Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
hoofdhuurovereenkomst(VHG - Heineken) is onder meer bepaald:
is verplicht zorg te dragen voor alle overige herstellingen aan het Gehuurde, waaronder Partijen onder meer begrijpen onderhoud, reparatie en vernieuwing van hang- en sluitwerk, binnenruiten en -ramen, rolluiken, jaloezieën, markiezen en andere zonwering, schakelaars, stopcontacten, belinstallaties, lampen, verlichting (inclusief armaturen), behang- en binnenschilderwerk, gootstenen, sanitair en kranen, voor zover behorend bij het Gehuurde.
onderhuurovereenkomst(Heineken - Drie Gezusters) is onder meer bepaald:
6.Gebruik
verschaft de huurder het vrije genot van het gehuurde slechts in zoverre haar door de pandeigenaar dit vrije genot wordt verschaft. Indien de pandeigenaar zijn verplichtingen jegens de brouwerij ingevolge de tussen de pandeigenaar en de brouwerij gesloten overeenkomst van huur en verhuur terzake van het gehuurde niet nakomt, zal de brouwerij, indien de pandeigenaar in gebreke is, op verzoek van de huurder, van de pandeigenaar nakoming vorderen en deze zo nodig in rechte aanspreken.
3.De beoordeling
N.V., dat een ander onderdeel van het concern van Heineken is. Het gaat in deze zaak immers om de huurrelatie tussen VHG en Heineken Nederland
B.V.In zijn eerder genoemde conclusie voorafgaand aan voornoemd arrest van de Hoge Raad heeft de procureur-generaal aangegeven dat artikel 6:258 BW aangrijpt op een verstoring van het contractuele evenwicht door de coronacrisis en dat het omzetverlies daarom dient te worden bepaald voor het huurobject waarop de overeenkomst betrekking heeft. Het gaat dus niet om de omzet die de huurder met andere activiteiten heeft behaald of de omzet die met vennootschappen die aan de huurder gelieerd zijn is behaald, aldus de procureur-generaal. Een afwijking van dit uitgangspunt is volgens de procureur-generaal mogelijk maar zal gemotiveerd dienen te worden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft VHG onvoldoende gesteld om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat een dergelijke afwijking in de rede ligt. In het onderhavige geval dient het omzetverlies daarom te worden bepaald voor het huurobject waarop de huurovereenkomst betrekking heeft. [8]
- Drie Gezusters moet aan Heineken normaal gesproken € 10.000,- per maand aan huur betalen.
- Door de korting in verband met gebreken wordt die prijs met 40% verlaagd zodat de verminderde huurprijs € 6.000,- per maand bedraagt.
- Op basis van de formule van de Hoge Raad wordt de door Drie Gezusters aldus te betalen huurprijs in verband met corona verlaagd met 25%.
- In verband met corona wordt de door Drie Gezusters te betalen huurprijs dus met € 1.500,- verlaagd.
- In dit voorbeeld geldt voor de berekening van het deel van het omzetverlies dat bestaat uit verminderde huuropbrengst alleen het bedrag van € 1.500,-.