ECLI:NL:RBNNE:2023:1803

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
10069086 \ CV EXPL 22-5130
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanspraak op bonusbetaling na beëindiging dienstverband en de voorwaarden van de bonusregeling

In deze zaak vordert de eiser, een voormalig werknemer van Accenture, betaling van een achterstallige bonus over de fiscale jaren 2020 en 2021. De eiser heeft van 1 mei 2013 tot 1 oktober 2019 bij Storm Digital B.V. gewerkt, waar hij een bonusregeling genoot. Na de overname van Storm Digital door Accenture in 2019, heeft de eiser een arbeidsovereenkomst met Accenture getekend. In de arbeidsovereenkomst en het bijbehorende Arbeidsvoorwaardenreglement zijn bepalingen opgenomen over de toekenning van bonussen, waaronder de Individual Performance Bonus (IPB) en de Global Annual Bonus (GAB). De eiser stelt dat hij recht heeft op een maximale bonus van 30% van zijn jaarsalaris, terwijl Accenture de bonuspercentages voor de fiscale jaren 2020 en 2021 op respectievelijk 4% en 8% heeft vastgesteld.

De kantonrechter oordeelt dat Accenture de discretionaire bevoegdheid heeft om bonussen vast te stellen, maar dat deze bevoegdheid niet onbegrensd is en onderhevig is aan de norm van goed werkgeverschap. De rechter concludeert dat de eiser geen recht heeft op de gevorderde maximale bonus van 30% en dat de door Accenture vastgestelde percentages voor de bonusuitkering geldig zijn. De eiser heeft geen bezwaar gemaakt tegen de uitbetaling van de bonus over 2020, waardoor hij zijn recht heeft verwerkt. Voor de bonus over 2021 heeft Accenture deze aanvankelijk geweigerd, maar later alsnog uitbetaald, zij het te laat. De kantonrechter oordeelt dat Accenture de wettelijke verhoging verschuldigd is over de niet tijdig betaalde bonus van € 7.970,72 bruto over het fiscale jaar 2021. De overige vorderingen van de eiser worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rolnummer: 10069086 \ CV EXPL 22-5130
vonnis van de kantonrechter d.d. 2 mei 2023
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. L.E. Roberts-Hafkamp, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap
ACCENTURE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
hierna te noemen: Accenture,
gemachtigde: mr. M. Ritmeester, advocaat te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft van 1 mei 2013 tot 1 oktober 2019 bij Storm Digital B.V. (hierna te noemen: Storm Digital) gewerkt. Bij dit bedrijf gold een bonusregeling voor werknemers. Over de laatste 1,5 jaar bij Storm Digital ontving [eiser] een gemiddelde bonus van 13,2%.
2.2.
In 2019 heeft Accenture Storm Digital overgenomen. Op 14 maart 2019 heeft Accenture de aandelen in Storm Digital overgenomen en per 1 oktober 2019 is Storm Digital met Accenture gefuseerd.
2.3.
In verband met voornoemde fusie heeft Accenture [eiser] op 9 september 2019 een arbeidsovereenkomst aangeboden, die door [eiser] op 15 september 2019 is getekend. Vanaf 1 oktober 2019 heeft [eiser] als Manager (Career level 7) voor Accenture gewerkt.
2.4.
In artikel 15 van de arbeidsovereenkomst is bepaald dat het Arbeidsvoorwaardenreglement van Accenture daarvan onderdeel uitmaakt.
2.5.
In artikel 19.6 van de arbeidsovereenkomst is bepaald:
Huidige arbeidsovereenkomst annuleert en vervangt elke (arbeids)overeenkomst of addendum, geschreven of mondeling, die voorheen tussen de Werknemer en Storm Digital B.V. werd gesloten.
2.6.
In artikel 3.2. van het Arbeidsvoorwaardenreglement van Accenture (versie oktober 2021) is de variabele beloning van werknemers geregeld. Hierin staat het volgende vermeld:
3.2.
Variabele beloning
3.2.1
Individual Performance Bonus (IPB)
Met ingang van FY17 komen alle medewerkers in aanmerking voor het IPB. De IPB is gebaseerd op de performance gedurende het fiscale jaar en wordt in het daaropvolgende jaar in de maand december uitbetaald.
