ECLI:NL:RBNNE:2023:1611

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
18.072230.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank over mensenhandel en witwassen met gevangenisstraf

Op 17 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en witwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gedurende een periode van acht maanden, zich schuldig had gemaakt aan de seksuele uitbuiting van een jonge vrouw, [slachtoffer 1], die uit Roemenië kwam. De verdachte had [slachtoffer 1] meegenomen naar Nederland en andere landen, waar zij prostitutiewerkzaamheden verrichtte. Hij controleerde haar werkzaamheden en verdiensten, maakte misbruik van zijn overwicht en zorgde ervoor dat zij langer bleef werken dan zij wilde. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een pooier was die financieel profiteerde van de uitbuiting van [slachtoffer 1]. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan mensenhandel en witwassen, en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van acht maanden. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat er geen bewijs was voor de tenlastegelegde feiten en dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk gebruik had gemaakt van dwangmiddelen en dat de feiten bewezen konden worden.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.072230.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 april 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 maart 2023.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. M. Ketting, advocaat te Amsterdam, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2020 tot en met 14 maart 2021 te Zwitserland en/of Oostenrijk en/of België en/of Roemenië en/of Apeldoorn en/of Utrecht en/of Enschede en/of Haarlem en/of Leeuwarden en/of Goutum en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
  • heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksueleuitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1°) en/of
  • heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid ofdiensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
  • heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te bevoordelen uitde opbrengst van haar [slachtoffer 1] seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander te weten [slachtoffer 1] (sub 6°) en/of
C) een ander te weten [slachtoffer 1] (telkens) heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd met het oogmerk die [slachtoffer 1] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling (sub 3)
bestaande hierin dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
  • (telkens) hotelkamers en/of appartementen en/of B&B's en/of huizen heeft/hebben gezocht en/ofgereserveerd en/of (soms) betaald alwaar die [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden heeft verricht en/of
  • die [slachtoffer 1] telkens naar een ander huis en/of hotel heeft/hebben vervoerd in een andere staden/of vervoer geregeld om
prostitutiewerkzaamheden te verrichten en/of
  • met die [slachtoffer 1] vanuit Roemenië naar Nederland is gevlogen om daarprostitutiewerkzaamheden te verrichten en/of
  • (via chatberichten) instructies heeft/hebben gegeven voor het maken van een seksadvertentie en/offoto's heeft/hebben goedgekeurd en/of de seksadvertenties (telkens) heeft/hebben laten aanpassen en/of gemaakt en/of
  • aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben voorgesteld om ook op Badoo en Tinder actief te zijn en/of- (via chatberichten) meermalen per dag aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben gevraagd of ze wat heeft verdiend en/of ze klanten heeft en/of dat ze klanten moet bellen en/of de telefoon gaat en/of
  • die [slachtoffer 1] telkens heeft/hebben gecontroleerd en/of
  • die [slachtoffer 1] niet naar huis heeft/hebben laten gaan terwijl ze dit wel wilde maar hier geen geldvoor had en/of
  • (via chatberichten)meermalen tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat ze "Paysafe" moetkopen teneinde haar seksadvertentie op een hogere plaats te stellen en/of
  • ((via chatberichten) de prijzen heeft/hebben bepaald die [slachtoffer 1] vroeg voor haar seksuelediensten en/of althans haar hierin heeft/hebben geadviseerd en/of
  • condooms en/of papieren doekjes, althans benodigdheden heeft/hebben gekocht ten behoeve vanhet uitoefenen van de prostitutie en/of
  • (via chatberichten) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat ze geld moet verdienen en/of- telkens (een deel van) het door die [slachtoffer 1] verdiende geld aan zich/hen heeft/hebben laten afstaan en/of sturen en/of gepakt en/of geld heeft/hebben afgestort en/of af laten storten naar ondermeer Roemenië en/of van dit verdiende geld levensmiddelen en/of maaltijden en/of een auto en/of drugs heeft/hebben gekocht en/of uitgegeven in een casino en/of
  • die [slachtoffer 1] de huur van de kamers waar zij zich prostitueerde telkens heeft/hebben latenbetalen en/of
  • die [slachtoffer 1] heeft/hebben laten werken teneinde zijn/hun schulden af te betalen en/of
  • die [slachtoffer 1] heeft/hebben uitgescholden en/of bedreigd met de dood en/of
zulks terwijl die [slachtoffer 1] de taal niet sprak van het land waar ze werkte en/of geen bekenden en/of familie daar had en/of aangaf dat ze lichamelijke en psychische klachten had en/of naar huis wilde maar hier geen geld voor had;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 14 maart 2021 te Apeldoorn en/of Deventer en/of Almelo en/of Haarlem en/of Utrecht en/of Leeuwarden en/of Goutum en/of elders in
Nederland en/of Zwitserland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander te weten [slachtoffer 2] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
  • heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksueleuitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 1°) en/of
  • heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid ofdiensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist (en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou (den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
  • heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te bevoordelen uitde opbrengst van haar, [slachtoffer 2] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten [slachtoffer 2] , (sub 6°),
bestaande hierin dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
