ECLI:NL:RBNNE:2021:3238

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
29 juli 2021
Zaaknummer
18/750024-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenhandel en deelname aan criminele organisatie met strafvermindering wegens schietincident bij aanhouding

Op 29 juli 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en wapenhandel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor wapenhandel in Nederland, gepleegd op 24 februari 2020 in Amersfoort en op 27 februari 2020 in Drachten. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging van overdracht van wapens, omdat de feitelijke overdracht niet kon worden vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende zeven maanden deel uitmaakte van een criminele organisatie die zich bezighield met wapenhandel, en dat hij handelde in het kader van deze organisatie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, waarbij rekening werd gehouden met een strafvermindering van zes maanden vanwege een schietincident tijdens zijn aanhouding op 27 februari 2020, waarbij hij gewond raakte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een actieve rol had in de organisatie en dat zijn handelen een gevaar voor de samenleving vormde, gezien de illegale wapenhandel en het voorhanden hebben van wapens. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven en de in beslag genomen wapens en telefoons onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 18/750024-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 juli 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] ,
wonende [straatnaam] te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 19 mei 2021, 1 juni 2021, 3 juni 2021 en 15 juli 2021. De strafzaak tegen de verdachte is eerder behandeld op de zittingen van 2 juni 2020, 24 augustus 2020, 19 oktober 2020, 12 januari 2021 en 1 april 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. Schmit, advocaat te Rotterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door (onder meer) mr. G. Wilbrink.
Tenlastelegging
De officieren van justitie verdenken verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij strafbare feiten zoals beschreven in de tenlastelegging. De verdenking komt er, na nadere omschrijving van de tenlastelegging d.d. 19 oktober 2020, samengevat op neer dat verdachte:
Feit 1:in de periode van 31 juli 2019 tot en met 27 februari 2020 in diverse plaatsen in Nederland, samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of een of meer andere personen, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van:
- internationale wapenhandel;
- wapenhandel;
- wapenbezit;
- fraude;
- geweldsdelicten;
- mensenhandel;
Feit 2:in de periode van 31 juli 2019 tot en met 27 februari 2020 in diverse plaatsen in Nederland, samen met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het verhandelen van wapens en munitie;
Feit 3:in de periode van 31 juli 2019 tot en met 27 februari 2020 in diverse plaatsen in Nederland, samen met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het overdragen van wapens en munitie;
Feit 4:op 27 februari 2020 in diverse plaatsen in Nederland, samen met anderen, wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 bij dit vonnis.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie

het standpunt van de verdediging

in het onderzoek Bergerac
De raadsvrouw heeft bepleit het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het gebruikte geweld jegens verdachte bij de aanhouding buitenproportioneel is. Verdachte is bij de aanhouding zonder enige reden in zijn been geschoten. Er is sprake van een schending van de lichamelijke integriteit, waardoor bij verdachte fysiek en geestelijk letsel is ontstaan. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a Sv op.
andere vormverzuimen
De raadsvrouw heeft subsidiair bepleit het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de na te noemen vormverzuimen, al dan niet in combinatie met het vormverzuim in het onderzoek Bergerac.
De raadsvrouw heeft allereerst gewezen op het gebruik van historische telefoongegevens. Blijkens de recente Prokuratuur-uitspraak van het Hof van Justitie had voorafgaand aan het opvragen van die telefoongegevens een onafhankelijke rechterlijke toetsing moeten plaatsvinden, maar die ontbreekt.
Daarnaast is niet voldaan aan de wettelijke voorschriften voor pseudokopen ex artikel 126i lid 2 Sv. Het bevel tot pseudokoop dient immers schriftelijk te zijn; er is niet gebleken van enige noodzaak, laat staan een dringende, om te volstaan met een mondeling bevel tot pseudokoop (ex artikel 126g lid 6 Sv). De onrechtmatig ingezette pseudokopen leiden tot een schending van het grondrecht op eerbiediging van het privéleven (artikel 8 EVRM).
Ten derde heeft de raadsvrouw bepleit dat de uitwerkingen van de geluidsfragmenten onjuist zijn, dan wel buiten de context zijn geplaatst en/of niet volledig zijn, hetgeen eveneens een onherstelbaar vormverzuim oplevert.
Ten slotte heeft de raadsvrouw bepleit dat het niet horen van de door de rechter-commissaris toegewezen Belgische getuigen een belemmering vormt bij het voeren van de verdediging. Daarbij heeft de rechtbank al vóór de inhoudelijke behandeling overwogen dat de strafzaak niet zal worden aangehouden.

