Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 november 2015 in de zaak tussen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom,
Stichting tot Behoud van het Halsters Laag en het buitengebied Wouw,
het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant,
[bedrijf] ,te [vestigingsplaats] ,
college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal,(gemachtigde:
mr. J.C.P.J.M. Vergouwen).
Procesverloop
[persoon 1] en [persoon 2] , bijgestaan door de gemachtigden en vergezeld door [persoon 3] . Namens de gemeente Roosendaal is de gemachtigde verschenen. Ing. T. van der Meulen en Y. Flietstra (beiden werkzaam bij de StAB) zijn verschenen.
Overwegingen
VR 2014 (zoals deze is te lezen op www.ruimtelijkeplannen.nl) is het volgende vermeld:
door verstoring(cursivering rechtbank), strekt ertoe dat de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende, negatieve effecten worden gecompenseerd overeenkomstig artikel 5.6 (compensatieregels)”. In de toelichting op deze wijziging staat het volgende vermeld: ”Ook wanneer een activiteit of ontwikkeling plaatsvindt buiten de EHS, kan er sprake zijn van aantasting van de EHS door verstoring. Dit is in ieder geval aan de orde als een ontwikkeling effect heeft op de waarden van de EHS vanwege geluid, licht of betreding. Deze opsomming is niet uitputtend bedoeld, ook schaduwwerking, windturbulentie of het oprichten van een afscheiding langs een natuurgebied waardoor migratie niet langer mogelijk is, kan negatieve effecten hebben op de aanwezige waarden in de EHS. Voor zover externe effecten op de EHS gereguleerd worden door specifieke wetgeving, zoals ammoniakuitstoot/depositie door de Natuurbeschermingswet en de PAS, valt dit nadrukkelijk niet onder de werking van deze verordening.”
7 mei 2015 tot wijziging van de beschikking eerste fase, is verweerder tot het inzicht gekomen dat de BREF Afvalbehandeling en BREF Op -en overslag bulkgoederen niet van toepassing zijn op de inrichting, maar dat de inrichting in overeenstemming dient te zijn met de BREF Intensieve veehouderij en de Handreiking die is gebaseerd op de BREF Intensieve veehouderij. De BREF Afvalbehandeling is niet van toepassing is omdat in paragraaf 2.2.1. van deze BREF het proces van anaerobe vergisting voor de afbraak van organisch materiaal in de afvalverwerkende industrie is beschreven, terwijl het om een geheel ander proces gaat. De BREF Op- en overslag bulkgoederen is niet van toepassing omdat deze vooral ziet op op- en overslag in tanks en niet op op- en overslag in niet daarmee te vergelijken betonnen silo’s. In het nader verweerschrift stelt verweerder zich op het standpunt dat de BREF Afvalbehandeling wel van toepassing is maar niet het primaire toetsingskader vormt. Het toetsingskader wordt gevormd door de Handreiking.
6 januari 2011. Hoofdstuk 5 van de BREF Afvalbehandeling bevat de conclusies omtrent BBT. Bepalend voor de vraag of de BREF Afvalbehandeling van toepassing is, is het in de BREF aangegeven toepassingsgebied (scope). Ingevolge de scope bij de BREF Afvalbehandeling en de oplegnotitie is deze BREF van toepassing op de volgende activiteiten:
5.1 Installaties voor de verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in de lijst van artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG in de zin van de bijlagen II A en II B (handelingen R1, R5, R6, R8 en R9) van Richtlijn 75/442/EEG en van Richtlijn 75/439/EEG van de Raad van 16 juni 1975 inzake de verwijdering van afgewerkte olie (3) met een capaciteit van meer dan 10 ton per dag; en
5.3 Installaties voor de verwijdering van ongevaarlijke afvalstoffen in de zin van bijlage II A van Richtlijn 75/442/EEG, rubrieken D8, D9, met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag.
Beslissing
- verklaart de beroepen die zijn ingesteld door Natuur- en Milieuvereniging NAMIRO niet-ontvankelijk.
- verklaart de beroepen van eisers 2 en eiser 1 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;