzondere omstandigheden zijn die een ongeoorloofde inmenging in haar recht op respect voor haar gezinsleven zouden opleveren. De rechtbank heeft daarom besloten dat [A.] ook geadopteerd kan worden, zodat zij dezelfde geslachtsnaam kan dragen als haar broertjes en zusjes. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de geslachtsnaam van de kinderen vastgesteld op die van verzoeker. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Limburg

Familie en jeugd
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/258733 / FA RK 18-4879
Beschikking van 29 maart 2019 betreffende adoptie
in de zaak van:
[verzoeker],
hierna ook te noemen adoptant of verzoeker,
wonende te [woonplaats verzoeker] , [adres verzoeker] ,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman.
Als belanghebbenden merkt de rechtbank naast de minderjarigen:
-
[minderjarige sub 1], geboren te [geboorteplaats minderjarigen sub 1 - 4 en A.] op [geboortedag minderjarigen sub 1 en 2] 2001 ,
-
[minderjarige sub 2], geboren te [geboorteplaats minderjarigen sub 1 - 4 en A.] op [geboortedag minderjarigen sub 1 en 2] 2001 ,
-
[minderjarige sub 3], geboren te [geboorteplaats minderjarigen sub 1 - 4 en A.] op [geboortedag minderjarigen sub 3 en 4] 2006 ,
-
[minderjarige sub 4], geboren te [geboorteplaats minderjarigen sub 1 - 4 en A.] op [geboortedag minderjarigen sub 3 en 4] 2006 ,
aan:
[naam partner van verzoeker], hierna te noemen de partner van verzoeker en moeder van voornoemde minderjarigen en de hierna te noemen [A.] ,
eveneens wonende te [woonplaats A.] , [adres A.] ,
tevens heeft het verzoek betrekking op:
[A.], geboren te [geboorteplaats minderjarigen sub 1 - 4 en A.] op [geboortedag A.] 1995,
en is het verzoek gericht tegen:
[vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] ,
wonende te [woonplaats vader minderjarigen sub 1 en 2 en A. ] , [adres vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] ,
hierna te noemen [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] ,
en
[vader minderjarigen sub 3 en 4] ,
wonende te [woonplaats vader minderjarigen sub 3 en 4] , [adres vader minderjarigen sub 3 en 4] ,
hierna te noemen [vader minderjarigen sub 3 en 4] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Dit blijkt uit het volgende:
- het verzoekschrift, binnengekomen bij de rechtbank op 19 december 2018;
- de brief van mr. Appelman, binnengekomen bij de rechtbank op 19 december 2018;
- de mondelinge behandeling, welke heeft plaatsgevonden op 22 februari 2019 en waarbij zijn verschenen:
- verzoeker, bijgestaan door mr. Appelman;
- de moeder.
Voorts is [A.] , apart van de aanwezigen, gehoord.
Ter zitting zijn door mr. Appelman pleitaantekeningen overgelegd.
1.2.
De minderjarigen zijn op 11 februari 2019 in de gelegenheid gesteld hun mening op het verzoek kenbaar te maken.
Ter zitting is hiervan een zakelijke weergave gegeven.

2.De vaststaande feiten

2.1.
De moeder heeft een relatie gehad met [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] , welke relatie is verbroken in mei 2002. Uit deze relatie zijn [A.] , [minderjarige sub 1] en [minderjarige sub 2] geboren. [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] heeft de kinderen erkend. De moeder en de vader hebben nimmer samen het ouderlijk gezag over de kinderen uitgeoefend.
2.2.
De moeder heeft een relatie gehad met [vader minderjarigen sub 3 en 4] , welke relatie in 2009 is geëindigd. Uit deze relatie zijn [minderjarige sub 3] en [minderjarige sub 4] geboren. [vader minderjarigen sub 3 en 4] heeft de minderjarigen erkend.
