In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V. gevestigd te Helmond, en de heffingsambtenaar van de gemeente Helmond. Eiseres had een omgevingsvergunning aangevraagd voor de uitbreiding van een bedrijfshal en kreeg een aanslag leges opgelegd. De heffingsambtenaar handhaafde deze aanslag in een uitspraak op bezwaar. Eiseres ging hiertegen in beroep, waarbij de rechtbank moest beoordelen of de Legesverordening 2014 van de gemeente Helmond in strijd was met de opbrengstlimiet van artikel 229b van de Gemeentewet. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende inzicht had gegeven in de kostendekkendheid van de Legesverordening en dat er geen sprake was van schending van het gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, omdat de heffingsambtenaar in beroep de bouwleges had verminderd en partijen het eens waren over de hoogte van de te heffen bouwleges. De rechtbank vernietigde de bestreden uitspraak en bepaalde dat de leges verlaagd werden tot een bepaald bedrag, waarbij ook het betaalde griffierecht aan eiseres werd vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van de beslissing.