In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 4 oktober 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor schadevergoeding ten gevolge van mijnbouwactiviteiten beoordeeld. Eiser, wonende in Meerstad, had op 27 november 2020 een aanvraag ingediend voor schadevergoeding, die door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (verweerder) op 2 september 2021 werd afgewezen. Eiser stelde dat de schade aan zijn woning was veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten en dat hij ongelijk werd behandeld ten opzichte van zijn buren, die wel schadevergoeding hadden ontvangen. De rechtbank oordeelt dat, hoewel verweerder op basis van deskundigenadviezen een andere oorzaak voor de schade heeft kunnen aanwijzen, er in deze zaak in strijd met het gelijkheidsbeginsel is gehandeld. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een overduidelijke onevenredigheid tussen de behandeling van eiser en die van zijn naaste buren, die in vergelijkbare omstandigheden wel schadevergoeding hebben ontvangen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, waarbij de rechtbank de mogelijkheid biedt om de schadevergoeding opnieuw te beoordelen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser.