ECLI:NL:RBNNE:2021:634
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake mijnbouwschade door aardbevingen in Groningen met betrekking tot schadevergoeding en deskundigenadvies
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over mijnbouwschade veroorzaakt door aardbevingen in Groningen. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde G. Oosting, had een schadevergoeding van €16.481,18 aangevraagd bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen, maar dit verzoek werd door verweerder ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak vastgesteld, waaronder de schadebedragen van €14.582,20 voor schade, €1.285,- voor bijkomende kosten en €613,98 voor wettelijke rente. De rechtbank heeft het wettelijk bewijsvermoeden ex artikel 6:177a BW in acht genomen en beoordeeld of verweerder dit bewijsvermoeden correct had toegepast. Eiser betwistte de conclusies van de ingeschakelde deskundigen, die stelden dat de schade niet was veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten maar door andere factoren zoals zettingsschade. De rechtbank oordeelde dat verweerder het bewijsvermoeden terecht had weerlegd op basis van de deskundigenadviezen en dat de geadviseerde herstelmethoden en vergoedingen toereikend waren. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder. De uitspraak benadrukt de rol van deskundigen in het vaststellen van schade en de toepassing van het bewijsvermoeden in schadeclaims gerelateerd aan mijnbouwschade.