De hoogte van de uitkering van de bonus is afhankelijk van de individuele resultaten van de medewerker. Per fiscaal jaar worden de target percentages van de variabele bonusregeling eenzijdig door Accenture vastgesteld.
De uitbetaling van de IPB vindt plaats in december. Voorwaarde voor uitbetaling is dat de medewerker in dienst is bij Accenture op 1 september van het fiscale jaar volgend op het fiscale jaar waarover de bonus betaald wordt. Derhalve komen medewerkers in dienst gedurende FY21 en op Nederlands contract op 1 september 2021, bijvoorbeeld in aanmerking voor de IPB.
3.2.2
Global Annual Bonus (GAB)
Medewerkers binnen Career Levels 5-7 komen in aanmerking voor een wereldwijde bonusregeling, de zogenaamde Global Annual Bonus (GAB).
De hoogte van de uitkering is naast de individuele resultaten van de medewerker afhankelijk van de resultaten van Accenture wereldwijd.
Per fiscaal jaar worden de target percentages van de variabele bonusregeling eenzijdig door Accenture vastgesteld.
De uitbetaling van de GAB vindt plaats in december. Voorwaarde voor uitbetaling is dat medewerker in dienst is op 1 september van het fiscale jaar waarover de bonus betaald wordt.
2.7.
De maximale bonus voor medewerkers van Accenture bedraagt 30%. Hierover staat op het intranet van Accenture het volgende vermeld:
ESTIMATED BONUS OPPORTUNITY
The Global Annual Bonus (GAB) and Individual Performance Bonus (IPB) recognize your achievements and contributions to our Shared Success during the fiscal year. Your final bonus award is determined by your talent lead and may be more or less based on your achievements and contributions, and based on company performance. Bonuses are highest for those who make the biggest impact to our Shared Success.
(…)
most likely outcome 7-11%
30%Estimated Bonus 22.141
2.8.
Het fiscale jaar 2020 liep van september 2019 tot en met augustus 2020. Het fiscale jaar 2021 liep van september 2020 tot en met augustus 2021.
2.9.
Accenture heeft in de fiscale jaren 2020 en 2021 het percentage voor toekenning van Individual Performance Bonussen voor Career Level 7 vastgesteld op 4%. In genoemde jaren heeft Accenture het percentage voor toekenning van Global Annual Bonussen voor Career Level 7 vastgesteld op 8%. De Talent Lead van een werknemer stelt de bonus van een werknemer bij Accenture uiteindelijk vast, op basis van de resultaten en bijdragen van een werknemer. Accenture deelt de targetpercentages die als ijkpunt gelden jaarlijks mee aan haar ondernemingsraad.
2.10.
Accenture heeft de bonus van [eiser] over het fiscale jaar 2020 op 6,23% vastgesteld, een bedrag van € 3.601,00 bruto. Het netto-equivalent van dit bedrag is aan [eiser] uitgekeerd. Tegen deze betaling heeft [eiser] destijds geen bezwaar geuit.
2.11.
Accenture heeft het functioneren van [eiser] per juni 2020 beoordeeld met "
improve performance", eind 2020 met "
continue to grow and learn" en in juni 2021 en eind 2021 opnieuw met "
continue to grow and learn".
2.12.
[eiser] heeft op 11 oktober 2021 zijn dienstverband met Accenture per 1 januari 2022 opgezegd. Accenture heeft hem aanvankelijk vanwege deze opzegging geen bonus over het fiscale jaar 2021 toegekend. De talent lead heeft de bonus van [eiser] op nul gezet.
2.13.
[eiser] heeft Accenture bij e-mail van 8 november 2021 geschreven, voor zover relevant:
"Tot mijn grote verbazing heb ik vandaag telefonisch van [werknemer] vernomen dat Accenture heeft besloten om mij geen Base Pay verhoging, geen Global Annual Bonus (GAB) en geen Individual Performance Bonus (IPB) uit te keren over FY 21. De reden die hierbij wordt gegeven is dat ik mijn contract heb opgezegd en het beschikbare budget daarom liever wordt ingezet voor mensen die bij Accenture blijven. Het is voor het eerst dat ik van deze niet bestaande 'spelregel' hoor. Ik ben het dan ook fundamenteel oneens met dit besluit en wil bij dezen bezwaar maken. Ik heb op basis van FY21 recht op deze beloningen en ga er vanuit dat jullie op basis van dit bezwaar het besluit zullen herzien zodat ik in december zal ontvangen waar ik recht op heb.