het standpunt van de officieren van justitie

in het onderzoek Bergerac
De officieren van justitie menen eveneens dat het bij de aanhouding van verdachte gebruikte geweld een onherstelbaar vormverzuim oplevert, maar stellen dat dit kan worden gecompenseerd door strafvermindering. Het onrechtmatig schieten op verdachte levert geen schending op van de eerlijkheid van het (straf)proces. De officieren achten zich derhalve ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
andere vormverzuimen
De officieren van justitie achten zich ook overigens ontvankelijk in de vervolging van verdachte. Ten aanzien van het ‘Prokuratuur’-verweer stellen de officieren dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Eerst achteraf is uit deze uitspraak gebleken dat de Nederlandse wet niet in overeenstemming is met het Europese recht. Er kan worden volstaan met de enkele vaststelling van dit vormverzuim, omdat – eveneens achteraf beredeneerd – de rechter-commissaris toestemming zou hebben gegeven voor het opvragen van historische verkeersgegevens. De rechter-commissaris heeft immers, gelet op de ernst van de zaak, ook toestemming gegeven voor nog verder ingrijpende opsporingsmiddelen.
Ten aanzien van de pseudokopen is voldaan aan alle wettelijke vereisten in de Nederlandse wetgeving, zodat geen sprake is van een vormverzuim.
De officieren van justitie concluderen dat er bij de uitwerkingen van de geluidsfragmenten geen valse voorstelling van zaken is gegeven. De door medeverdachte [medeverdachte 1] schriftelijk ingediende verweren zijn onderzocht, waarna een uitvoerig aanvullend proces-verbaal is opgesteld. Waar nodig zijn fouten in de uitwerkingen hersteld. Hieruit kan geconcludeerd worden dat eventuele aanvankelijke fouten niet opzettelijk door de politie zijn begaan.
Bij het horen van getuigen in België is de Nederlandse rechter-commissaris afhankelijk van de Belgische strafprocessuele voorschriften en de Belgische uitvoeringspraktijk. Uitgangspunt is dat EU-lidstaten elkaar internationale rechtshulp verlenen met respect voor elkaars strafprocessuele voorschriften en uitvoeringspraktijk. De Belgische uitvoeringspraktijk om vooraf na te vragen of een beoogde getuige wil verklaren of zich op het verschoningsrecht wil beroepen, is door de Belgische onderzoeksrechter schriftelijk uiteengezet en is door de Nederlandse rechter-commissaris geverbaliseerd. Er is geen sprake van een vormverzuim en verdachte is hierdoor evenmin in het voeren van zijn verdediging geschaad.

