Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[eiser sub 5],
[eiser sub 6],
[eiser sub 7],
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 januari 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 7 juli 2016.
2.De feiten
3. LOCK-UP
lock-upperiode te hanteren en zij verplichten zich hierbij om gedurende een periode van vijf (5) jaren te rekenen vanaf de datum van deze Overeenkomst, geen certificaten van aandelen in het kapitaal van de Vennootschap te verkopen of anderszins te vervreemden en/of zich te verbinden om certificaten van aandelen in het kapitaal van de Vennootschap te verkopen of anderszins te vervreemden, onverminderd het overigens in deze Overeenkomst bepaalde.
8 GEHEIMHOUDING
; rb) stapt uit:
nietde gevolgen van artikel 6 van de aandeelhoudersovereenkomst verbinden, welk artikel, kort gezegd, bepaalt dat indien jij je functies neerlegt, jij je certificaten moet aanbieden voor een bedrag gelijk aan de intrinsieke waarde van de onderliggende aandelen.
nietals een relatie van PlantLab. Een relatie vereist in onze ogen een tweezijdige wil daartoe. UFF heeft meerdere gesprekken gevoerd met PlantLab om te bezien of PlantLab in de ogen van UFF een geschikte partner zou kunnen zijn om UFF bij haar eigen activiteiten te ondersteunen. Daarvan is geenszins sprake. Uit de gesprekken die gevoerd zijn en de ontmoetingen die hebben plaatsgevonden is voor UFF ondubbelzinnig duidelijk geworden dat UFF geen zaken wenst te doen met PlantLab. Volledigheidshalve wijs ik er nog op dat de oriënterende gesprekken die op ons initiatief hebben plaatsgevonden nimmer hebben geleid dat enige afspraak of overeenkomst. Uw bewering dat UFF een relatie is van PlantLab is dan ook onjuist.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Het non-concurrentiebeding
5.De beslissing
31 mei 2017voor het gelijktijdig nemen van een akte door [eisers sub 1-7] over hetgeen is vermeld onder 4.9 en 4.25 en over de documenten die [gedaagden sub 1-4] op grond van artikel 843a Rv aan [eisers sub 1-7] moet verschaffen, en een akte door [gedaagden sub 1-4] over hetgeen is vermeld onder 4.32, waarna partijen op de rol van vier weken daarna ieder bij antwoordakte op de akte van de wederpartij kunnen reageren,