  • (telkens) hotelkamers en/of appartementen en/of B&B's en/of huizen heeft/hebben gezocht en/ofgereserveerd en/of betaald waar die [slachtoffer 2] prostitutiewerkzaamheden heeft verricht en/of - die [slachtoffer 2] telkens naar een ander huis en/of hotel heeft/hebben vervoerd en/of in een andere stad om prostitutiewerkzaamheden te verrichten en/of
  • aan die [slachtoffer 2] heeft/hebben gevraagd wanneer ze begint met werken en/of ze wat heeftverdiend en/of ze klanten heeft en/of
  • die [slachtoffer 2] telkens heeft/hebben gecontroleerd en/of
  • de prijzen heeft/hebben bepaald die [slachtoffer 2] vroeg voor haar seksuele diensten en/of haarhierin heeft/hebben geadviseerd en/of
  • telkens (een deel van) het door die [slachtoffer 2] verdiende geld aan zich/hen heeft/hebben latenafstaan en/of gepakt en/of heeft/hebben afgestort en/of af laten storten naar (ondermeer) Roemenië en/of
  • die [slachtoffer 2] heeft/hebben laten werken teneinde zijn/hun schulden af te betalen en/of
  • die [slachtoffer 2] 7x 24 uur beschikbaar heeft laten zijn voor prostitutiewerkzaamheden en/of- condooms en/of papieren doekjes, althans benodigdheden heeft/hebben gekocht ten behoeve van het uitoefenen van de prostitutie en/of
  • die [slachtoffer 2] heeft/hebben verhinderd om naar huis te gaan en/of haar familie te bezoekenen/of
zulks terwijl die [slachtoffer 2] de taal niet sprak van het land waar ze werkte en/of geen bekenden en/of familie daar had;
3
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 14 maart 2021, te Apeldoorn en/of Leeuwarden en/of Nunspeet en/of Deventer althans in Nederland, voorwerpen heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van voorwerpen gebruik heeft gemaakt, door
  • telkens hoeveelheden geld (in totaal E 1960) via money transfers (Western Union, Money GramInternational) over te maken naar Roemenië en/of
  • een personenauto te kopen (Volkswagen Bora [kenteken] ) terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw verzocht om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging wegens het ontbreken van rechtsmacht ten aanzien van de ten laste gelegde feiten in Zwitserland, Oostenrijk, België en/of Roemenië, betreffend de ten laste gelegde periode van 1 augustus 2020 tot en met 7 februari 2021.
De rechtbank overweegt dat de hoofdregel op grond van artikel 2 Sr is dat de Nederlandse strafwet van toepassing is op ieder die zich in Nederland schuldig maakt aan enig strafbaar feit. Volgens vaste jurisprudentie kunnen gedragingen die buiten Nederland hebben plaatsgevonden op grond van artikel 2 Sr ook in Nederland worden vervolgd, mits deze gedragingen deel uitmaken van een strafbaar feit dat zowel in Nederland als in het buitenland is gepleegd.
1De rechtsmacht geldt dan voor het hele feitencomplex, los van het feit dat de in Nederland begane gedraging (ook) als een zelfstandig delict kan worden gezien.
Nu - zoals zal blijken uit de bespreking van feit 1 - [slachtoffer 1] zich in verschillende op de tenlastelegging genoemde landen heeft geprostitueerd, verdachte haar van het ene naar het andere land heeft vervoerd en op nader te bespreken wijze bij de prostitutiewerkzaamheden betrokken was, kunnen de gedragingen van verdachte met betrekking tot de prostitutie van [slachtoffer 1] in verschillende landen worden gezien als onderdeel uitmakend van één feitencomplex.
De rechtbank verwerpt het verweer dan ook en verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 2, kort gezegd het in vereniging plegen van seksuele uitbuiting van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ). Hij heeft hiertoe aangevoerd dat weliswaar bewezen kan worden dat medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) [slachtoffer 2] seksueel heeft uitgebuit, maar dat onvoldoende blijk is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] die op die uitbuiting van [slachtoffer 2] was gericht.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 3.
Met betrekking tot feit 1, kort gezegd het in vereniging plegen van seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] Larisa [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft de officier van justitie aangevoerd dat dit bewezen kan worden op alle sub-onderdelen. Verdachte heeft daarbij gebruik gemaakt van de dwangmiddelen misleiding, misbruik van een kwetsbare positie en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht.
Van in vereniging plegen was geen sprake, nu er onvoldoende bewijs is voor een nauwe en bewuste samenwerking met anderen (zoals [medeverdachte] ) die gericht was op de uitbuiting van [slachtoffer 1] .
Met betrekking tot feit 3, kort gezegd witwassen, heeft de officier van justitie aangevoerd dat bewezen kan worden dat verdachte geld voorhanden had dat afkomstig was uit eigen misdrijf, namelijk feit 1, dat hij veilig heeft gesteld middels moneytransfers naar het buitenland.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Zij heeft daartoe primair aangevoerd dat de chatberichten afkomstig uit de telefoon van verdachte dienen te worden uitgesloten van het bewijs. Er was geen redelijk vermoeden van enig strafbaar feit op het moment dat er dwangmiddelen - zoals de inbeslagname van telefoons - werden ingezet. De gehele telefoon van verdachte is uitgelezen. De daarop aangetroffen chatberichten besloegen een periode van ruim zes maanden en daarmee is sprake van een meer dan beperkte inbreuk op de privacy van verdachte. Conform vaste jurisprudentie is in dat geval een machtiging van de rechter-commissaris noodzakelijk, en die is er niet.
Subsidiair heeft de raadsvrouw met betrekking tot feit 1 en 2 bepleit dat er geen rechtsmacht bestaat ten aanzien van de vermeende feiten gepleegd te Zwitserland, Oostenrijk, België en/of Roemenië. De officier van justitie dient voor dit deel van de tenlastelegging (periode van 1 augustus 2020 t/m 7 februari 2021) primair niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er geen bewijs is voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde in de periode van voor 8 februari 2021 (de begindatum van de chatberichten in de telefoon van verdachte).
Meest subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen sprake is van dwang en (dus) uitbuiting. [slachtoffer 1] was een zelfstandige prostituee die zelf bepaalde wat er met haar verdiensten gebeurde. Het vrijwillig afstaan van een groot deel van inkomsten is onvoldoende om te spreken van uitbuiting; blijkens jurisprudentie is zelfs het schaamteloos profiteren van verdiensten daarvoor onvoldoende.
