AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van aftrek voor vervoerskosten in verband met ziekte en invaliditeit
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 5 december 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld met betrekking tot de aftrek van vervoerskosten in verband met ziekte en invaliditeit. Eiser had een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) ontvangen, die hij betwistte. De inspecteur had eerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard vanwege termijnoverschrijding, maar had later de aanslag verminderd. Eiser stelde dat de inspecteur te laag had gerekend met betrekking tot de aftrekbare vervoerskosten, die hij als gevolg van zijn ziekte had gemaakt. De rechtbank constateerde dat eiser een motorongeval had gehad en als gevolg daarvan minder goed ter been was. Eiser had twee motoren en een auto, en de rechtbank moest beoordelen of de kosten van deze voertuigen in aanmerking kwamen voor aftrek. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur ten onrechte slechts 50% van de kosten van de motoren had meegenomen en dat alle kosten in aanmerking moesten worden genomen, omdat deze noodzakelijk waren voor eiser in verband met zijn ziekte. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de inspecteur en stelde het belastbaar inkomen uit werk en woning vast op € 17.545. Eiser kreeg ook recht op vergoeding van proceskosten en het griffierecht.
Voetnoten
1.In de berekening van het belastbaar inkomen uit werk en woning zit (hoogstwaarschijnlijk) een fout. Het belastbaar inkomen uit werk en woning bedraagt op grond van de beschikking namelijk € 18.935. Dat is echter niet de uitkomst van de som € 26.091 – € 5.262 – € 1.845, die is namelijk € 18.984. Het verschil is € 49. Zie verderop onder 4.2. voor een nadere toelichting op dit verschil.
2.€ 3.078,33 + € 999,08 + € 1.551,85 + € 938,65.
3.Zie voor een nadere toelichting op dit begrip verderop onder 4.6.
4.Zie voor een nadere toelichting op dit begrip verderop onder 4.6.
5.Artikel 9.6 lid 3 van de Wet IB 2001 in combinatie met artikel 7:1 van de Awb.
6.Artikel 7:1a van de Awb.
7.Ook in de uitspraak van deze rechtbank is geen rekening gehouden met deze vervoerskosten terwijl wel is vastgesteld dat eiser recht heeft op deze aftrek en deze ook niet meer in geschil is, zie uitspraak Rechtbank Noord-Nederland van 11 maart 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:729 r.o. 7. 8.Artikel 6.19, eerste lid onder b van de wet IB 2001.
10.Zie artikel 6.17, eerste lid, aanhef en onder b van de wet IB 2001.
13.Belastbaar inkomen uit w&w van € 26.091 -/- zorgkosten van € 6.701 -/- studiekosten € 1.845.
14.Artikel 2, eerste lid aanhef en onder d, van het Besluit proceskosten bestuursrecht in combinatie gelezen met artikel 11, eerste lid, onder d van het Besluit tarieven in strafzaken 2003.
15.€ 0,28 x 62,2 x 2.