ECLI:NL:HR:2003:AN8679
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake inkomstenbelasting en invaliditeitskosten
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 14 mei 2002 werd gedaan in de zaak met nummer 00/00772. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, aangeduid als X te Z, was opgelegd voor het jaar 1997. De aanslag was vastgesteld op een belastbaar inkomen van ƒ 57.175. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde, de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verlaagde tot ƒ 53.427.
De Staatssecretaris heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof. In het cassatieproces heeft belanghebbende een verweerschrift ingediend, waarop de Staatssecretaris een conclusie van repliek heeft gegeven, gevolgd door een conclusie van dupliek van belanghebbende. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 21 november 2003 het beroep in cassatie gegrond verklaard. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling onder andere gekeken naar de vraag of de kosten van een auto, die in verband met invaliditeit zijn gemaakt, kunnen worden aangemerkt als buitengewone lasten ter zake van ziekte en invaliditeit. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd door niet uit te gaan van de objectieve meerkosten van het autogebruik door belanghebbende, maar in plaats daarvan de lasten per kilometer van de door het Hof berekende extra kilometers in aanmerking te nemen. Dit leidde tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven en dat de zaak opnieuw in volle omvang behandeld moest worden.