3.4.De man vordert, na eiswijzigingen, bij akte van 20 februari 2019, samengevat -:
1. te verklaren voor recht dat aan hem ten laste van de vrouw een bedrag toekomt van
€ 149.763,23 (de helft van € 214.000,00 + € 17.508,45 + € 25.000,00 + € 18.500,00 +
€ 19.518,00) ter zake door hem gedane investeringen in de woning aan het [adres 3] te [woonplaats] ;
2. te verklaren voor recht dat aan hem ten laste van de vrouw een bedrag toekomt van
€ 96.460,00 ter zake van de spaarzeker-verzekering, nog te vermeerderen met de waardestijging tot de dag van de verdeling;
3. te verklaren voor recht dat hij de hem toekomende bedragen mag verrekenen met de aan de vrouw toekomende overbedelingsuitkering en/of haar aandeel in de waarde van de eenvoudige gemeenschap;
4. veroordeling van de vrouw tot betaling van € 34.932,67 ter zake door hem teveel betaalde kosten van de huishouding over 2016 en 2017;
5. te verklaren voor recht dat de vrouw gehouden is tot betaling aan hem van € 12.360,02 ter zake eigenaarslasten van de woning aan het [adres 3] te [woonplaats] ;
6. te verklaren voor recht dat de saldi van de girorekening met nummer [rekeningnummer 1] en de Raborekening met nummer [rekeningnummer 2] aan hem toekomen;
7. te verklaren voor recht dat de stacaravan in eigendom enkel aan hem toebehoort;
8. de wijze van verdeling van de woning vast te stellen zoals door hem opgenomen in alinea 40 van de conclusie van antwoord;
9. de wijze van verdeling van de spaarzeker-verzekering vast te stellen zoals door hem opgenomen in alinea 62 van de conclusie van antwoord;
10. de wijze van verdeling van de inboedel vast te stellen zoals door hem opgenomen in productie 49
De rechtbank merkt op dat de man zijn aanvankelijke vordering tot veroordeling van de vrouw tot betaling van € 23.121,93 ter zake overige verrekenposten niet meer heeft opgenomen in zijn laatste akte. De rechtbank laat die vordering dan ook buiten beschouwing.