het oordeel van de rechtbank

in het onderzoek Bergerac
Verdachte is bij zijn aanhouding op 27 februari 2020 beschoten door politieagent AOT NO 210. Er was geen sprake van een schietwaardige situatie; verdachte werkte mee aan zijn aanhouding. De afgevuurde kogel heeft bij verdachte een doorschot in de linkerknie veroorzaakt en een schampschot aan het bovenbeen. Agent AOT NO 210 heeft verklaard dat hij door onbekende oorzaak ongewild heeft geschoten. Het is de rechtbank niet gebleken dat de aanhoudingsprocedure voor het overige niet juist is gevolgd.
De rechtbank merkt het bij zijn aanhouding jegens verdachte gebruikte geweld aan als een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidende onderzoek ex artikel 359a Sv.
Artikel 359a Sv bepaalt dat de rechter bevoegd is om rechtsgevolgen te verbinden aan onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek, waarbij de rechter de keuze heeft uit de enkele constatering van het vormverzuim, strafvermindering, bewijsuitsluiting of niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Het rechtsgevolg moet immers in verhouding staan tot de aard en de ernst van het verzuim en het door de verdachte geleden nadeel. Waar mogelijk wordt volstaan met het minst verstrekkende rechtsgevolg.
Volgens vaste rechtspraak komt niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie slechts in beeld in uitzonderlijke gevallen, namelijk als het verzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte tekort is gedaan aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak. [1]
Onregelmatigheden bij de aanhouding brengen op zichzelf niet mee dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Deze onregelmatigheden belemmeren immers niet dat met inachtneming van de regels van een eerlijk proces een oordeel wordt geveld over de in de tenlastelegging vervatte beschuldiging. [2] Ook in de onderhavige zaak is niet gebleken dat het verwonden van verdachte afbreuk heeft gedaan aan zijn recht op een eerlijk strafproces. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer dat dit vormverzuim moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De rechtbank ziet ook geen gronden voor bewijsuitsluiting. Bewijsuitsluiting is immers aangewezen indien uitsluiting van de resultaten van het opsporingsonderzoek noodzakelijk is om schending van artikel 6 EVRM te voorkomen. Daarvan is in dit geval geen sprake.
De rechtbank acht het nadeel geschikt voor compensatie door strafvermindering die in verhouding staat tot de ernst van het verzuim en het nadeel dat verdachte hierdoor heeft geleden. Strafvermindering is gerechtvaardigd in het licht van het belang van het geschonden voorschrift en de ernst van het verzuim. De rechtbank zal hierop terugkomen bij de strafmotivering.
over het arrest “Prokuratuur”
Uit de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 2 maart 2021 in de zaak Prokuratuur (ECLI:EU:C:2021:152) volgt – kort gezegd – dat voor het opvragen van historische verkeersgegevens een voorafgaande onafhankelijke rechterlijke toetsing nodig is. De historische verkeersgegevens zijn in dit geval echter opgevraagd op last van de officier van justitie, overeenkomstig het geldende voorschrift uit het Nederlandse Wetboek van Strafvordering, aangezien toen niet voorzienbaar was dat het Unierecht hieraan in de weg zou staan. De rechtbank stelt vast dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek ex artikel 359a Sv.
De rechtbank overweegt dat aannemelijk is dat de rechter-commissaris, indien haar was verzocht deze vorderingen vooraf te toetsen, deze zou hebben toegewezen. De rechter-commissaris had immers al toestemming gegeven voor verdergaande opsporingsmiddelen. Het eventuele nadeel van de schending, veroorzaakt door het vormverzuim, is dus zeer beperkt. De rechtbank volstaat daarom met de constatering dat sprake is van een vormverzuim, zonder daaraan een rechtsgevolg te verbinden.
over de mondelinge bevelen tot pseudokoop
De pseudokopen zijn voorafgegaan van mondelinge bevelen door een officier van justitie. De verdediging heeft betwist dat is voldaan aan de eisen van de artt. 126i jo. 126g lid 6 Sv, omdat haars inziens geen dringende noodzaak bestond tot het geven van een mondeling bevel.
