In deze zaak hebben eisers, bestaande uit [Eiseres 1], [Eiser 2] en [Eiser 3], een verzoek om schadevergoeding ingediend bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen vanwege schade aan hun woning door mijnbouwactiviteiten in het Groningenveld. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 5 september 2022 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarin de vraag centraal staat of de vordering tot schadevergoeding is overgedragen aan de koper van de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers de onverdeelde helft van de woning in 2005 hebben verkregen en dat de eigendom in 2018 is overgedragen aan de koper. Verweerder heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen, stellende dat de vordering tot schadevergoeding is overgedragen aan de koper op basis van de akte van levering, waarin is opgenomen dat alle aanspraken ten aanzien van de woning overgaan op de koper. Eisers betwisten deze overdracht en stellen dat er geen akte van cessie is opgesteld en dat de vordering niet expliciet is overgedragen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot schadevergoeding inderdaad is overgedragen aan de koper, omdat de akte van levering en de koopovereenkomst voldoende basis bieden voor deze conclusie. De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard, omdat verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren, en heeft het bestreden besluit vernietigd. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eisers.