De moeder en de vader hebben nimmer samen het ouderlijk gezag over de kinderen uitgeoefend.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoeker verzoekt, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
- de adoptie uit te spreken van de kinderen [minderiarigern sub 1 t/m 4] door verzoeker, waarbij de familierechtelijke betrekking tussen de kinderen en de partner van verzoeker in stand dienen te blijven;
- vast te stellen dat de geslachtsnaam van de kinderen zal komen te luiden [geslachtsnaam verzoeker] , opdat de volledige namen van de kinderen zullen komen te luiden:
- [minderjarige sub 1] ;
- [minderjarige sub 2] ;
- [minderjarige sub 3] ;
- [minderjarige sub 4] ;
- de adoptie uit te spreken van de stiefdochter [A.] door verzoeker, waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen de stiefdochter en de partner van verzoeker in stand dienen te blijven;
- vast te stellen dat de geslachtsnaam van de stiefdochter zal komen te luiden [geslachtsnaam verzoeker] , opdat de volledige namen van de stiefdochter zullen komen te luiden:
- [A.] .
Subsidiair:
- indien het verzoek tot adoptie voor de stiefdochter [A.] niet wordt toegewezen, vast te stellen dat de geslachtsnaam van de stiefdochter zal komen te luiden [geslachtsnaam verzoeker] , opdat de volledige namen van de stiefdochter zullen komen te luiden:
- [A.] .
3.2.
De verzoeker wenst door het verzoek in familierechtelijke betrekking te komen staan met de kinderen.
Volgens verzoeker is [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] geen belanghebbende. Hij heeft vanaf dat de relatie met de moeder verbroken werd, in mei 2002, incidenteel contact gehad met zijn kinderen tot en met 2009. Tussen 2009 en 2015 is het contact verbroken en daarna werd het beperkt tot een gelegenheid, ongeveer 2 à 3 keer per jaar. [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] heeft vrijwel geen rol van betekenis gespeeld in de zorg en opvoeding van zijn kinderen. Blijkens een uitspraak van de Hoge Raad zijn de genoemde omstandigheden onvoldoende om hem als belanghebbende te worden aangemerkt. [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] heeft ook nimmer het gezag gehad over zijn kinderen en de moeder is in mei 2002 naar een Blijf van Mijn Lijfhuis moeten vluchten vanwege fysiek geweld door [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] .
[vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] heeft een gebiedsverbod in de binnenstad van [woonplaats vader minderjarigen sub 1 en 2 en A. ] ; hier wonen verzoeker, de moeder en de kinderen.
De kinderen en verzoeker hebben meermaals contact opgenomen met [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] omtrent het onderhavige verzoek. [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] reageerde telkenmale agressief naar de kinderen en uitte bedreigingen naar verzoeker. Hij kan dan ook niet worden aangemerkt als belanghebbende en heeft geen recht van tegenspraak op grond van artikel 1:228 lid 2 sub a jo. sub b BW.
3.3.
Voor wat betreft de adoptie van [A.] geldt het navolgende. Zij is meerderjarig en leeft thans slechts beperkt in gezinsverband met verzoeker, ze is studente. In januari 2019 zal zij zich weer vestigen op het adres van verzoeker. Mede om die reden, maar ook vanwege het feit dat haar (half)broertjes- en zusjes voldoen aan de voorwaarden om te worden geadopteerd door verzoeker, is het van belang dat [A.] ook geadopteerd kan worden. Indien de andere kinderen wel worden geadopteerd, heeft dit tot gevolg dat [A.] haar familierechtelijke band met haar (half)broertjes- en zusjes ‘kwijtraakt’.
De Hoge Raad heeft bevestigd dat adoptie van een meerderjarige slechts mogelijk is indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. In bepaalde gevallen kan de voorwaarde van 1:228 lid 1 sub a BW terzijde geschoven worden.
[A.] heeft vrijwel geen contact met haar vader, [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] , gehad gedurende haar jeugd. Hij heeft geen rol van betekenis gespeeld en [A.] heeft feitelijk geen vaderfiguur gehad in haar leven. Verzoeker wil deze rol op zich nemen. Als aangegeven valt [A.] ‘buiten het gezin’ als zij niet geadopteerd kan worden. Vasthouden aan haar meerderjarige leeftijd vormt in de dit geval een ongerechtvaardigde inbreuk op artikel 8 EVRM. Verzoeker heeft de intentie om op 2 juni 2019 met de moeder te trouwen en dan is er sprake van een ‘echt gezin’. De verwachting is bovendien gerechtvaardigd dat de emotionele band tussen [A.] en verzoeker alleen maar sterker zal worden.