Ten aanzien van de eerste pseudokoop van 20 januari 2020 overweegt de rechtbank dat volgens pagina 2637 (ordner 36) de pseudokopers op 17 januari 2020 kennelijk via Telegram de koopovereenkomst hadden gesloten, en hadden afgesproken dat de wapens op 20 januari 2020 zouden worden geleverd. In het dossier is niet gemotiveerd waarom er een dringende noodzaak bestond tot het geven van het mondelinge bevel van 20 januari 2020. Naar het de rechtbank voorkomt, boden de tussenliggende dagen gelegenheid om een aanvraag-proces-verbaal op te maken, waarna een schriftelijk bevel kon worden gegeven. De rechtbank ziet deze gang van zaken als een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek ex artikel 359a Sv. Het schriftelijk bevel is wel binnen drie dagen na het mondeling bevel opgemaakt, namelijk op 21 januari 2020, zodat aan het vereiste van controleerbaarheid geen afbreuk is gedaan.
Beoordeeld dient te worden wat de gevolgen van dit onherstelbare vormverzuim dienen te zijn, overeenkomstig de genoemde maatstaven. De rechtbank oordeelt als volgt. De pseudokopers wisten uit hun chatgesprek op Telegram dat de verkoper een lange-afstandswapen met patronen zou leveren, en dat hij stelde ook raketwerpers, AK 47’s en handgranaten te kunnen leveren. De verkoper meldde zelfs dat hij daarvan iedere maand tussen de 30 en 100 exemplaren had, die hij binnen een week kwijt was. Deze feiten en omstandigheden rechtvaardigen zonder meer de inzet van bijzondere opsporingsmiddelen; geen enkele officier van justitie zou hoeven twijfelen over de vraag of wel voldaan werd aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtbank stelt voorts vast dat de pseudokoop is uitgevoerd binnen de grenzen van het schriftelijk bevel van 21 januari 2020. Voorts overweegt de rechtbank dat verdachte niet direct betrokken was bij deze eerste pseudokoop, hetgeen de schending ten opzichte van hem nog van geringere betekenis doet zijn. De rechtbank komt tot het oordeel dat de verdediging door het verzuim niet in enig rechtens te respecteren belang is geschaad, zodat kan worden volstaan met de constatering dat dit vormverzuim heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van de tweede pseudokoop van 27 februari 2020 overweegt de rechtbank dat de officier van justitie het schriftelijk bevel tot pseudokoop heeft getekend op 26 februari 2020, derhalve voorafgaand aan de pseudokoop. Hoewel ook hier de dringende noodzaak tot het geven van een mondeling bevel niet is gemotiveerd, is het schriftelijk bevel gegeven vóórdat de pseudokoop plaatsvond. Daarmee is niet alleen voldaan aan het vereiste van controleerbaarheid, maar heeft de officier van justitie de proportionaliteit en subsidiariteit ook voorafgaand aan de pseudokoop schriftelijk getoetst. Dit brengt rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek.
over de uitwerking van de geluidsfragmenten
De rechtbank heeft bij haar tussenbeslissing van 18 maart 2021 in de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] geoordeeld dat incidenteel zaken zijn misgegaan in de vastlegging van tap- en ovc-geluidsfragmenten en dat de verdediging hierop terecht heeft gewezen. De rechtbank heeft in die zaak echter niet geconstateerd dat de politie structureel fouten heeft gemaakt bij de schriftelijke uitwerking van geluidsfragmenten, laat staan dat dit opzettelijk zou zijn gedaan. De algemene stelling zijdens de verdediging dat de politie in de zaak van een medeverdachte fouten heeft gemaakt bij deze schriftelijke uitwerking, is onvoldoende om te concluderen tot een onherstelbaar vormverzuim in de zaak tegen verdachte.
Voor zover het verweer ziet op algehele vooringenomenheid van politie en openbaar ministerie overweegt de rechtbank dat de samenstelling van het dossier in beginsel is voorbehouden aan het openbaar ministerie. Bij opname van een zo groot aantal gesprekken is het ondoenlijk – en ook niet nodig – om alle gesprekken woordelijk uit te werken. De beslissing om uitsluitend relevant geachte gesprekken uit te werken, valt daarom te billijken. De verdediging heeft ook tal van uitgewerkte gesprekken aangehaald die in haar visie ontlastend zijn; alleen al daarom kan de rechtbank de verdediging niet volgen in haar stelling dat deze werkwijze is ingegeven door tunnelvisie.