(…)
Bonussen over FY21
Zoals in de regelementen staat beschreven en ook mondeling altijd aan ons is toegelicht wordt zowel de GAB als de IPB berekend of het afgelopen fiscale jaar (terugkijkend dus) en wordt deze bonus uitgekeerd in december, mist je bij de start van het nieuwe fiscale jaar nog in dienst bent. En dat was ik, sterker nog, ik ben tot 1 januari 2022 in dient en draai dus zelfs nog 4 maanden mee in FY22. (…)"
2.14.
In reactie op deze e-mail heeft Accenture [eiser] bij e-mail van 12 november 2021 geschreven, voor zover relevant:
"Accenture is tevens van oordeel dat zij binnen de grenzen van haar beleid heeft gehandeld bij de vraag of jou een bonus over het fiscale jaar 2021 toekomt. Op grond van jou prestaties, ook afgezet tegen de prestaties van anderen binnen de organisatie, heeft Accenture geoordeeld dat de prestaties over het fiscale jaar 2021 in de categorie "Continue to Grow and Learn" vallen. Per fiscaal jaar wordt een afweging gemaakt of een werknemer in aanmerking kan komen voor een bonus. Er is geen gegarandeerde bonus, dat blijkt ook niet uit het beleid van Accenture en niet uit de arbeidsovereenkomst. Accenture is zich bewust van de verplichtingen om te handelen als goed werkgever en meent dat ook gedaan te hebben. Er zal dan ook geen verdere bonus worden toegekend. (…)"
2.15.
De gemachtigde van [eiser] heeft Accenture bij brief van 7 december 2021 geschreven dat [eiser] aanspraak maakt op de maximale bonus van 30% over de fiscale jaren 2020 en 2021:
"(…)
Targets
Cliënt is niet bekend met vastgestelde targets. Deze zijn in ieder geval niet aan hem kenbaar gemaakt. Daarenboven is de bonusregeling met betrekking tot de berekening daarvan niet transparant. Dit komt voor uw rekening en risico en brengt met zich mee dat cliënt recht heeft op de maximale bonus van 30% (ECLI:NL:RBAMS:2010:BM0858 en ECLI:NL:RBAMS:2016:6037).
Conclusie
De kaders van het beleid zijn duidelijk geformuleerd in het arbeidsvoorwaardenreglement. Met uw beslissing bent u buiten deze kaders getreden. Dat cliënt per 1 januari 2022 uit dienst treedt, is geen grond om van dit beleid af te wijken.
Het feit dat geen targets zijn vastgesteld en de berekening van de totale bonus niet transparant is, komt voor uw rekening en risico.
Cliënt heeft recht op een herziening van zijn salaris per 1 december 2021, uitbetaling van de IPB en uitbetaling van de GAB.
Ik verzoek u mij binnen 2 weken na heden te bevestigen dat u alsnog over zult gaan tot een herziening van het salaris per 1 december 2021 en uitbetaling van de maximale bonus van in totaal 30% van het jaarsalaris van cliënt."
2.16.
De gemachtigde van Accenture heeft de gemachtigde van [eiser] bij e-mail van 25 april 2022 onder meer geschreven:
"(…) Echter, Accenture zal alsnog een bedrag overmaken op het haar bekende bankrekeningnummer van uw cliënt als bonus compensatie, zonder dat Accenture meent dat uw cliënt recht heeft op een dergelijke betaling. Het bedrag zal worden gebaseerd op basis van 12% bonus (conform het jaarlijkse maximum): EUR 7.970,72 bruto. De betaling zal plaatsvinden met de eerstvolgende normale salarissen (vermoedelijk in april 2022). Als het goed is, heeft de betaling inmiddels plaatsgevonden. (…)"
2.17.
