Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 20 december 2024 in de zaak tussen
Instituut Mijnbouwschade Groningen, het Instituut
Inleiding
P.J. Vrieling van het bureau Vergnes Expertise BV (hierna: Vergnes) als deskundige van eiser.Het Instituut heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en
mr. A.G. Sol, bijgestaan door deskundige Wiersum. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Beoordeling door de rechtbank
Gelijkheidsbeginsel
€ 700-regeling. Kort gezegd houdt de regeling in dat aan diegenen die op uiterlijk 6 oktober 2023 een nog niet afgehandeld bezwaarschrift hebben ingediend, een vergoeding van fysieke schade wordt aangeboden die bestaat uit een vaste algemene vergoeding van
€ 5.000,- en een vaste vergoeding per afzonderlijke schade van € 700,-, dit tot een maximum van € 60.000,-. Een afzonderlijke schade telt niet mee als deze volgens deskundigen naar de aard geen mijnbouwschade is en als deze in een andere procedure al is behandeld. Voor de schades die wel meetellen, geldt dat niet meer wordt gekeken of deze is veroorzaakt door mijnbouw (het causaal verband). Van de uitkomst van de berekening wordt een eerder uitgekeerde vergoeding afgetrokken.
gelijkheidsbeginsel, wanneer sprake is van een overduidelijke onevenredigheid tussen het verschil in behandeling en de tussen de gevallen bestaande verschillen. [4]
Herstelkosten schades 36 en 63
Conclusie en gevolgen
30 juli 2021 een calculatie gevoegd (blz. 548-549). Deze calculatie komt neer op een bedrag van € 8.159,42 incl. BTW. De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb ook hier zelf een beslissing en bepaalt dat het Instituut aan eiser voor schades 39, 44, 45 een vergoeding van € 8.159,42 incl. BTW dient toe te kennen.
€ 5.005,78, te vermeerderen met de BTW, dient toe te kennen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarin is beslist over schades 39, 44, 45, 67 en 68 en de herstelkosten van schades 36 en 63;
- bepaalt dat de aan eiser toe te kennen aanvullende vergoeding voor schades 36 en 63 € 754,19 inclusief BTW bedraagt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 september 2020 tot en met de dag van betaling;
- bepaalt dat de aan eiser toe te kennen vergoeding voor schades 39, 44, 45
- bepaalt dat de aan eiser toe te kennen vergoeding voor schades 67 en 68 € 5.005,78 bedraagt, te vermeerderen met BTW en de wettelijke rente vanaf 4 september 2020 tot en met de dag van betaling;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- laat het bestreden besluit voor het overige in stand;
- veroordeelt het Instituut tot betaling van € 2.187,50 aan kosten van rechtsbijstand en van € 708,45 inclusief BTW aan deskundigenkosten aan eiser;
- bepaalt dat het Instituut het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden.
mr. P. van der Stroom, leden, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2024.