De verdediging heeft de beschikking gekregen over alle geluidsfragmenten. De raadsman van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft hierop aanknopingspunten gegeven voor nader ontlastend onderzoek, hetgeen leidde tot een omvangrijk aanvullend proces-verbaal met verbeteringen van omissies en gebreken. Zulke aanknopingspunten zijn door de verdediging van verdachte niet gegeven, terwijl verdachte veelal verkoos te zwijgen op vragen over verdenkingen die oprezen uit bepaalde geluidsfragmenten. De verdediging heeft in de zaak van verdachte voorts niet aangegeven welke passages verkeerd zouden zijn weergegeven of ten onrechte zouden zijn achterwege gelaten, in tegenstelling tot de raadsman van medeverdachte [medeverdachte 1] . Nu er bovendien geen alternatieve scenario’s zijn aangevoerd, kan de politie niet worden verweten dat er sprake zou zijn van tunnelvisie. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de werkwijze ten aanzien van tap- en ovc-geluidsfragmenten in het onderzoek Ultegra voldoende zorgvuldig is geweest, zodat geen sprake is van enig vormverzuim.
over het horen van de ‘Belgische getuigen’
De Nederlandse rechter-commissaris heeft bij beslissing van 23 december 2020 beslist dat de getuigen [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] op verzoek van de verdediging in België worden gehoord. De rechtbank begrijpt het verweer van de raadsvrouw aldus dat het ziet op deze ‘Belgische getuigen’. Nadat de Belgische onderzoeksrechter het rechtshulpverzoek om deze getuigen te horen in beginsel had gehonoreerd, heeft de onderzoeksrechter per e-mail van 15 februari 2021 gemotiveerd dat de getuigen bij nader inzien niet zullen worden gehoord:
“Het is in het Belgische bestel een beslissing van de onderzoeksrechter om tot dwanguitvoering van een getuigenverhoor over te laten gaan. In de praktijk wordt dit, wanneer betrokkenen vooraf hebben aangeven geen medewerking te zullen verlenen of niet ingaan op een uitnodiging tot verhoor, slechts ten zeerste uitzonderlijk toegepast. Mijn ambt is van oordeel dat het aanwenden van het middel van de dwanguitvoering, inclusief gebruik van fysieke dwang, in het licht van de regels van de Belgische procedure niet proportioneel in verhouding staat tot het te verwachten onderzoeksresultaat in deze zaak. Overeenkomstig mijn beoordelingsbevoegdheid ter zake, zal mijn ambt niet overgaan tot dwanguitvoering ten overstaan van deze getuigen.”
Zoals de Nederlandse rechter-commissaris terecht opmerkte, “
bestaat er voor haar geen ruimte om te protesteren tegen deze gang van zaken”. De rechtbank overweegt dat in geval van een internationaal rechtshulpverzoek de aanvragende autoriteiten vanwege het souvereiniteitsbeginsel afhankelijk zijn van de buitenlandse autoriteiten die het verzoek uitvoeren. Deze buitenlandse autoriteiten doen dat in beginsel altijd overeenkomstig hun eigen strafvorderlijke procedures. Uit de motivering van de Belgische onderzoeksrechter blijkt dat een redelijke inspanning is gedaan om de getuigen te horen, en dat vervolgens een billijke afweging is gemaakt om daarvan later af te zien. De aanvragende Nederlandse rechterlijke autoriteiten hebben zich hierbij aan te passen omdat internationale rechtshulprelaties steeds berusten op wederzijds respect voor elkaars rechtssfeer.
Voor zover de verdediging meent dat zij door het afwijzen van deze onderzoekswensen door de rechtbank geen effectief verweer heeft kunnen voeren, overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte wordt niet verdacht van feiten die zijn gepleegd in of gerelateerd aan België en evenmin van feiten gepleegd in samenwerking met een van de Belgische getuigen. De Belgische getuigen hebben ook geen belastende verklaringen over verdachte afgelegd, op grond waarvan de verdediging in staat moet zijn gesteld om hen te horen. Kortom er is geen specifiek belang aan te wijzen om de Belgische getuigen in de zaak tegen verdachte te horen. De rechter-commissaris heeft ruimhartig getuigenverzoeken toegewezen, waarbij de raadslieden in het onderzoek Ultegra ook konden aansluiten bij de in andere zaken toegewezen getuigen-verhoren. De rechtbank ziet daarom niet in - ook niet op basis van de (post-)Keskin-jurisprudentie - dat verdachte is beperkt in zijn recht op een eerlijk proces of is geschaad in zijn verdediging, zodat ook in zoverre geen sprake is van een vormverzuim.
Beoordeling van het bewijs

