ECLI:NL:RBNNE:2023:769

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
LEE 21/3040
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek om herstel van gegevens in de basisregistratie kadaster op grond van artikel 7t van de Kadasterwet

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun verzoek tot herstel van gegevens in de basisregistratie kadaster. De bewaarder had hun aanvraag op 3 maart 2021 afgewezen, en deze afwijzing werd in het bestreden besluit van 9 augustus 2021 gehandhaafd. De rechtbank heeft op 25 januari 2023 de zaak behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, maar de derde-partij niet. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een misslag in de basisregistratie, omdat de bijwerking heeft plaatsgevonden overeenkomstig het relaas van bevindingen van de aanwijs en inmeting, dat als brondocument geldt. De rechtbank stelt vast dat de argumenten van eisers over de totstandkoming van het brondocument niet leiden tot de conclusie dat er een misslag is. De rechtbank oordeelt dat de bewaarder het verzoek tot herstel terecht heeft afgewezen, en dat het beroep van eisers ongegrond is. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum en is openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/3040

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser] en [eiseres] uit [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. R. Kramer),
en

de Bewaarder van het kadaster en de openbare registers (de bewaarder)

(mr. I.J. Tromp).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde belanghebbende] en [derde belanghebbende] uit [woonplaats] (de derde-partij).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van het verzoek tot herstel van gegevens in de basisregistratie kadaster [1] .
1.1.
De bewaarder heeft deze aanvraag in het besluit van 3 maart 2021 afgewezen. In het bestreden besluit van 9 augustus 2021 op het bezwaar van eisers is de bewaarder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De bewaarder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De derde-partij heeft ook op het beroep gereageerd.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 25 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de bewaarder. De derde-partij is niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden die eisers naar voren hebben gebracht. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Op 12 september 1985 hebben eisers een gedeelte van het perceel naast hun eigen perceel gekocht van hun toenmalige buren. De akte van levering is op 16 september 1985, met een tekening waarop de grens van het perceel is ingetekend, ingeschreven in het register. Omdat een gedeelte van een perceel werd overgedragen, moesten de belanghebbenden de nieuwe grens aan de landmeter van het kadaster aanwijzen. Die aanwijs heeft op 6 juni 1986 plaatsgevonden. Eiser was daarbij aanwezig, de toenmalige buren niet. De landmeter heeft de grens op 2 juli 1986 opgemeten. De aanwijs en opmeting zijn neergelegd in een relaas van bevindingen van 2 juli 1986. Op 12 augustus 1987 heeft eiser van het kadaster een kennisgeving van de uitkomsten van opmetingen en de bijwerking van de kadastrale registratie ontvangen, waarbij is vermeld dat binnen twee maanden bezwaar kon worden gemaakt. In 2013 is een grensgeschil ontstaan met de derde-partij, de huidige eigenaren van het aangrenzende perceel. Volgens eisers is de grens volgens de kadasterregistratie niet in overeenstemming met de grens volgens de ingeschreven tekening bij de leveringsakte en de daarmee overeenkomende aanwijs. Eisers hebben meerdere verzoeken om herstel gedaan die niet hebben geleid tot herstel of het ambtshalve terugdraaien van de grensvorming. Op 16 december 2020 hebben eisers (nogmaals) verzocht om herstel van gegevens in de basisregistratie kadaster. De bewaarder heeft dit verzoek afgewezen.
Heeft de bewaarder het verzoek van eisers kunnen afwijzen?
4. Eisers voeren aan dat de bijwerking in de basisregistratie kadaster onjuist is door een misslag. Er is geen sprake geweest van een eensluidende aanwijs omdat de toenmalige buurman niet bij de aanwijs aanwezig was. Verder heeft de landmeter de grens niet overeenkomstig de akte van levering en de daarmee overeenkomende aanwijs ingemeten. Het relaas van bevindingen kan niet als brondocument gelden. De akte van levering, met de tekening, moet als het primaire brondocument worden aangemerkt.
4.1.