Accenture heeft [eiser] in april 2022 een bedrag van € 3.558,13 netto aan bonus uitgekeerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Accenture veroordeelt tot betaling van:
primair:
( a) € 35.880,29 bruto aan achterstallige bonus, te verminderen met het in april 2022 betaalde bedrag van € 3.558,13 netto, (b) de wettelijke verhoging van € 17.940,15 bruto over de niet/te laat betaalde bonus, (c) de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen, (d) de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.413,20;
subsidiair:
( e) € 13.114,85 bruto aan achterstallige bonus, te verminderen met het in april 2022 betaalde bedrag van € 3.558,13 netto, (f) de wettelijke verhoging van € 6.557,43 bruto over de niet/te laat betaalde bonus, (g) de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen, (h) de buitengerechtelijke incassokosten van € 531,90;
meer subsidiair:
( i) € 3.335,12 bruto aan achterstallige bonus, (j) de wettelijke verhoging van € 1.667,56 bruto over de niet/te laat betaalde bonus, (k) de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen, (l) de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 458,51;
uiterst subsidiair:
( m) een in goede justitie te bepalen bedrag aan achterstallige bonus, (n) de wettelijke verhoging over het totale te laat betaalde bedrag, (o) de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen, (p) een in goede justitie vast te stellen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten;
primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair:
( q) de proceskosten.
3.2.
Accenture voert verweer.

4.De standpunten van partijen

4.1.
[eiser] baseert zijn vorderingen, samengevat weergegeven, op het volgende.
4.1.1.
Primair stelt [eiser] dat hij op basis van de Estimated Bonus Opportunity zoals die vermeld staat op het intranet van Accenture een maximale bonus van 30% van zijn jaarsalaris kon verdienen. Accenture heeft niet eenzijdig targetpercentages voor de IPB en de GAB vastgesteld en aan [eiser] kenbaar gemaakt. Die omstandigheid komt voor haar rekening en risico. Nergens wordt gesproken over een maximale bonus van in totaal 12% (4% IBP en 7% GAB). Onder de hiervoor genoemde omstandigheden heeft [eiser] over de fiscale jaren 2020 en 2021 recht op uitkering van de maximale bonus van 30%.
4.1.2.
Subsidiair stelt [eiser] dat hij over het fiscale jaar 2020 (slechts) een bonus van 6,23% heeft ontvangen. In het daaropvolgende jaar mocht hij op grond van de belofte die Accenture ter gelegenheid van de fusie heeft gedaan dat hij er gemiddeld niet op achteruit zou gaan, erop vertrouwen dat hij een hogere bonus dan in 2020 zou ontvangen. Om op de door Accenture genoemde gemiddelde bonus van 12% uit te komen, heeft [eiser] over het fiscale jaar 2021 recht op een totale bonus van 17,7%.
4.1.3.
Meer subsidiair stelt [eiser] dat hij recht heeft op aanvulling van de reeds betaalde bonusbedragen tot tweemaal 12%. Uitgaande van de aangegeven gemiddelde bonus van 12%, heeft Accenture aan [eiser] over 2020 een te laag bedrag aan bonus betaald. Als goed werkgever had Accenture aan [eiser] de gemiddelde bonus van 12% moeten uitkeren. Aangezien Accenture over het fiscale jaar 2020 reeds een bonus van 6,23% heeft betaald, komt aan [eiser] nog een aanvullende bonus van 5,77% toe.
4.1.4.
Uiterst subsidiair stelt [eiser] dat hem een in goede justitie vast te stellen nader bonusbedrag toekomt.
4.1.5.
De bonussen over de fiscale jaren 2020 en 2021 hadden uiterlijk in december van de betreffende jaren moeten worden uitgekeerd. Over 2020 is een te laag bedrag aan bonus aan [eiser] betaald. De bonus over het fiscale jaar 2021 is aanvankelijk geheel geweigerd en uiteindelijk in april 2022 alsnog (deels) betaald. Accenture is tegen deze achtergrond de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW verschuldigd geraakt over de niet tijdig/niet betaalde bedragen aan bonus. Ten slotte moet Accenture aan [eiser] een vergoeding voor de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten betalen. Deze kosten worden volgens [eiser] niet door zijn rechtsbijstandsverzekering vergoed.
4.2.
Het verweer van Accenture komt, samengevat weergegeven, op het volgende neer.
4.2.1.