Van in vereniging plegen van seksuele uitbuiting van [slachtoffer 2] (feit 2) is geen sprake. Verdachte had geen betrokkenheid bij [slachtoffer 2] , anders dan dat zij enkel af en toe hebben gecarpoold.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 3, het witwassen, aangevoerd dat dit evenmin bewezen kan worden, nu in haar visie vrijspraak dient te volgen voor de gronddelicten (feiten 1 en 2).
Oordeel van de rechtbank
Bespreking verweer met betrekking tot de rechtmatigheid van het verkregen bewijs (chatberichten)De Hoge Raad heeft in het zogenoemde smartphonearrest
2herhaald dat voor de waarheidsvinding onderzoek mag worden gedaan aan inbeslaggenomen voorwerpen teneinde gegevens voor het strafrechtelijk onderzoek ter beschikking te krijgen. Dit geldt ook voor gegevens opgeslagen in bijvoorbeeld smartphones. De wettelijke basis voor dat onderzoek is gelegen in artikel 94 juncto de artikelen 95 en 96 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
Een voorafgaande rechterlijke toetsing of tussenkomst van de officier van justitie is niet vereist. Indien echter moet worden geconcludeerd dat het onderzoek zo verstrekkend is geweest dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de gebruiker van de telefoon, kan het onderzoek onrechtmatig zijn. Daarvan zal in het bijzonder sprake kunnen zijn wanneer het gaat om onderzoek van alle in de elektronische gegevensdrager of het geautomatiseerde werk opgeslagen of beschikbare gegevens met gebruikmaking van technische hulpmiddelen.
De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat er op het moment van inbeslagname van de telefoon op 14 maart 2021 voldoende verdenking bestond van een misdrijf (ex artikel 96 Sv), in dit geval mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting. De rechtbank wijst er in dit verband - samenvattend op dat de manager van het [hotel] in Goutum op 4 maart 2021 meldde dat zij illegale prostitutie vermoedde met betrekking tot twee Roemeense vrouwen die in het hotel waren ingecheckt. Deze vrouwen werden gebracht door twee mannen in een auto met buitenlands kenteken. Een van de mannen beschikte over een grote stapel bankbiljetten en betaalde de huurprijs van de hotelkamer contant. Na onderzoek door de politie bleken de twee mannen die de Roemeense vrouwen naar het hotel hadden gebracht verdachte en [medeverdachte] te zijn. De Roemeense vrouwen bleken
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te zijn. [slachtoffer 1] gaf bij de politie onder meer aan dat zij in de prostitutie werkte en dat verdachte wel eens geld van haar ontving. In een - met toestemming van de rechter-commissaris - getapt telefoongesprek van 14 maart 2021 tussen verdachte en ene [naam 1] zegt verdachte dat hij heeft gedreigd [slachtoffer 1] te vermoorden en dat hij de zweep op haar gaat zetten.
De inbeslagname van de telefoon van verdachte was dan ook rechtmatig.
Met betrekking tot kennisname van de inhoud van de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon overweegt de rechtbank als volgt. Er zijn chatberichten die betrekking hebben op een periode van ruim een half jaar uit de telefoon van verdachte gehaald. Uit de veiliggestelde gegevens uit de telefoon blijkt dat er meerdere locatiegegevens van en naar de telefoon van verdachte zijn verzonden over de periode van 27 februari 2019 tot en met 12 maart 2021.
Bewijsuitsluiting kan als op grond van art. 359a, eerste lid, Sv voorzien rechtsgevolg uitsluitend aan de orde komen indien het bewijsmateriaal door het verzuim is verkregen en komt slechts in aanmerking indien door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden. Wat dat laatste betreft geldt dat een schending van het in art. 8 EVRM gegarandeerde recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer niet zonder meer een inbreuk oplevert op de in art. 6 EVRM vervatte waarborg van een eerlijk proces en dat aan een niet gerechtvaardigde inbreuk op het door het eerste lid van art. 8 EVRM gewaarborgde recht in de strafprocedure tegen de verdachte geen rechtsgevolgen behoeven te worden verbonden, mits zijn recht op een eerlijk proces zoals bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM wordt gewaarborgd.
De raadsvrouw van de verdachte heeft weliswaar aangevoerd dat het onderzoek aan de smartphone in strijd met art. 8 EVRM heeft plaatsgevonden, maar zij heeft ten aanzien van de daaraan te verbinden rechtsgevolgen in de kern niet meer aangevoerd dan dat sprake is van een zodanig ernstig vormverzuim dat het gevolg daarvan moet zijn dat al het bewijs dat door het uitlezen van de gegevens op de smartphone is verkregen van het bewijs moet worden uitgesloten. Daarmee is het verweer in het licht van de in de rechtspraak geldende vereisten onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal om die reden al het verweer van de raadsvrouw verwerpen.
Naast het voorgaande is de rechtbank overigens van oordeel dat met het onderzoek aan de telefoon van verdachte niet een min of meer compleet beeld van (aspecten) van het persoonlijke leven van verdachte is verkregen. De verkregen locatiegegevens uit de telefoon van verdachte zijn zeer beperkt. Het aantal verkregen chatberichten is weliswaar omvangrijk, maar het onderzoek daarnaar heeft zich, gelet op de verdenking, hoofdzakelijk toegespitst op de relatie tussen verdachte en [slachtoffer 1] , naar verdachtes eigen zeggen een vriendin van hem. De chatberichten geven maar zeer beperkt duidelijkheid over waar verdachte zich dagelijks in de onderzochte periode bevond, met wie hij al dan niet samen was en welke activiteiten hij ontplooide. Op de persoonlijke levenssfeer van verdachte is door het onderzoek aan zijn telefoon daarom ook maar beperkt inbreuk gemaakt. Deze inbreuk leidt er vervolgens naar het oordeel van de rechtbank niet toe dat verdachtes recht op een eerlijk proces niet voldoende is gewaarborgd.
