ECLI:NL:HR:2005:AR6186
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake aansprakelijkheid voor ondeugdelijk geleverde materialen in de bouw
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de aansprakelijkheid van een leverancier van bouwmaterialen. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E. van Staden ten Brink, had de verweerster gedagvaard voor de rechtbank te Groningen, waarbij zij vorderingen had ingesteld voor schadevergoeding als gevolg van ondeugdelijk geleverde materialen. De rechtbank had in eerdere vonnissen de vorderingen van de eiseres toegewezen, maar de verweerster had in vrijwaring de eiseres gedagvaard, stellende dat de eiseres als producent aansprakelijk was voor de schade die was ontstaan door de ondeugdelijke materialen.
De Hoge Raad oordeelde dat het gerechtshof te Leeuwarden in zijn eindarrest van 20 augustus 2003 onterecht had geoordeeld over de aansprakelijkheid van de eiseres. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom het de schadevergoeding had vastgesteld op basis van de hoofdprocedure, zonder rekening te houden met de verweren van de eiseres over de hoogte van de schade. De Hoge Raad reserveerde de beslissing over de proceskosten tot de einduitspraak.
Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de aansprakelijkheid in vrijwaringsprocedures en de noodzaak voor de rechter om de argumenten van beide partijen adequaat te overwegen. De uitspraak heeft implicaties voor de aansprakelijkheid van producenten en leveranciers in de bouwsector, vooral in gevallen waar ondeugdelijk geleverde materialen schade veroorzaken.