ECLI:NL:RBNNE:2022:729
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrek specifieke zorgkosten en studiekosten in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de inspecteur van de Belastingdienst over de aftrek van specifieke zorgkosten en studiekosten in de inkomstenbelasting voor het jaar 2018. Eiser claimde een aftrek voor specifieke zorgkosten, waaronder € 4.077 aan extra vervoerskosten en € 1.879 aan studiekosten van zijn partner. Eiser betwistte de rekenmethode van verweerder bij het vaststellen van de extra vervoerskosten en stelde dat de door verweerder gebruikte CBS-cijfers niet bruikbaar waren. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de statistische gegevens onjuist waren of tot ongelijke behandeling leidden. De rechtbank concludeerde dat de helft van de vaste lasten van de motoren als bovenmatig moest worden aangemerkt vanwege persoonlijke voorkeur. De studiekosten van de partner kwamen niet voor aftrek in aanmerking, omdat deze partner recht had op een lening via de Wet studiefinanciering. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, omdat verweerder een fout had gemaakt in de berekening van het netto besteedbaar inkomen, waardoor de aftrek specifieke zorgkosten onjuist was vastgesteld. De rechtbank verlaagde de aanslag en bepaalde dat het griffierecht aan eiser moest worden vergoed.