Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 mei 2023 in de zaken tussen
[naam 1] , uit [woonplaats] , eiser
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Minister voor Rechtsbescherming(de Minister).
Rechtbank Noord-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 9 mei 2023, zijn de beroepen van eiser tegen de afwijzing van verzoeken tot herziening van boetes op grond van de Meststoffenwet (Msw) beoordeeld. Eiser had in het verleden boetes opgelegd gekregen voor overtredingen van artikel 7 van de Msw in de jaren 2010 en 2011, die aanvankelijk € 45.000 per jaar bedroegen, maar later verlaagd werden tot € 40.500. Eiser verzocht in 2019 om herziening van deze boetes, maar de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wees deze verzoeken af. De rechtbank heeft de beroepen behandeld en vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die de herziening konden rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de herzieningsverzoeken niet evident onredelijk was, ondanks de stelling van eiser dat er sprake was van een onterecht proces door het achterhouden van informatie door de verweerder. De rechtbank concludeerde dat de eerdere uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) niet als nieuw feit konden worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde verder dat de motivering van de bestreden besluiten niet deugdelijk was, maar dat eiser hierdoor niet benadeeld was. Eiser kreeg een immateriële schadevergoeding van € 1.000,- toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn, en de Minister werd veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten. De beroepen werden ongegrond verklaard, maar de bestreden besluiten bleven in stand.