Aan de overige voorwaarden van artikel 1:227 en 1:228 BW wordt voldaan. Er is geen rechtens te respecteren belang om de verzochte adoptie te onthouden. [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] is immers volledig buiten beeld en heeft vrijwel geen rol van betekenis gespreel. [A.] heeft ook in de toekomst niets van hem te verwachten.
Indien de adoptie niet wordt toegewezen, wenst [A.] als alternatief een verzoek tot wijziging van de achternaam in te dienen. Indien de adoptie van de andere kinderen wordt toegestaan, heeft [A.] als enige een andere achternaam. Normaliter wordt een dergelijk verzoek gedaan aan de Koning, maar [A.] voldoet niet aan de voorwaarden daarvoor. Op die voorwaarden bestaan geen uitzonderingen, zodat de reguliere weg voor geslachtsnaamwijziging voor [A.] is uitgesloten.
3.4.
Vader [vader minderjarigen sub 3 en 4] heeft in 2008 en 2009 gezorgd voor de jongste kinderen. Tussen 2010 en 2015 is er slechts incidenteel contact geweest en daarna is het contact definitief verbroken. Ook [vader minderjarigen sub 3 en 4] heeft nimmer het gezag gehad over de kinderen. Hij dient ook niet als belanghebbende te worden aangemerkt. Hij heeft nauwelijks met de kinderen in gezinsverband samengeleefd en bovendien is onduidelijk waar hij thans verblijft.
3.5.
De adoptie moet in het belang van de kinderen en [A.] worden geacht. Op grond van artikel 1:5 lid 3 jo. 1:5 lid 7 BW wensen zij de geslachtsnaam van verzoeker te krijgen.

4.Standpunt van [A.]

4.1.
[A.] heeft aangegeven dat haar broertjes en zusjes in deze procedure zijn betrokken, maar dat zij er buiten valt. Zij wenst ook geadopteerd te worden; hier ligt haar familieband.
In het verleden is veel gebeurd met betrekking tot haar biologische vader. Verzoeker kent ze inmiddels vier jaar en ze heeft een heel goede band met hem. Verzoeker heeft haar altijd geholpen en gesteund in zowel emotioneel als financieel opzicht. Verzoeker is eigenlijk meer als enige vader aanwezig.
[A.] wil graag bij haar broertjes en zusjes ‘horen’. Vooral de familieband is erg belangrijk.

5.De vaststellingen en overwegingen

5.1.
Ter terechtzitting heeft de adoptant gepersisteerd bij de inhoud van het verzoekschrift.
Voor wat betreft het verzoek met betrekking tot [A.] is subsidiair nog een aanvullend verzoek gedaan, gebaseerd op 1:253t BW in combinatie met het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam.
De moeder van de kinderen en partner van adoptant heeft ingestemd met het verzoek.
Belanghebbenden
Anders dan door verzoeker is betoogd, merkt de rechtbank [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] en [vader minderjarigen sub 3 en 4] wel aan als belanghebbenden. In het door verzoeker aangevoerde, ziet de rechtbank geen aanleiding om [vader minderjarigen sub 1 en 2 en A.] en [vader minderjarigen sub 3 en 4] niet als belanghebbenden aan te merken en hen geen recht van tegenspraak toe te kennen. Dat zij hiervan geen gebruik hebben gemaakt, doet hier niet aan af.
[minderiarigern sub 1 t/m 4]
5.2.