Accenture heeft als werkgever de discretionaire bevoegdheid om targetpercentages vast te stellen voor de bonussen van groepen werknemers binnen haar onderneming. Vervolgens is het aan Accenture om per individuele werknemer te bepalen of, en zo ja, voor welk bedrag er een bonus wordt toegekend. De bonus is afhankelijk van de persoonlijke performance (IPB) en de performance van Accenture (GAB). Een bonuspercentage van 30%, zoals door [eiser] primair gevorderd, is niet aan de orde. Een dergelijk bonuspercentage wordt slechts in exceptionele omstandigheden toegekend. Die doen zich in het geval van [eiser] niet voor. Het targetpercentage voor Career Level 7, het functieniveau van [eiser] , bedraagt 12% (4% IPB en 8% GAB). Werknemers op hetzelfde Career Level als [eiser] hebben over de fiscale jaren 2020 en 2021 min of meer vergelijkbare bonussen ontvangen. De 12% is echter niet een gemiddelde bonus waarmee [eiser] rekening mocht houden. Dat blijkt ook uit de informatie die aan [eiser] voorafgaand aan de fusie is verstrekt. Het functioneren van een werknemer is bovendien mede bepalend voor de hoogte van de bonusuitkering, aldus Accenture.
4.2.2.
Voor wat betreft de gevorderde betaling van een aanvullende bonus over het fiscale jaar 2020 heeft [eiser] zijn rechten volgens Accenture verwerkt. [eiser] heeft de desbetreffende bonusbetaling aanvaard en geen bezwaar daartegen gemaakt. Pas bij dagvaarding heeft [eiser] voor het eerst aanspraak gemaakt op een hoger bonuspercentage over het fiscale jaar 2020. Overigens waren de betaalde bonussen voor het fiscale jaar 2020 binnen Accenture als gevolg van de Coronapandemie aanzienlijk lager dan voorheen.
4.2.3.
Accenture heeft de bonus voor het fiscale jaar 2021 aanvankelijk eerst op nul gezet in verband met de opzegging van het dienstverband door [eiser] . Die bevoegdheid kwam haar toe omdat het bonusbeleid van Accenture die ruimte biedt. Uit coulance heeft Accenture nadien besloten om toch een bonus aan [eiser] toe te kennen, gebaseerd op het gemiddelde van de bonus die is toegekend aan de werknemers op hetzelfde niveau als [eiser] , zijnde een bonus van 12% (4% IBP en 8% GAB). De bonussen over het ene fiscale jaar kunnen, anders dan [eiser] subsidiair vordert, niet worden gecombineerd met de bonus over een ander jaar. Elk bonusjaar staat op zich en een toekenning van een bonus in het ene jaar vormt geen garantie voor de toekenning van een bonus in een ander jaar.
4.2.4.
Omdat Accenture geen aanvullende bonusbedragen aan [eiser] verschuldigd is, moet de gevorderde wettelijke verhoging worden afgewezen. Verder wijst Accenture erop dat de bonus over het fiscale jaar 2020 tijdig is voldaan en dat zij over het fiscale jaar 2021 bevoegd was om de bonus niet toe te kennen. Voor zover wettelijke verhoging verschuldigd zou zijn, verzoekt Accenture om deze te matigen. Ten slotte betwist Accenture de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, nu deze naar haar mening niet voldoende zijn gespecificeerd. Verder stelt [eiser] zonder toelichting dat deze kosten gemaakt zijn en niet onder zijn rechtsbijstandsverzekering vallen.

5.De beoordeling van het geschil

De kern van de zaak
5.1.
In geschil tussen partijen is, kort gezegd, de vraag of Accenture over de fiscale jaren 2020 en 2021 aan [eiser] aanvullende bonusbedragen verschuldigd is bovenop de reeds door Accenture aan hem uitgekeerde bedragen.
Wat bepaalt het Arbeidsvoorwaardenreglement van Accenture ten aanzien van bonussen?
5.2.