De rechtbank volgt eisers niet. De rechtbank stelt voorop dat de procedure van artikel 7t van de Kadasterwet een beperkte procedure is. Op grond van deze bepaling is de bewaarder bevoegd om op verzoek van een belanghebbende een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven te herstellen. Dat doet de bewaarder op basis van brondocumenten. Volgens vaste rechtspraak kan uit de wetsgeschiedenis worden afgeleid dat met deze bepaling is beoogd een regeling te bieden voor het op verzoek herstellen van misslagen in de basisregistratie kadaster. Een verzoek tot herstel kan gericht zijn tegen het feit dat de bijwerking zelf onjuist of onvolledig is gebeurd omdat de bijwerking niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig het resultaat als vermeld in de kennisgeving. Het verzoek kan niet gericht zijn tegen het resultaat van de bijwerking. [2] Het verzoek om herstel kan worden ingewilligd als er een verschil is tussen de bijwerking van de basisregistratie kadaster en de daaraan ten grondslag liggende brondocumenten. Als daartussen geen verschil is, maar een belanghebbende het niet eens is met het resultaat van de bijwerking kan een verzoek om herstel niet worden ingewilligd. Tegen het resultaat van de bijwerking, zoals dat in het brondocument staat, is immers in het verleden bezwaar mogelijk geweest.
4.2.
Gelet op deze rechtspraak ligt alleen ter beoordeling voor of de in de basisregistratie kadaster vermelde gegevens berusten op een misslag. De rechtbank stelt in dit kader vast dat het relaas van bevindingen van 2 juli 1986 van de aanwijs en inmeting een brondocument is. Tussen partijen is niet in geschil dat de bijwerking van de basisregistratie kadaster heeft plaatsgevonden overeenkomstig dit relaas van bevindingen. Tussen partijen is ook niet in geschil dat het relaas van bevindingen verschilt van de tekening bij de akte van levering. Daargelaten of de tekening kan worden aangemerkt als brondocument, is dit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om het relaas van bevindingen - dat in ieder geval een brondocument is en van latere datum dan de leveringsakte - terzijde te schuiven. Omdat er geen verschil is tussen het relaas van bevindingen en de basisregistratie kadaster, is van een misslag als bedoeld in artikel 7t van de Kadasterwet geen sprake. Om dezelfde reden hoefde de bewaarder ook niet, op grond van artikel 7s, eerste lid, van de Kadasterwet, ambtshalve het gegeven in de basisregistratie te herstellen. De gegevens zoals neergelegd in het relaas van bevindingen en de daarop gebaseerde registratie in de basisregistratie kadaster kunnen in het kader van de toepassing van artikel 7t en 7s van de Kadasterwet niet meer ter discussie staan. De door eisers genoemde uitspraak van de Afdeling van 6 mei 2015 [3] leidt niet tot een ander oordeel. In de zaak die voorlag in die uitspraak was duidelijk geworden dat veldwerk van ná de in een relaas van bevindingen neergelegde aanwijs onmogelijk kon kloppen. Die situatie doet zich in deze zaak niet voor.
4.3
Wat eisers verder aanvoeren over de totstandkoming van het brondocument, zoals het ontbreken van een eensluidende aanwijs en het ten onrechte niet raadplegen van de notaris, kan ook niet leiden tot de conclusie dat sprake is van een kennelijke misslag. Deze argumenten vallen gezien het voorgaande buiten de reikwijdte van de beoordeling in het kader van de toepassing van artikel 7t van de Kadasterwet. [4] Hetzelfde geldt voor het argument dat de bewaarder de gevolgen van het bestreden besluit voor eisers had moeten meewegen.
Komt eisers een beroep toe op het vertrouwensbeginsel?
5. Eisers doen een beroep op het vertrouwensbeginsel en stellen dat zij er, gelet op de uitkomsten van metingen door een landmeter in 2016 en 2017 op hadden mogen vertrouwen dat het verzoek om herstel zou worden ingewilligd. De rechtbank volgt eisers niet. Uit de
e-mail van de landmeter waar eisers zich op beroepen volgt alleen de constatering dat de kadastrale grens niet overeenstemt met de grens volgens de tekening bij de leveringsakte. Hieruit kan nog niet het vertrouwen worden ontleend dat de grens in de kadastrale registratie aangepast zou worden.
6. De beroepsgronden slagen niet. De bewaarder heeft het verzoek tot herstel van eisers kunnen afwijzen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eisers krijgen geen vergoeding van het griffierecht en hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Lok, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.op grond van de artikelen 7t en 7s van de Kadasterwet
2.uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 7 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3610
4.uitspraak van de Afdeling van 5 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2907