Op grond van de bij het verzoekschrift overgelegde bescheiden en hetgeen bij de behandeling ter terechtzitting is gebleken, staat vast dat:
- voornoemde kinderen op de dag van het eerste verzoek minderjarig waren, en dat de kinderen - op de dag van het verzoek ouder dan twaalf jaren, ter gelegenheid van hun verhoor door de rechtbank op [datum_verhoor]11 februari 2019 niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek hebben doen blijken,
- de kinderen niet zijn een kleinkind van adoptant,
- adoptant ten minste achttien jaren ouder dan de kinderen is,
- geen der ouders het verzoek tegenspreekt,
- adoptant de kinderen gedurende ten minste een jaar heeft verzorgd en opgevoed,
- [naam partner van verzoeker] , zijnde de partner en toekomstig echtgenote van adoptant, alleen het gezag over de kinderen heeft.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek tot adoptie ten aanzien van [minderiarigern sub 1 t/m 4] , kan worden toegewezen nu de adoptie in het kennelijk belang van de kinderen is en aan de voorwaarden door artikel 1:228 BW gesteld is voldaan.
De rechtbank zal de adoptie uitspreken.
5.4.
De minderjarigen tijdens hun verhoor en verzoeker en de moeder ter zitting hebben de keuze voor de geslachtsnaam van verzoeker, zijnde [geslachtsnaam verzoeker] , gemaakt ter gelegenheid van deze rechterlijke uitspraak tot adoptie.
De minderjarigen zullen, gelet op het bepaalde in artikel 1:5 lid 3 BW, deze geslachtsnaam hebben.
[A.]
5.5.
Voor wat betreft [A.] kan worden vastgesteld dat niet wordt voldaan aan de voorwaarde als gesteld in artikel 1:228, lid 1, onder a BW.
Immers, [A.] was al meerderjarig ten tijde van indiening van het verzoek. Voorts staat ook vast dat [A.] gedurende haar minderjarige leeftijd nimmer met verzoeker in gezinsverband heeft samengewoond.
Om voornoemde reden zou het verzoek tot adoptie al afgewezen kunnen worden.
Thans dient de vraag beantwoord te worden of weigering van de adoptie in dit geval zorgt voor een ongeoorloofde inmenging in het gezins-of familieleven van [A.] en verzoeker, als bedoeld in artikel 8 EVRM, en daarom de voorwaarde van artikel 1:228, lid 1, onder a, terzijde kan worden geschoven.
Het recht op adoptie behoort niet tot een van het door het EVRM beschermde rechten. Slechts indien sprake is van zeer bijzondere omstandigheden is een terzijdestelling van voormelde dwingendrechtelijke (nationale) bepaling gerechtvaardigd.
De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van zeer bijzondere omstandigheden.
[A.] heeft het overgrote deel van haar leven wel in gezinsverband geleefd met haar broertjes en zusjes. Als aangegeven door [A.] zelf, heeft zij haar familieband met verzoeker, haar moeder én haar broertjes en zusjes. Laatstgenoemden voldoen, als reeds overwogen, wel aan de voorwaarden om geadopteerd te worden. Dit houdt concreet in dat [A.] de enige is die niet geadopteerd kan worden en zoals door haarzelf aangegeven ‘buiten de boot’ zal vallen. De familieband is belangrijk voor zowel verzoeker als [A.] . Behalve [A.] zal iedereen de naam [geslachtsnaam verzoeker] krijgen. Bovendien komen de broertjes en zusjes in familierechtelijke betrekking te staan tot verzoeker, maar [A.] als enige niet. Begrijpelijkerwijs dat [A.] dezelfde naam en familierechtelijke betrekking wenst, met name met betrekking tot haar broertjes en zusjes. Daar waar er eerder verschillende achternamen waren, zal dadelijk iedereen, met uitzondering van [A.] , dezelfde achternaam krijgen.
Voor [A.] bestaat geen andere mogelijkheid om de naam van verzoeker te krijgen, nu zij niet voldoet aan de voorwaarden voor wijziging van een geslachtsnaam bij koninklijk besluit.
Door verzoeker is subsidiair als aanvulling verzocht om het verzoek te baseren op artikel 1:253t BW in combinatie met een verzoek geslachtsnaamwijziging. De rechtbank merkt in deze op dat dit, gelet op de meerderjarigheid van [A.] , niet mogelijk is nu zij niet meer onder ouderlijk gezag staat.