De rechtbank verwerpt het verweer derhalve en zal de chatberichten bezigen tot het bewijs.
De beoordeling van feit 1: seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1]
Mensenhandel is strafbaar gesteld in artikel 273f Sr. Dit artikel staat in titel XVIII, de titel die ziet op de ‘misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid’. Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie over dit wetsartikel volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke of geestelijke integriteit en vrijheid. De in artikel 273f Sr verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen die deel uitmaken van artikel 273f Sr.
De vraag of - en zo ja, wanneer - sprake is van 'uitbuiting' in de zin van de artikel 273f, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr), is niet in algemene termen te beantwoorden, maar sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling of de te verrichten activiteit, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald.
3
Uitbuiting veronderstelt altijd een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. In het geval van prostitutiewerkzaamheden zal er - gelet op de aard van het werk en de forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer - in het geval van gebruik van enig dwangmiddel en enig financieel gewin bij de verdachte al snel sprake zijn van uitbuiting.
Instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting is niet relevant, indien één van de in art 273f Sr genoemde dwangmiddelen is gebruikt.
4De omstandigheid dat een slachtoffer zich middels reizen naar het buitenland aan de uitbuitingssituatie heeft kunnen onttrekken, staat niet in de weg aan een bewezenverklaring.
5
Ten aanzien van het dwangmiddel misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht overweegt de rechtbank dat dit veelal uit de omstandigheden kan worden afgeleid. In de wetsgeschiedenis wordt hierbij de vergelijking gemaakt met de mogelijkheid zich op te stellen als ‘een mondige Nederlandse prostitué(e)’.
De rechtbank zal aan de hand van het zojuist geschetste kader beoordelen of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan uitbuiting van [slachtoffer 1] .
[slachtoffer 1] is op 4 maart 2021 door de politie aangetroffen in een hotelkamer in Goutum, nabij Leeuwarden. Zij gaf desgevraagd aan dat zij vanuit deze hotelkamer prostitutiewerk deed en dat zij door verdachte naar het hotel is gebracht.
6[slachtoffer 1] verklaarde dat zij samen met verdachte naar Nederland is gekomen om geld te verdienen en dat zij in Enschede, Haarlem, Zwolle en Deventer in de prostitutie werkzaam was. Verdachte vervoerde haar van stad naar stad
7en zocht de hotelkamers, huizen of B&B’s uit om in te verblijven.
8
De hotelkamer in Goutum werd volgens een medewerker van het hotel betaald door een van de twee mannen die bij [slachtoffer 1] was. De langste van de twee mannen had een grote stapel eurobiljetten bij zich.
9
Nu [slachtoffer 1] bij aankomst bij het hotel in het gezelschap was van verdachte en [medeverdachte] en uit de in het dossier opgenomen fotomap
10kan worden afgeleid verdachte langer is dan [medeverdachte] , concludeert de rechtbank dat verdachte degene was die de hotelkamer betaalde en die dus een grote stapel eurobiljetten bij zich had.
Uit de chatberichten leidt de rechtbank af dat verdachte zelf niet werkte.
11Verdachte gaf [slachtoffer
1] instructies met betrekking tot het adverteren voor haar prostitutiewerk
12en vroeg haar via WhatsApp voortdurend - zelfs meerdere malen per dag en tot irritatie van [slachtoffer 1] - hoeveel ze had verdiend. Hij droeg haar op om haar verdiensten naar hem te sturen of aan hem te geven, waaraan [slachtoffer 1] regelmatig gehoor gaf.
13Ook toen [slachtoffer 1] als prostituee werkte in Zwitserland en Oostenrijk
14gaf ze een deel van haar verdiensten aan verdachte.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij verdachte geld gaf als zij dat zelf wilde, maar dat hij haar niet heeft gedwongen om dat te doen.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of - ondanks de ontkenning van verdachte en [slachtoffer
1] zelf - bewezen kan worden verdachte [slachtoffer 1] met gebruikmaking van dwangmiddelen in de prostitutie heeft laten werken en/of geld aan hem heeft laten afstaan. De rechtbank is van oordeel dat deze vraag positief dient te worden beantwoord. Met name uit de hierna te bespreken chatberichten en een getapt telefoongesprek leidt de rechtbank af dat verdachte gebruikmaakte van het dwangmiddel misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht.
De rechtbank wijst in de eerste plaats op chatberichten waarin valt te lezen dat verdachte [slachtoffer
1] uit de armoede in de Roemeense stad Vaslui heeft gehaald en dat hij haar groot heeft gebracht.
15Getuige een bericht dat hij aan een andere dame stuurde, vindt hij het normaal dat een meisje naar een bordeel of sauna club in Duitsland gaat (om te werken): “beter dan dat ze in Roemenië doodgaat van de honger”.
16De omstandigheden in Roemenië waren kennelijk - in ieder geval in de beleving van verdachte - dusdanig slecht dat in het buitenland werken als prostituee - een in welvarende kringen weinig populair beroep - één van de weinige manieren is om als jonge vrouw te kunnen overleven, om geld te verdienen.
