ECLI:NL:RBNNE:2022:2902
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.R. van der Winkel
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake mijnbouwschade en verzakkingsschade met betrekking tot funderingsonderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over mijnbouwschade en verzakkingsschade. Eiser, vertegenwoordigd door mr. D.V. Orvalho, had beroep ingesteld tegen een besluit van het Instituut Mijnbouwschade Groningen, dat op 27 februari 2020 een schadevergoeding van €38.797,35 had toegekend. In het bestreden besluit van 20 april 2021 werd het bezwaar van eiser tegen dit primaire besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 20 oktober 2021 behandeld, waarbij eiser aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigden, mr. T.W. Franssen en mr. P. Zoeten.
De rechtbank heeft in een tussenuitspraak van 2 december 2021 geconstateerd dat het deskundigenonderzoek dat aan het bestreden besluit ten grondslag lag, onvoldoende inzichtelijk en niet concludent was. Verweerder kreeg de gelegenheid om het gebrek te herstellen door aanvullend onderzoek naar de fundering van de woning van eiser. Dit onderzoek werd uitgevoerd door ing. H.J. Everts, die op 19 januari 2022 zijn bevindingen rapporteerde. Eiser heeft hierop gereageerd met een contra-expertise van ir. W.A.B. Meiborg.
De rechtbank oordeelde dat verweerder er niet in was geslaagd om het geconstateerde gebrek te herstellen. De rechtbank concludeerde dat het bewijsvermoeden van artikel 6:177a BW niet was weerlegd, omdat de deskundigenadviezen onvoldoende waren om een autonome oorzaak voor de schade aan de fundering aan te wijzen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.