Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De (verdere) procedure
2.De feiten
[de minderjarige](hierna: [de minderjarige] ).
Tot 27 augustus 2021:De man verblijft de ene week van dinsdagavond na zijn werk tot maandagmiddag 13.00 uur met [de minderjarige] in de woning in [woonplaats 2] , waarna de vrouw in de andere week van maandagmiddag 13.00 uur tot dinsdagavond in de week erop met [de minderjarige] in de woning in [woonplaats 2] verblijft.
Vanaf 27 augustus 2021:[de minderjarige] verblijft in de ene week van dinsdagavond na het werk van de man tot maandagmiddag 13.00 uur bij de man, waarna [de minderjarige] in de andere week van maandagmiddag 13.00 uur tot dinsdagavond in de week erop bij de vrouw verblijft.
3.De (resterende) verzoeken
4.De (verdere) beoordeling
haarbelang is om te verhuizen, omdat zíj niet kan aarden in de huidige omgeving. Uit niets blijkt volgens de man dat de verhuizing ook in het belang is van [de minderjarige] . Een eventuele verhuizing van de vrouw met [de minderjarige] naar [plaats 2] maakt het onmogelijk om tot een evenwichtige verdeling van de zorgtaken te komen die aansluit op de huidige zorgregeling.
€ 1.754,-- per maand. De rechtbank gaat daarbij uit van een bruto maandloon van € 1.698,94 per maand, een vakantietoeslag van 8%, de eindejaarsuitkering van € 1.689,-- per jaar, een ingehouden pensioenpremie van € 52,67 per maand en de premie aanvulling WW/WGA van € 6,80 per maand. De rechtbank houdt ook rekening met de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
(€ 14.472,--). Bij de berekening gaat de rechtbank uit van het tarief 2021-2. De rechtbank zal voor de berekening van het NBI in 2020 rekening houden met een winst uit onderneming van € 14.472,-- en een door de man in dat jaar ontvangen netto TOGS-tegemoetkoming van
€ 4.000,--. De rechtbank gaat ervan uit dat de man in 2020 de minst verdienende partner was en daarom recht had op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Gelet op de hoogte van de winst in 2018 en 2019 gaat de rechtbank ervan uit dat de vrouw in die jaren recht had op de combinatiekorting.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank een gemiddelde neemt van de NBI's van de man in 2018 (€ 2.557,--), 2019 (€ 2.750,--) en 2020 (€ 1.507,--). Op basis van deze uitgangspunten en onder verwijzing naar bijgevoegde berekening becijfert de rechtbank het NBI voor scheiding van de man op € 2.271,-- (afgerond).
€ 2.400,-- (afgerond). De draagkracht van de man bedraagt dan 70% van
[ 2.400 - (0,3 x 2.400 +1.000)] = afgerond € 476,-- per maand.
€ 417,--.