het standpunt van de officieren van justitie

algemeen
De officier van justitie merkt verdachte aan als gebruiker van de telefoon van het merk BQ Aquarius. Deze telefoon lag immers in de Volkswagen T-ROC waarin verdachte op het moment van zijn aanhouding als enige aanwezig was; de telefoon was op dat moment ontgrendeld. Ook de inhoud van de op de BQ Aquarius aangetroffen gesprekken geeft geen reden om daaraan te twijfelen. De officier van justitie merkt medeverdachte [medeverdachte 1] aan als gebruiker van het Telegram-account [naam 5] (verder ook: [naam 5] ), en schrijft alle gesprekken via het account [naam 5] toe aan [medeverdachte 1] .
feit 1 – criminele organisatie
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor de deelname aan een criminele organisatie. Er is sprake van een hecht, duurzaam en min of meer gestructureerd samenwerkingsverband. De deelnemers komen op dezelfde plaatsen samen, te weten aan het [straatnaam] (verder ook: het [straatnaam] ) en de Kringloopwinkel in Oosterwolde. Zij hebben dagelijks contact, deels via afgeschermde communicatiemiddelen. Er gelden interne regels en er is een zekere hiërarchie en aansturing. Dit blijkt onder meer uit het OVC-gesprek van [medeverdachte 6] van 3 augustus 2019.
Het criminele oogmerk volgt onder meer uit de gepleegde misdrijven. De verdachten houden zich langere tijd gezamenlijk bezig met in- en uitvoer van wapens. Daarnaast is geweld, intimidatie en bedreiging een wezenlijk onderdeel van hun werkwijze. Ook is een doordachte constructie voor incassofraude opgetuigd. Ook uit de chatgesprekken op de telefoons van [medeverdachte 1] (iPhone X) en verdachte (BQ Aquarius) blijkt van gerichtheid op het plegen van (toekomstige) strafbare feiten.
De deelname van verdachte blijkt onder meer uit de feiten 2, 3 en 4. Ook is verdachte aandeelhouder van de als hoofdkwartier en als dekmantel fungerende Kringloopwinkel.
feit 2, 3 en 4 – handel in, overdracht van en bezit van wapens
*onderdeel ‘Amersfoort’
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het incident ‘Amersfoort’ dat in diverse varianten is tenlastegelegd. Via Telegram sluiten [naam 5] en ‘ [naam 6] ’ (ook: [naam 6] ) een koopovereenkomst van een Uzi-machinepistool en een pistool Tokarev TT33. Op 24 februari 2020 haalt verdachte medeverdachte [medeverdachte 1] op, en vertrekken zij naar Amersfoort. Daar volgt een ontmoeting tussen [naam 5] en [naam 6] , waarbij [naam 6] de wapens aan [naam 5] overhandigt. [naam 6] heeft [medeverdachte 1] herkend als de persoon achter het account [naam 5] . Volgens [naam 6] was er nog een getinte tweede man bij [medeverdachte 1] . In combinatie met de chats tussen verdachte en “ [naam 7] ”, die inhouden dat verdachte zojuist een Uzi met demper heeft gekocht, is het medeplegen van deze feiten bewezen te achten.
*onderdeel pseudokoop II en Opel Combo
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor de feiten die voortvloeien uit de incidentdossiers ‘pseudokoop II’ en ‘Opel Combo’. Uit de tap- en OVC-gesprekken in combinatie met de camerabeelden blijkt dat verdachte op 27 februari 2020 in de middag in de Kringloopwinkel te Oosterwolde is. Daar bekijkt hij met [medeverdachte 2] de zeven binnengekomen wapens; daarvan zijn twee wapens meegenomen voor de pseudokoop op die dag, één wapen is door verdachte meegenomen naar de woning in [woonplaats] , de overige wapens zijn aangetroffen in de Opel Combo. Tevens spreken [medeverdachte 2] en verdachte over de aanstaande ontmoeting met de pseudokopers op het parkeerterrein van [naam hotel] in Drachten. Zowel tegenover [medeverdachte 2] als tegenover [medeverdachte 1] benadrukte verdachte dat daar niet afgesproken moet worden vanwege het risico van bewakingscamera’s. Dit strookt met de latere uitspraken die verdachte hierover deed tegenover de pseudokopers.
*onderdeel woning [woonplaats]
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het in die woning voorhanden hebben van het wapen CZ99 met patroonhouder.