Bij de beantwoording van deze vraag komt het aan op de uitleg van de bepalingen in het Arbeidsvoorwaardenreglement van Accenture over de variabele beloning van werknemers, zijnde de artikelen 3.2.1. over de
Individual Performance Bonus(IPB) en 3.2.2. over de
Global Annual Bonus(GAB). Bij die uitleg is van belang - ook al is hier sprake van een collectieve regeling - dat de vraag hoe een schriftelijke bepaling de rechtsverhouding tussen partijen regelt niet alleen maar kan worden beantwoord op grond van uitsluitend een taalkundige uitleg van die bepaling, maar dat het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan die bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij in dat opzicht redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [1] Bij deze uitleg zijn de omstandigheden van het concrete geval telkens van beslissende betekenis, gewaardeerd naar de maatstaven van hetgeen redelijkheid en billijkheid meebrengen. [2]
5.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter brengt een redelijke uitleg van artikel 3.2.1. van het Arbeidsvoorwaardenreglement mee dat medewerkers van Accenture in aanmerking komen voor een
Individual Performance Bonusindien hun performance daartoe aanleiding geeft, waarbij de hoogte van de bonus afhankelijk is van de individuele resultaten van de werknemer en waarbij Accenture per fiscaal jaar eenzijdig de targetpercentages van de
Individual Performance Bonusvaststelt. Een redelijke uitleg van artikel 3.2.2. van het Arbeidsvoorwaardenreglement brengt naar het oordeel van de kantonrechter mee dat medewerkers van Accenture in aanmerking komen voor een
Global Annual Bonusgebaseerd op hun individuele resultaten en de wereldwijde resultaten van Accenture, waarbij Accenture per fiscaal jaar eenzijdig de targetpercentages van deze bonus vaststelt.
5.4.
Aldus heeft Accenture naar het oordeel van de kantonrechter een discretionaire bevoegdheid om aan haar medewerkers genoemde bonussen toe te kennen en om te bepalen tot welk bedrag er een bonus wordt uitgekeerd. Het gebruik van deze discretionaire bevoegdheid is echter niet onbegrensd, deze bevoegdheid is onderworpen aan de norm van het goed werkgeverschap van artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). [3]
Accenture heeft wel degelijk targetpercentages voor de IPB en de GAB vastgesteld
5.5.
Anders dan [eiser] meent, staat naar het oordeel van de kantonrechter aan de hand van de door Accenture hierover in de processtukken gegeven toelichting voldoende vast dat Accenture voor de fiscale jaren 2020 en 2021 eenzijdig het percentage voor toekenning van de
Individual Performance Bonusvoor het functieniveau van [eiser] op 4% heeft vastgesteld en het percentage voor de toekenning van de
Global Annual Bonusvoor het functieniveau van [eiser] op 8% heeft vastgesteld. Daarmee heeft Accenture conform de artikelen 3.2.1. en 3.2.2. van het Arbeidsvoorwaardenreglement targetpercentages voor het functieniveau van [eiser] (collectief) vastgesteld. De omstandigheid dat Accenture deze percentages niet aan [eiser] kenbaar heeft gemaakt, brengt naar het oordeel van de kantonrechter niet mee dat die percentages niet ook ten aanzien van [eiser] van toepassing zijn. Dit wordt niet anders door de omstandigheid dat Storm Digital, de vorige werkgever van [eiser] , de targetpercentages blijkbaar wel aan haar medewerkers kenbaar maakte. Gelet op het voorgaande gaat de kantonrechter niet mee in het betoog van [eiser] dat hij - bij gebreke van door Accenture vastgestelde en kenbaar gemaakte targetpercentages - recht zou hebben op de maximaal mogelijke bonus van 30%, zoals genoemd op het intranet van Accenture. Ook [eiser] is gebonden aan de door Accenture vastgestelde targetpercentages voor de
Individual Performance Bonusen de
Global Annual Bonus.
Bonussen over de fiscale jaren 2020 en 2021
5.6.
De kantonrechter verwerpt het verweer van Accenture dat [eiser] zijn recht heeft verwerkt om aanspraak te maken op een hoger bedrag aan bonus over het fiscaal jaar 2020 dan aan hem is uitgekeerd. Voor het aannemen van rechtsverwerking is nodig dat de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht of bevoegdheid. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad [4] is enkel tijdsverloop daarvoor onvoldoende. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, of waardoor de positie van de wederpartij onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien het recht of de bevoegdheid alsnog geldend wordt gemaakt. Tijdsverloop kan wel als een van de relevante omstandigheden meewegen bij beoordeling van de vraag of de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht of bevoegdheid. ‘Stilzitten’ kan slechts tot rechtsverwerking leiden, indien op grond van de omstandigheden van het geval redelijkerwijs een bepaald handelen van de rechthebbende had mogen worden verwacht.