Hierdoor heeft verdachte kennelijk overwicht op [slachtoffer 1] , en dit zet hij (op 10 september 2020) ook in als drukmiddel als zij (aanvankelijk) niet instemt met wat hij wil, namelijk een auto (Mercedes) kopen op afbetaling. In ditzelfde gesprek bedreigt hij haar door te zeggen dat god haar moet beschermen als hij zichzelf belachelijk maakt (door de auto niet te (mogen) kopen):
Verdachte Maak me niet belachelijk. Ik geef morgen die 9000 (
de rechtbank begrijpt: aan de autohandelaar). En volgende week duizend. En in 3 maanden verdienen we 4000. We kunnen dit geld in 10 dagen verdienen. Volgende week ga je me 1000 sturen. En daarna hebben we 3 maanden de tijd om het af te betalen.
[slachtoffer 1] Ik stuur je geen enkele duizend.
Verdachte Ik had je uit Vaslui gehaald. Ik heb je groot gebracht en slimmer gemaakt. En als ik wil dat we iets doen. Ik zie dat ik niet op je kan bouwen. Ik wil deze auto kopen. Punt. Kom op anderen maken (verdienen) tienduizenden, honderdduizenden. En wij zijn niet in staat zodat wij volgende week 1000 gaan geven en 4000 in 3 maanden.
[slachtoffer 1] In Oostenrijk en Wenen ben ik gaan neuken en jij had het geld voor de auto uitgegeven je hebt geen enkel cent gespaard. Jouw probleem. Voor een rotauto ga ik niet verder neuken.
Verdachte Wij nemen deze auto want wij hebben deze nodig. God moet jou beschermen als ik me belachelijk ga maken.
[slachtoffer 1] Voor de auto was ik gaan neuken en je hebt geen cent gespaard.
Verdachte Ja maar ik heb je uit Vaslui uit de armoede gehaald en ik had je op eigen benen gezet en ik bracht jou naar Zwitserland. Om mezelf belachelijk te maken voor 1000 euro.
[slachtoffer 1] Ik heb geen interesse in geen enkele auto. Want ik moet mijzelf laten opereren. Ik moet geld sparen niet zodat jij het in de maling neemt. Je gaat mij niet verplichten om voor je auto bij de lul te blijven. Waarom had je geen geld gespaard als je zo graag een auto wil.
Verdachte God moet jou beschermen als je me belachelijk maakt. Ik neuk je. En mij niet meer boos maken. Want zonder mij was je door honden opgegeten. (interpretatie tolk: zonder mij had je het niet overleefd).
17
Uit chatberichten van een dag later, 11 september 2020, leidt de rechtbank af dat verdachte de auto toch heeft gekocht.
18
Verdachte Wij gaan het nemen (kopen). Want de auto is een bom. Je zal einde van de maand naar huis komen ja.
Verdachte Ik heb de auto gehaald.
Uit chatberichten van 12 en 13 september 2020 leidt de rechtbank af dat [slachtoffer 1] een boete voor verdachte moet betalen, dat verdachte al haar geld opmaakt en dat ze er zat van is dat ze niet voor zichzelf kan sparen en zelf kan bepalen waaraan ze haar geld uitgeeft:
[slachtoffer 1] Ik stop mijn lul in dit leven (Ik ben helemaal klaar met dit leven). Een cent kan ik niet eens voor mijzelf sparen.
[slachtoffer 1] Ik heb 12 dagen nog en dan kom ik naar mijn land en ik heb 450 en ik moet die kut boete betalen.
[verdachte] Nou ik moet een keer van die boete af zijn
[slachtoffer 1] Maar jouw boete is niet mijn probleem. Ik ben geld nodig om naar ons land te komen.
[slachtoffer 1] Voor wat ben ik sinds januari aan het neuken, om die kut tanden van mij niet eens te kunnen betalen.
[slachtoffer 1] Als jij er niet was had ik geld. Zie je het niet dat ik sinds maanden lul pijp en heb niet eens 500 voor mijn tanden? (..)
[slachtoffer 1] Je koopt het (
de rechtbank begrijpt: vliegticket naar huis) voor me zoals je toen in maart ook deed. Ik stuurde alle geld naar jou en je wilde geen ticket voor me kopen.
[slachtoffer 1] In augustus ben ik nog blijven werken door jouw schuld, ik neukte mijn eigen gezondheid en mijn zenuwen. Je heb alle geld verneukt. En als ik iets voor mijzelf wil doen heb je daar commentaar op.
19
Dat verdachte bepaalt (of wil bepalen) wat er gebeurt met de verdiensten van [slachtoffer 1] is een terugkerend onderwerp van gesprek in de chatberichten tussen beide. Op enig moment wordt verdachte boos omdat [slachtoffer 1] geld aan haar eigen familie wil sturen. [slachtoffer 1] verwijt verdachte dan dat hij (in Zwitserland) al het geld had uitgegeven (“aan drugs en stomme dingen”).
20
Uit onder meer de aangehaalde chatgesprekken leidt de rechtbank af dat [slachtoffer 1] door verdachte werd beperkt in haar vrijheid om haar verdiensten te sparen of voor zichzelf uit te geven, alsmede in haar vrijheid om te stoppen met werken en terug naar haar thuisland te komen wanneer zij dat wil.
Voorts wijst de rechtbank op een getapt telefoongesprek tussen verdachte en ene [naam 1]
21op 10 maart 2021:
Verdachte: Ik heb geen goede tijden gepakt. (..) Ik had zelf 200 voor de auto neergelegd en Ionut ook
200. Ik denk dat ik zondag zal vertrekken. Ik ga nog een paar 100 sparen en dan ga ik vertrekken. (..)
Want ja, wat wij nu doen in deze tijden met de pandemie, dit is illegaal. Het mag niet, jezelf prostitueren tijdens de pandemie. Maar goed, zo is het maar. Ik ben hier gekomen, ervaringen, wat moet ik nog zeggen. Een vakantie... Gelukkig heb ik de auto kunnen maken. Ik had nog 700 bij mijn moeder, ik heb haar de schuld terug gegeven... Ik heb deze kapotte auto gekocht, ik ga nog een paar honderden sparen en dat is het. [naam 1] : Wat voor auto is het?