Het gegeven dat [A.] niet dezelfde naam zal kunnen dragen als haar broertjes en zusjes en als enige niet in familierechtelijke betrekking tot verzoeker komt te staan– en hierin een belangrijk deel van de familieband ligt – maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het in deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een ontoelaatbare inmenging in het recht op eerbiediging van family life van [A.] en verzoeker oplevert als wordt vastgehouden aan het criterium van artikel 1:228, eerste lid, onder a, BW.
In artikel 1:228, eerste lid, onder f, BW wordt gesteld dat verzoeker het kind gedurende tenminste een jaar heeft moeten verzorgd en opgevoed. Hoewel [A.] niet in die mate als ware ‘fulltime’ bij verzoeker en haar moeder heeft gewoond, is onweersproken gesteld dat zij in de weekenden en vakanties ‘thuis’ was en dat verzoeker haar altijd heeft gesteund en geholpen in emotioneel en financieel opzicht. Niet vervat is in voornoemd artikel dat er ook daadwerkelijk moet zijn samengeleefd. Gelet op hetgeen [A.] naar voren heeft gebracht is genoegzaam gebleken dat verzoeker haar wel heeft verzorgd en in zoverre heeft opgevoed.
Voor wat betreft de overige voorwaarden als gesteld in artikel 1:227 en 1:228 BW merkt de rechtbank op dat hieraan wordt voldaan.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verzochte adoptie kan worden uitgesproken, nu dit in het belang van [A.] moet worden geacht.
[A.] , verzoeker en de moeder hebben, zoals ter zitting gebleken, de keuze voor de geslachtsnaam van verzoeker, zijnde [geslachtsnaam verzoeker] , gemaakt ter gelegenheid van deze rechterlijke uitspraak tot adoptie.
[A.] zal gelet op het bepaalde in artikel 1:5 lid 3 BW deze geslachtsnaam hebben.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
spreekt de adoptie uit van de kinderen:
- [minderjarige sub 1] , geboren te [geboorteplaats minderjarigen sub 1 - 4 en A.] op [geboortedag minderjarigen sub 1 en 2] 2001 ;
- [minderjarige sub 2] , geboren te [geboorteplaats minderjarigen sub 1 - 4 en A.] op [geboortedag minderjarigen sub 1 en 2] 2001 ;
- [minderjarige sub 3] , geboren te [geboorteplaats minderjarigen sub 1 - 4 en A.] op [geboortedag minderjarigen sub 3 en 4] 2006 ;
- [minderjarige sub 4] , geboren te [geboorteplaats minderjarigen sub 1 - 4 en A.] op [geboortedag minderjarigen sub 3 en 4] 2006 ;
door [verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats verzoeker] op [geboortedag verzoeker] 1967;
6.2.
verstaat dat verzoeker, de moeder ende kinderen gezamenlijk hebben verklaard dat hun geslachtsnaam zal zijn [geslachtsnaam verzoeker] ,
zodat de minderjarigen voortaan zullen heten:
- [minderjarige sub 1] ;
- [minderjarige sub 2] ;
- [minderjarige sub 3] ;
- [minderjarige sub 4] ;
6.3.
spreekt de adoptie uit van:
- [A.] , geboren te [geboorteplaats minderjarigen sub 1 - 4 en A.] op [geboortedag A.] 1995,
door [verzoeker] , geboren te [geboorteplaats verzoeker] op [geboortedag verzoeker] 1967;
6.4.
verstaat dat verzoeker, de moeder en [A.] gezamenlijk hebben verklaard dat de geslachtsnaam zal zijn [geslachtsnaam verzoeker] ,
zodat [A.] voortaan zal heten:
- [A.] ;
6.5.
verstaat dat op de voet van het bepaalde in artikel 1:20e lid 1 BW niet eerder dan drie maanden na dagtekening van deze beschikking een afschrift wordt gezonden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Venlo.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Oelmeijer, kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van L. Reijnders-Verlinden, griffier op 29 maart 2019.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden..