ECLI:NL:RBOBR:2014:3174
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd aan WW-gerechtigde wegens schending inlichtingenplicht en onjuiste opgave van gewerkte uren
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 juni 2014 uitspraak gedaan in een boetezaak betreffende een WW-gerechtigde, eiseres, die een boete van € 1.709,50 was opgelegd door het Uwv wegens het niet correct opgeven van gewerkte uren. Eiseres had in plaats van haar verloonde uren, blokuren opgegeven, wat leidde tot een te hoge uitkering. De rechtbank oordeelde dat eiseres haar inlichtingenplicht had geschonden, maar dat het Uwv een onjuiste uitleg had gegeven aan het begrip benadelingsbedrag. De rechtbank stelde vast dat eiseres nog een tegoed had van € 117,75, wat in mindering moest worden gebracht op het benadelingsbedrag. Hierdoor kwam de rechtbank tot de conclusie dat de boete van € 1.709,50 te hoog was en dat een boete van € 500,00 evenredig was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herstelde de boete. Eiseres had geen beroep ingesteld tegen het besluit van 18 december 2013, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde boete niet opzettelijk was en dat de omstandigheden van de zaak aanleiding gaven om de boete te verlagen. De rechtbank heeft ook de proceskosten en het griffierecht vergoed aan eiseres.