5.7.
In het onderhavige geval heeft [eiser] na de uitbetaling van de bonus over het fiscale jaar 2020 geen bezwaar daartegen gemaakt. Pas in de inleidende dagvaarding maakt [eiser] voor het eerst bezwaar tegen de hoogte van de uitbetaalde bonus over het fiscale jaar 2020. Dit 'stilzitten' na de in eerste instantie gedane bonusuitkering is naar het oordeel van de kantonrechter echter onvoldoende om rechtsverwerking aan te kunnen nemen, te meer nu Accenture geen omstandigheden heeft gesteld waaruit volgt dat [eiser] bij haar het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat hij geen verdere bonusaanspraken over 2020 meer geldend zou maken, althans omstandigheden die maken dat de positie van Accenture onredelijk verzwaard of benadeeld wordt doordat [eiser] pas geruime tijd ná het doen van de bonusuitkering over het fiscale jaar 2020 daartegen alsnog bezwaar heeft gemaakt.
5.8.
Hiervoor heeft de kantonrechter reeds geoordeeld dat [eiser] geen recht kan doen gelden op een bonusuitkering van 30%. Voor zover [eiser] primair aanvulling van de gedane bonusuitkeringen tot 30% van zijn salaris vordert, wordt deze vordering dan ook afgewezen.
5.9.
Voorts is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] geen omstandigheden heeft aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat Accenture, gezien de subsidiaire vordering van [eiser] , hem een gegarandeerd bonuspercentage van 12% heeft toegezegd. Ook al zou Accenture ter gelegenheid van de fusie hebben gezegd dat werknemers van Storm Digital er gemiddeld niet op achteruit zouden gaan, dan betekent dat niet dat deze werknemers na de fusie gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen dat zij hoe dan ook een bepaald bonuspercentage zouden ontvangen. Na de fusie gold de bonusregeling van Accenture en de daarin opgenomen voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen, waarbij Accenture de bonuspercentages eenzijdig mag vaststellen. In de door Accenture aan [eiser] toegezonden "inkomenspakketvergelijking" vóór en na de fusie (productie 7 bij antwoord) is ook bepaald dat hieraan geen rechten kunnen worden ontleend. Tegen deze achtergrond faalt het betoog van [eiser] dat hij erop mocht vertrouwen dat hij in 2021 een hogere bonus dan in 2020 (6,23%) zou ontvangen, in die zin dat hij over beide jaren een gemiddelde bonus van 12% zou krijgen, waardoor de bonus over 2021 17,7% zou moeten bedragen. [eiser] verliest naar het oordeel van de kantonrechter ook uit het oog dat de IPB en de GAB in het Arbeidsvoorwaardenreglement per fiscaal jaar gelden. Een bonusuitkering in het ene jaar is bovendien geen garantie voor een bonusuitkering in het daaropvolgende jaar, laat staan voor wat betreft de hoogte daarvan. De subsidiaire vordering van [eiser] strekkende tot het 'bijplussen' van zijn bonusuitkering over het fiscale jaar 2021 van 12% naar 17,7% ligt daarmee ook voor afwijzing gereed.
5.10.
Uit het hiervoor gegeven oordeel dat [eiser] geen omstandigheden heeft aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat Accenture hem een gegarandeerd bonuspercentage van 12% heeft toegezegd, volgt dat de meer subsidiaire vordering van [eiser] , strekkende tot aanvulling van de over het fiscale jaar 2020 gedane bonusuitkering van 6,23% naar 12%, ook niet voor toewijzing in aanmerking komt. Uit hetgeen [eiser] heeft gesteld, kan overigens ook niet worden afgeleid dat Accenture anderszins redelijkerwijs niet heeft kunnen komen tot de vaststelling van de bonusuitkering op 6,23% over het fiscale jaar 2020.
5.11.
Gelet op het voorgaande is ook de meest subsidiaire vordering van [eiser] , strekkende tot betaling van een in goede justitie te bepalen bonusbedrag niet toewijsbaar.
5.12.