Verdachte : Joh, is een Bora maar hij doet het goed. (..) We zien wel neef., want ik heb echt veel hoop met haar, als ik zelfs met [naam 2] geen geld verdien dan rot op... Ook met [slachtoffer 1] ... Ik stop mijn lul in haar moeder... Ik meen het serieus. Ik heb [slachtoffer 1] ook aangesproken, ik had haar uitgescholden: mijn lul in haar mond, ik zei tegen haar dat ik haar zal vermoorden... Neef, ze verdienen geen geld...ik bedoel geld....ik wil geld! Ik wil een appartement kopen. Ik stop mijn lul in die kut hoeren. Ik ga ze in elkaar slaan.
[naam 1] : Niet meer neef! Niet zo... als je ze zo in elkaar slaat...
Verdachte: Ben je gek! Niet daarom maar ik ga de zweep een beetje op ze zetten.
Voor zover zou kunnen worden betoogd dat de uitlatingen over geweld slechts “grootspraak” van verdachte waren, wijst de rechtbank op het berichtenverkeer tussen verdachte en [slachtoffer 1] . Op 12 september 2020 dreigde verdachte al tegenover [slachtoffer 1] dat hij haar een pak slaag zou geven
22en uit berichten van 12 januari 2021 blijkt verdachte [slachtoffer 1] ook daadwerkelijk heeft geslagen.
23
Hoewel niet kan worden vastgesteld dat dit geweld door verdachte is ingezet als afzonderlijk dwangmiddel (specifiek om af te dwingen dat [slachtoffer 1] ging/bleef werken of geld aan hem afstond), ziet de rechtbank het gebruik van geweld wel als onderdeel van het afdwingen of behouden van het overwicht dat hij op haar had (en waar hij misbruik van maakte).
Voor de volledigheid wijst de rechtbank erop dat van een liefdesrelatie tussen verdachte en [slachtoffer 1] (in welk geval het volledig delen in elkaars verdiensten wellicht vanzelfsprekend zou kunnen zijn) geen sprake lijkt te zijn. [slachtoffer 1] geeft in chatberichten zelfs aan dat zij niet kan wachten tot verdachte een andere vrouw voor zichzelf heeft.
24Verdachte heeft gedurende de ten laste gelegde periode ook daadwerkelijk met diverse andere dames contact via WhatsApp, waarbij hij aangeeft dat hij wil dat de betreffende dame zijn vrouw wordt en/of kinderen van hem krijgt en/of aan wie hij hint of zelfs ronduit aanstuurt op het doen van prostitutiewerk door die vrouwen.
25Uit het hiervoor aangehaalde getapte telefoongesprek met [naam 1] en de chatberichten leidt de rechtbank ook af dat verdachte al een volgende vrouw (Georgia [naam 4] ) geregeld had om voor hem te gaan werken.
Verdachte was naar het oordeel van de rechtbank dan ook voornamelijk uit op de verdiensten van [slachtoffer 1] . Er zit een karrevracht aan chatberichten in het dossier waarin verdachte haar vraagt hoeveel klanten ze heeft, wat ze verdiend heeft, waarin hij zegt dat ze haar best moet doen, vraagt waarom andere vrouwen meer verdienen en waarin hij druk op haar uitoefent door haar te zeggen dat zij hem belachelijk maakt, dat alle andere meiden meer geld verdienen en dat alle mannen geld hebben en dat hij honger lijdt.
26
Dat verdachte goed besefte dat het leven voor [slachtoffer 1] - of prostituees in het algemeen - op zijn zachtst gezegd geen pretje is, leidt de rechtbank tevens af uit een chatgesprek tussen hem en een vriend, [naam 3] . Als [naam 3] hem laat weten dat verdachte eens moet stoppen met pooier zijn, reageert verdachte met “Ik help ze niet, ze gaan zelf en ze lijden”, gevolgd door een lachende smiley.
27Zelfs in een periode (januari 2021) dat [slachtoffer 1] aangaf dat ze onwel was en dat haar in het ziekenhuis was gezegd dat ze trombose of hartfalen had, dat ze naar huis wil om te herstellen en dat ze Xanax gebruikte om te kunnen blijven werken, zei verdachte dat ze nog één of tweeduizend zal verdienen, dat het niet mogelijk is om teveel Xanax in te nemen en vroeg hij haar hoeveel geld ze heeft verdiend.
28Dat verdachte het oogmerk van uitbuiting had, staat dan ook vast.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de aan verdachte ten laste gelegde subonderdelen 1, 3, 4, 6 en 9 bewezen kunnen worden, waarbij hij gebruik maakte van het dwangmiddel misbruik van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht.
Dat daarbij sprake was van in vereniging plegen, acht de rechtbank - met de officier van justitie en de raadsvrouw - niet bewezen.
De beoordeling van feit 2: seksuele uitbuiting van [slachtoffer 2]
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van de uitbuiting van [slachtoffer 2] . Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
De beoordeling van feit 3: witwassen
Zoals overwogen met betrekking tot feit 1 heeft verdachte op strafbare wijze verdiensten van [slachtoffer 1] uit prostitutie verkregen. Nu uit het dossier voorts blijkt dat verdachte geen werk of uitkering in Nederland had,
2930dat [slachtoffer 1] heeft aangegeven dat verdachte geld afkomstig van haar prostitutiewerkzaamheden overmaakte naar zijn moeder of zus
31en dat verdachte diverse malen via money transfer geld naar Roemenië heeft gestuurd,
3233is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte geldbedragen afkomstig uit eigen misdrijf (feit 1) heeft verworven, voorhanden gehad en omgezet.