het standpunt van de verdediging

feit 1 – crimineel samenwerkingsverband
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van bewijs voor –deelname van verdachte aan – een crimineel samenwerkingsverband. De vriendengroep rond [medeverdachte 1] was geen crimineel samenwerkingsverband. Uit eventuele belastende geluidsfragmenten kan enkel blijken van individuele criminele activiteiten. Uit het dossier blijkt niet van een structuur, taakverdeling of hiërarchie. Medeverdachte [medeverdachte 3] is onbetrouwbaar, waardoor zijn verklaringen niet bruikbaar zijn voor het bewijs. Verdachte kan niet als deelnemer worden aangemerkt, want bij hem ontbrak elke wetenschap. Verdachte heeft geen aandeel gehad in of ondersteund bij het plegen van misdrijven. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat de periode ten aanzien van haar cliënt eerst is aangevangen op 24 februari 2020.
feit 2, 3 en 4 – handel in, overdracht van en bezit van wapens
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte niet als de gebruiker van de BQ Aquarius telefoon kan worden aangemerkt. Deze kan ook door anderen zijn gebruikt. Volgens verklaringen van onder meer [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] was het niet ongebruikelijk dat telefoons ook door anderen werden gebruikt. Verdachte was ook niet de enige gebruiker van de VW T-ROC, zodat de locatie van die auto niet maatgevend is voor de aanwezigheid van verdachte. De raadsvrouw heeft subsidiair bepleit dat vrijspraak moet volgen voor het onderdeel ‘beroep of gewoonte’. Twee momenten in drie dagen zijn nog geen gewoonte. Voor beroep is een commerciële of professionele activiteit noodzakelijk, maar daarvoor is evenmin bewijs.
*onderdeel Amersfoort
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van dit onderdeel wegens het ontbreken van bewijs. Het brengen van [medeverdachte 1] naar Amersfoort door verdachte kan niet worden gezien als medeplegen. De berichten op de BQ Aquarius kunnen niet aan verdachte worden toegeschreven, zodat niet blijkt dat hij enige wetenschap had omtrent wapens. Daarbij komt dat [naam 6] verdachte niet heeft herkend als een bij de overdracht aanwezige persoon.
*onderdeel pseudokoop II
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van dit onderdeel. Er is onvoldoende bewijs voor medeplegen. Verdachte was niet aanwezig bij de uitvoering van de pseudokoop II. Verdachte bevond zich op een andere locatie dan de wapens, die in de BMW lagen. Het proces-verbaal van de pseudokopers S141 en S142 bevat fouten, zodat hieraan geen waarde gehecht mag worden ten aanzien van het beweerdelijk door verdachte gevoerde gesprek.
*onderdeel Opel Combo
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het voorhanden hebben van de in de Opel Combo aangetroffen wapens en munitie, omdat verdachte dat voertuig niet gebruikte en hij hiervan ook geen wetenschap had. Het in [woonplaats] aangetroffen wapen is niet een van de zeven wapens waarover in de afgeluisterde gesprekken wordt gesproken. Het op dit wapen aangetroffen DNA van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kan ook op andere wijze op het wapen zijn gekomen.
*onderdeel woning [woonplaats]
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent het voorhanden hebben van het wapen met patroonmagazijn in de woning in [woonplaats] .
Het oordeel van de rechtbank [3]
algemeen
De rechtbank buigt zich allereerst over de vraag wie gebruik maakten van de telefoon BQ Aquarius en het Telegram-account [naam 5] ( [naam 5] ), omdat deze vaststellingen voor het vervolg niet gemist kunnen worden.
de gebruiker van de telefoon BQ Aquarius
Op 27 februari 2020 rijdt verdachte als bestuurder alleen in een VW T-ROC in Drachten. [4] Hij is daar aangehouden. Bij die aanhouding is in de auto een ontgrendelde telefoon BQ Aquarius aangetroffen. [5] Dat de telefoon ontgrendeld was terwijl alleen verdachte zich in de auto bevond, acht de rechtbank al een zeer sterke indicatie dat verdachte de gebruiker was van deze telefoon.
In de BQ Aquarius zijn chatgesprekken aangetroffen [6] . Op 22 februari 2020 benoemt de gebruiker van de BQ Aquarius tegenover “ [naam 7] ” dat zijn maat een shotgun ophaalt. [7] Onderdelen van deze chat komen terug in het afgeluisterde gesprek tussen [medeverdachte 2] en verdachte in de Kringloopwinkel. [8]
Later op 22 februari 2020 zegt de gebruiker van de BQ Aquarius tegen [naam 7] dat hij en zijn “
[naam 8] ”denken dat bij hen een informant is binnengekomen. Verder zegt de gebruiker dat hij een zaak heeft met een Hollandse compagnon [9] . Deze Hollandse compagnon konden ze nooit pakken voor BV-shit en wapenhandel. [10] De rechtbank leidt hieruit af dat de gebruiker van BQ Aquarius met ‘Hollandse compagnon’ kennelijk [medeverdachte 1] bedoelt, nu [medeverdachte 1] en verdachte aandeelhouders zijn in de Kringloopwinkel voor 51% respectievelijk 49%. Met ‘
[naam 8]’ zal dan [medeverdachte 2] zijn bedoeld.
Op 26 februari 2020 zegt de gebruiker van de BQ Aquarius: “
ben weg, moest spoed naar Swalmen”.Swalmen behoort tot de gemeente Roermond. Het bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer 06-40267824 was die dag blijkens de zendmastgegevens in Roermond.
Uit een chat van 26 februari 2020 blijkt dat de gebruiker van de BQ Aquarius met een ander buiten de stad is, en dat daar een ‘stille’ rondloopt. Dit spoort met observaties van de politie, die inhouden dat verdachte met [medeverdachte 1] in Rotterdam is wanneer een lid van het observatieteam (OT) twee keer bij hen voorbij loopt. [medeverdachte 1] is daarop een stuk achter dit OT-lid aangelopen.
Op 27 februari 2020 omstreeks 10.48 uur zegt de gebruiker van de BQ Aquarius: “