De slotsom is dat Accenture niet gehouden is tot aanvulling van de over de fiscale jaren 2020 en 2021 aan [eiser] gedane bonusuitkering.
Wettelijke verhoging
5.13.
Ingevolge artikel 7:625 BW is de werkgever een wettelijke verhoging verschuldigd in geval van niet of niet-tijdige betaling van het verschuldigde loon. Hieronder valt ook een bonusuitkering.
5.14.
Ingevolge de artikelen 3.2.1. en 3.2.2. van het Arbeidsvoorwaardenreglement van Accenture dienden de Individual Performance Bonus en de Global Annual Bonus over de fiscale jaren 2020 en 2021 telkens in december te worden uitbetaald.
5.15.
[eiser] heeft niet gesteld dat het over het fiscale jaar 2020 uitgekeerde bonusbedrag van € 3.601,00 bruto te laat zou zijn betaald. Verder volgt uit wat hiervoor is overwogen dat hij over dit fiscale jaar geen recht heeft op een aanvullende bonusuitkering. Een en ander betekent dat Accenture geen wettelijke verhoging over de bonusuitkering betreffende het fiscale jaar 2020 aan [eiser] verschuldigd is. De daartoe strekkende vordering van [eiser] wordt daarom afgewezen.
5.16.
Ten aanzien van de bonusuitkering over het fiscale jaar 2021 stelt de kantonrechter vast dat Accenture deze bonusuitkering aanvankelijk heeft geweigerd om deze uit te keren vanwege de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [eiser] en de bonusuitkering later, in april 2022, alsnog heeft toegekend en uitgekeerd. De opzegging van het dienstverband door [eiser] leverde naar het oordeel van de kantonrechter geen valide reden voor Accenture op om aan [eiser] een bonusuitkering over 2021 te weigeren, te meer daar het fiscale jaar 2021, waarop de bonusuitkering ziet, toen al was voltooid en de prestaties van [eiser] in 2021 hetzelfde werden gewaardeerd als in 2020. Accenture had als goed werkgever dan ook in december 2021 de bonusuitkering over het fiscale jaar 2021 aan [eiser] moeten doen. Door hiertoe pas in april 2022 over te gaan, is de bonusuitkering niet tijdig voldaan en is Accenture hierover de wettelijke verhoging tot aan het moment van betaling aan [eiser] verschuldigd geworden. De kantonrechter ziet geen reden voor matiging van de wettelijke verhoging, zoals door Accenture is verzocht, nu Accenture zonder goede reden de bonusuitkering niet tijdig heeft betaald. Uit de met deze uitkering corresponderende loonstrook van Accenture (productie 12 bij dupliek) leidt de kantonrechter af dat het hierbij gaat om een brutobedrag van € 7.970,72. Hierover moet Accenture de (volledige) wettelijke verhoging voldoen.
Wettelijke rente
5.17.
Wettelijke rente over de wettelijke verhoging is pas verschuldigd na ingebrekestelling ter zake. [5] Gesteld noch gebleken is dat een dergelijke ingebrekestelling heeft plaatsgevonden, zodat de vordering van [eiser] tot betaling van wettelijke rente over de wettelijke verhoging zal worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.18.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, nu [eiser] - mede in het licht van het verweer van Accenture op dit punt - onvoldoende heeft onderbouwd welke redelijke buitengerechtelijke incassohandelingen anders dan ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak door zijn gemachtigde zijn verricht.
Proceskosten
5.19.
Gelet op de uitkomst van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren, zoals bij de beslissing is aangegeven. Om die reden zijn ook de gevorderde nakosten niet toewijsbaar.

6.BESLISSING

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Accenture tot betaling aan [eiser] van de wettelijke verhoging van 50% over de niet tijdig betaalde bonusuitkering van € 7.970,72 bruto over het fiscale jaar 2021;
6.2.
verklaart het vonnis voor wat betreft deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. R. Bootsma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 mei 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
520/MP

Voetnoten

1.Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158.
2.Hoge Raad 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427.
3.vgl. Gerechtshof Den Bosch 18 februari 2014, ECLI:GHSHE:2014:405.
4.Vgl. HR 7 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:635.
5.Vgl. Gerechtshof Leeuwarden 12 november 2012, ECLI:NL:GHLEE:BX9673.