Ten aanzien van het eveneens ten laste gelegde witwassen door het kopen van een auto (de Volkswagen Bora) overweegt de rechtbank dat het dossier onvoldoende informatie bevat over de herkomst van het geld waarmee deze auto is betaald. Verdachte heeft verklaard dat hij de auto heeft gekocht van geld dat hij vanuit Roemenië had meegenomen naar Nederland.
De rechtbank constateert dat [slachtoffer 1] niets heeft verklaard over de herkomst van het geld waarmee de auto is betaald en op dit punt bieden de chatberichten evenmin helderheid. De rechtbank acht dit onderdeel van het onder 3 ten laste gelegde dan ook niet bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 augustus 2020 tot en met 14 maart 2021 te Zwitserland en Oostenrijk en België en Roemenië en Apeldoorn en Utrecht en Enschede en Haarlem en Leeuwarden en Goutum,
A) een ander, te weten [slachtoffer 1] door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht,
  • heeft vervoerd en gehuisvest, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] en
  • heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard en - heeft bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander te weten [slachtoffer1] en
een ander te weten [slachtoffer 1] telkens heeft medegenomen met het oogmerk die [slachtoffer 1]in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling
bestaande hierin dat verdachte
- hotelkamers en appartementen en B&B's en huizen heeft gezocht en soms betaald alwaar die
[slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden heeft verricht en
  • die [slachtoffer 1] telkens naar een ander huis of hotel heeft vervoerd in een andere stad omprostitutiewerkzaamheden te verrichten en
  • met die [slachtoffer 1] vanuit Roemenië naar Nederland is gevlogen om hierprostitutiewerkzaamheden te verrichten en
  • via chatberichten instructies heeft gegeven voor het maken van een seksadvertentie en
  • aan die [slachtoffer 1] heeft voorgesteld om ook op Badoo en Tinder actief te zijn en
  • via chatberichten meermalen aan die [slachtoffer 1] heeft gevraagd of ze wat heeft verdiend en of zeklanten heeft en dat ze klanten moet bellen en of de telefoon gaat en
  • die [slachtoffer 1] telkens heeft gecontroleerd en
  • die [slachtoffer 1] niet naar huis heeft laten gaan terwijl ze dit wel wilde maar hier geen geld voorhad en
  • via chatberichten meermalen tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze "Paysafe" moet kopenteneinde haar seksadvertentie op een hogere plaats te stellen en
  • via chatberichten tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze geld moet verdienen en - telkens een deel van het door die [slachtoffer 1] verdiende geld aan zich heeft laten afstaan en sturen en geld heeft afgestort of af laten storten naar Roemenië en van dit verdiende geld een auto en drugs heeft gekocht en
  • die [slachtoffer 1] heeft laten werken teneinde zijn schulden af te betalen en
  • die [slachtoffer 1] heeft uitgescholden en bedreigd met de dood en
zulks terwijl die [slachtoffer 1] de taal niet sprak van het land waar ze werkte en geen bekenden en familie daar had en aangaf dat ze lichamelijke en psychische klachten had en naar huis wilde maar hier geen geld voor had;
3
hij in de periode van 1 januari 2019 tot en met 14 maart 2021, te Apeldoorn en Leeuwarden en Nunspeet en Deventer, voorwerpen heeft verworven, voorhanden gehad en omgezet, door telkens een hoeveelheid geld via money transfers via Western Union en Money Gram International over te maken naar Roemenië, terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. Mensenhandel, meermalen gepleegd.
3. Witwassen, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapportage van 1 juni 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 27 februari 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van acht maanden schuldig gemaakt aan de seksuele uitbuiting van een jonge vrouw, [slachtoffer 1] , die net als hij uit Roemenië kwam.. Hij heeft [slachtoffer 1] - die geen Nederlands sprak - meegenomen naar diverse steden in Nederland en het buitenland zodat zij daar prostitutiewerk kon doen. Hij heeft haar werkzaamheden en verdiensten gecontroleerd en heeft hiervan geprofiteerd, daarbij misbruik makend van het overwicht dat hij op haar had. Verdachte zorgde ervoor dat zij, anders dan zij wilde, langer bleef werken en later naar haar thuisland terugkeerde. Hij vroeg haar continu naar haar verdiensten en droeg haar op om geld te verdienen en/of te sturen, zelfs toen het duidelijk slecht ging met haar gezondheid. Ondertussen legde hij contact met andere vrouwen tegen hen zei hij (ook) dat hij wilde dat ze zijn vrouw zou worden en stuurde hij (ook) aan op het doen van prostitutiewerk.
De rechtbank kan niet anders dan concluderen dat verdachte een pooier is, iemand die geld verdient over de rug van een ander, terwijl hij zelf - in de woorden van [slachtoffer 1] - geen dag in zijn leven heeft gewerkt. Chatberichten doen vermoeden dat verdachte vóór [slachtoffer 1] een andere vrouw (door [slachtoffer 1] “die slaaf” genoemd”) voor zich heeft laten werken en dat hij vlak voordat hij werd aangehouden bezig was om een nieuwe vrouw voor prostitutiewerk in Nederland te recruteren.
Verdachte heeft zich laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin en heeft het belang van het slachtoffer bij het behoud van haar waardigheid en zelfbeschikkingsrecht daaraan ondergeschikt gemaakt. De reactie van het slachtoffer op verdachtes commando om haar prijzen te verlagen om meer klanten te kunnen trekken, is in dit verband tekenend: “Wil je niet dat ik het gratis doe?”.
