7.1.De situatie van de (voormalige) gezinsleden van eiseres is als volgt:
- moeder: heeft een eigen vergoeding ontvangen van € 5.000,- in verband met (plannen voor) versterking op [adres 5] ;
- vader: heeft een afgeleide vergoeding ontvangen van € 5.000,- op basis van gelijktrekking met moeder, omdat hij vanwege schade aan zijn woning op een later adres voldoet aan de voorwaarden voor gelijktrekking (1 punt bij bouwsteen 3);
- broer 1 (meerderjarig): heeft een eigen vergoeding ontvangen van € 5.000,- in verband met (plannen voor) versterking op [adres 5] ;
- broer 2 (minderjarig): heeft een afgeleide vergoeding van € 5.000,- ontvangen op basis van de minderjarigenregeling.
Wat is in geschil tussen partijen?
8. Niet is in geschil dat de methode die het Instituut hanteert om immateriële schade te begroten in beginsel geschikt en passend is om in een groot aantal zaken toe te passen. Evenmin is de beoordeling van de afzonderlijke bouwstenen door het Instituut (het aantal toegekende punten) in geschil.
In geschil is of er sprake is van een persoonsaantasting in de zin van artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het BW. Specifiek is in geschil of de persoonlijke omstandigheden van eiseres voldoende tot uitdrukking komen in de systematiek van het Instituut. Verder is in geschil of eiseres gelijkgetrokken had moeten worden met de andere leden van het gezin en of er sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel.
Persoonlijke omstandigheden
9. Eiseres stelt dat het stringent hanteren van de door het Instituut gehanteerde systematiek om vast te stellen of er sprake is van een persoonsaantasting, geen recht doet aan het leed dat eiseres heeft ervaren. Er zijn door eiseres weliswaar niet genoeg punten op de bouwstenen gehaald om in aanmerking te komen voor een (eigen) vergoeding van immateriële schade, het door eiseres ervaren leed maakt dat er volgens haar wel sprake is van een persoonsaantasting. Eiseres wijst hierbij op de angst die zij als adolescent heeft ervaren als gevolg van voelbare bevingen en de verantwoordelijkheid die zij destijds voelde voor haar jongere broertjes. Daarnaast wijst eiseres op de scheiding van haar ouders die volgens haar (mede) het gevolg is geweest van de gaswinningsproblematiek. Eiseres stelt dat er geen omstandigheden zijn die maken dat zij als enige van haar gezin de mijnbouwproblematiek anders heeft ervaren. Daarbij blijkt ook uit de PIA dat eiseres ‘bijzonder ernstig leed’ heeft ervaren. Tevens haalt eiseres de uitspraak van deze rechtbankaan waarin zou zijn geoordeeld dat de methode van het Instituut mogelijk toch niet passend is in het geval er een PIA met profiel 4 is in combinatie met een punt in de bouwstenen ‘locatie’ en ‘omvang van de schade’.