Verdachte heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank inbreuk gemaakt op haar geestelijke en lichamelijke integriteit. De psychische gevolgen van dergelijke uitbuiting voor een slachtoffer zijn doorgaans groot, zo is algemeen bekend. Ook in gevallen waarin een slachtoffer, zoals in deze zaak, niet meteen inziet dan wel toegeeft dat zij is uitgebuit, kan een slachtoffer ook op een later moment nog leed ondervinden van hetgeen haar is aangedaan.
Bij dit soort feiten is het uitgangspunt voor de strafmaat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht dit in onderhavige zaak ook aangewezen.
Bij de bepaling van de straf slaat de rechtbank acht op het LOVS-oriëntatiepunt voor mensenhandel. De rechtbank ziet in deze zaak voornamelijk omstandigheden die passen bij de in de toelichting op het oriëntatiepunt beschreven elementen van categorie I (sprake van misbruik van overwicht, het slachtoffer kan zich met enige moeite onttrekken aan situatie); in dat geval is het uitgangspunt is een gevangenisstraf van vier maanden.
Het oriëntatiepunt gaat echter uit van een periode van enkele weken tot enkele maanden, terwijl in de onderhavige zaak sprake is van een pleegperiode van acht maanden. Ook heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 273f en 420bis van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. J.V. Nolta en mr. S.T. Kooistra, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 april 2023.
Mrs. Nolta en Van der Woude zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Hoge Raad 2 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6328.
Hoge Raad 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:584.
HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099 (Chinese Horeca), HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3309.
Kamerstukken II 2003/04, 29 291, nr. 3, p.19.
Hoge Raad 21 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1100.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2021, opgenomen op p.445 e.v. van het dossier NNRCC21004-FRL-Isaak, gesloten op 28 oktober 2021.
De verklaring van [slachtoffer 1] d.d. 14 maart 2021, opgenomen op p. 804 e.v. van voornoemd dossier. d.d. p.804 e.v.
Onder meer de chatberichten met nummers 2427, 2428, 2429 en 2430 opgenomen op p.1549 en nummers 4060, 4061 opgenomen op p.1604 van voornoemd dossier.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2021, opgenomen op p.452 e.v. van het dossier NNRCC21004-FRL-Isaak, gesloten op 28 oktober 2021.
Een schriftelijk bescheid, te weten een fotomap, opgenomen op pagina 103 e.v. van voornoemd dossier.
Onder meer het chatbericht met nummer 2569, opgenomen op p.2096 van voornoemd dossier.
De chatberichten van 16 februari 2021, op p.1542 en met nummer 73 op p.2029 en nummers 1456 en 1473 en 1481 op p.2066 van voornoemd dossier.
Onder meer de chatberichten met nummers 1731, 1732, 1742, 1744 en 1745, opgenomen op
p.2073. e.v. van voornoemd dossier.
14. De chatberichten met nummers 1001 en 1002, opgenomen op p.2054, met nummer 3566 op p.2123 en met nummer 5008 op p.2162 van voornoemd dossier.
15. Chatberichten van 10 september 2020 tussen verdachte en [slachtoffer 1] , opgenomen op p.2121 e.v. van voornoemd dossier.
16. Het chatbericht met nummer 215, opgenomen op p.2967 van voornoemd dossier.
17. Chatberichten van 10 september 2020 tussen verdachte en [slachtoffer 1] , opgenomen op p.2121 e.v.van voornoemd dossier.
18. Chatberichten van 11 september 2020 tussen verdachte en [slachtoffer 1] , opgenomen op p.2128 e.v. van voornoemd dossier.
19. Chatberichten van 12 september 2020 tussen verdachte en [slachtoffer 1] , opgenomen op p.2134 e.v. van voornoemd dossier.
20. Chatberichten van 2 september 2020 tussen verdachte en [slachtoffer 1] , opgenomen op p.2096 e.v. van voornoemd dossier.
21. Een uitwerking van een getapt telefoongesprek d.d. 10 maart 2021 tussen verdachte en [naam 1] , opgenomen op p.121 van voornoemd dossier.
22. Het chatbericht met nummer 5020, opgenomen op p.2163 van voornoemd dossier.
23. De uitgeschreven spraakberichten met nummers 19 en 47, opgenomen op p.1471 en 1472 van voornoemd dossier.
24. Het chatbericht met nummer 1411, opgenomen op p.2064 van voornoemd dossier.
25. Chatgesprekken met [naam 4] , opgenomen op p.2538 e.v., met [naam 5] , opgenomen op p.2706 e.v., met [naam 5] , opgenomen op p.2786 e.v. en [naam 6] op p.2930 e.v. van voornoemd dossier.
26. Onder meer de chatberichten met nummers 3840, 3843, 3847, 3852 op p.1599 en met nummers 5037, 5039, 5042 en 5058, opgenomen op p.2163 e.v. van voornoemd dossier.
27. De chatberichten met nummers 523, 525 en 526, opgenomen op p.2890 van voornoemd dossier.
28. Chatberichten van 3 januari 2021, opgenomen op p.2487 e.v. van voornoemd dossier.
29. Het proces-verbaal witwasonderzoek d.d. 8 oktober 2021, opgenomen op p.962 e.v. van voornoemd dossier.
30. Verdachte spreekt in het getapte telefoongesprek met [naam 1] d.d. 10 maart 2021, opgenomen op p.121 van voornoemd dossier, ook over zijn periode in Nederland als “vakantie”.
31. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 maart 2021, opgenomen op p.586 van voornoemd dossier.
32. Het overzicht van money transfers via Western Union, opgenomen op p.918 e.v. van voornoemd dossier.
33. Het overzicht van money transfers via MoneyGram International, opgenomen op p.943 e.v. van voornoemd dossier.