ben net pas thuis. Was met mijn [naam 8] in club Duitsland”.Ook meldt hij dat een wapen kan worden opgehaald in [woonplaats] . [11] De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 1] zegt dat hij die nacht met verdachte naar Duitsland is geweest, en dat verdachte in [plaats] woont.
Ook heeft de gebruiker van de BQ Aquarius meermalen een ontmoeting afgesproken met de gebruikers “ [naam 9] ” en “ [naam 7] ” in [woonplaats] . [12] De ontmoeting met “ [naam 9] ” op 27-2-2020 omstreeks 20.20 uur in de Merelstraat te [woonplaats] [13] komt dan overeen met de locatie van de VW T-ROC, die in gebruik is bij verdachte [14] .
De rechtbank constateert dat verdachte geen verklaring heeft willen afleggen over het gebruik van de BQ Aquarius en de inhoud van de chatberichten. Een aannemelijk en controleerbaar alternatief scenario is dus uitgebleven. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat verdachte de gebruiker is van de BQ Aquarius en zal zij de chats uit die telefoon aan verdachte toeschrijven.
de gebruiker van het account [naam 5] ( [naam 5] )
Op 27 februari 2020 is [medeverdachte 1] aangehouden voor zijn woning aan het [straatnaam] te [woonplaats] . Gezien is dat hij een telefoon weggooide; naar later blijkt een iPhone X. [15]
Uit onderzoek blijkt dat [medeverdachte 1] de iPhone X heeft gebruikt vanaf 10 oktober 2017 tot en met zijn aanhouding. Het Apple-ID omvat het mailadres [emailadres] @gmail.com, gelinkt aan het door [medeverdachte 1] opgerichte bedrijf [bedrijf 1] . De geregistreerde eigenaar van de iPhone X is “ [naam 5] ”. [medeverdachte 1] heeft een tatoeage op zijn arm met een Italiaanse tekst, afgekort als [naam 5] . [16] Het IMEI-nummer van de iPhone X is enkel gebruikt in combinatie met het bij [medeverdachte 1] in gebruik zijnde telefoonnummer + [telefoonnummer] . [17]
Op de iPhone X zijn twee Telegram-accounts aangetroffen, te weten [naam 5] en [naam 11] . Van de circa 301 chatberichten tussen januari 2020 en 27 februari 2020 [18] gaan er 39 specifiek over wapenhandel. Voornamelijk het account [naam 5] blijkt wapens, munitie en explosieven aan te bieden. De gebruiker van het account blijkt hiervan gedegen kennis te hebben. In de chats wordt regelmatig gezegd dat het aanpassen van wapens en het maken van ontstekers en dempers in eigen beheer wordt gedaan door een wapenmaker van defensie. In meerdere chats beschrijft de gebruiker de modus operandi bij de import van wapens; hij heeft ook een vaste exportlijn naar België. [19] Ook het WhatsApp-account op deze iPhone X draagt de naam [naam 5] en toont de profielfoto van [medeverdachte 1] , poserend met een automatisch wapen. [20]
Aanvankelijk heeft [medeverdachte 1] gesteld dat dit account [naam 5] in gebruik was bij [naam 12] , die geregeld gebruik maakte van deze iPhone van [medeverdachte 1] . De politie heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar dit verweer, maar heeft dit niet kunnen staven. Vast staat dat [naam 12] op 31 januari 2020 is overleden. Uit onderzoek blijkt dat deze iPhone X in de maand januari 2020 niet in Leeuwarden, de woonplaats van [naam 12] , is geweest. De telefoon van [naam 12] is enkel op 9 januari 2020 in Oosterwolde geweest, maar uit taps blijkt dat hij die dag enkel contact heeft gehad met [medeverdachte 2] . Op camerabeelden van het [straatnaam] en de Kringloop in Oosterwolde is [naam 12] op 9 januari 2020 omstreeks 19.21 uur niet te zien. Met een tweetal voorbeelden heeft de politie voor 21 en 24 januari 2020 vastgesteld dat [naam 12] niet het Telegram-account [naam 5] heeft gebruikt. [21]
Later wijst [medeverdachte 1] naar ene “ [naam 13] ” (
fonetisch).Deze “ [naam 13] ” zou het account [naam 5] hebben gebruikt en dwingende instructies hebben gegeven, die [medeverdachte 1] opvolgde uit angst. [medeverdachte 1] heeft pas in een laat stadium deze “ [naam 13] ” geïntroduceerd. Het had op zijn weg gelegen hierover eerder te verklaren, zodat onderzoek naar deze persoon mogelijk was geweest. De aanwezigheid van “ [naam 13] ” had dan wellicht uit camerabeelden kunnen blijken.
De chats en afgeluisterde gesprekken geven de rechtbank evenmin reden te denken dat [medeverdachte 1] handelde in opdracht van een ander. Zo blijkt uit het ovc-gesprek in de Kringloopwinkel op 27 februari 2020 dat juist [medeverdachte 1] degene is die instrueert [22] en stelt dat hij de CZ99 al heeft verkocht [23] . Van de aanwezigheid of instructies van “ [naam 13] ” blijkt dan niets.
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] , inhoudend dat een ander het Telegram-account [naam 5] beheerde, dan ook ongeloofwaardig. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van het Telegram-account [naam 5] op zijn iPhone X. De rechtbank zal de aangetroffen chats op dit account dus toeschrijven aan [medeverdachte 1] .

feit 2, 3 en 4 – handel in, overdracht van en bezit van wapens

onderdeel Amersfoort

[medeverdachte 1] heeft vanaf 17 februari 2020 op het Telegram-account [naam 5] contact met het account ‘ [naam 6] ’ (naar later blijkt: [naam 6] [24] ). [25] [medeverdachte 1] geeft aan dat hij in Oosterwolde woont. Vanaf 20 februari 2020 wordt onderhandeld over een aankoop op maandag [de rechtbank begrijpt: 24 februari 2020] door [medeverdachte 1] van een Uzi-machinepistool met demper en een TT33-pistool voor een prijs van 4400. [26] Op 23 februari 2020 wordt afgesproken dat [medeverdachte 1] de wapens de volgende dag komt ophalen bij [naam 6] op het adres [straatnaam] in Amersfoort. [27]
Op 24 februari 2020 om 13.58 uur komt de BMW aan bij Van de Helm op het [straatnaam] . [28] Om 14.05 uur arriveert ook verdachte in de VW T-ROC op het [straatnaam] . Om 14.27 uur vertrekken verdachte en [medeverdachte 1] in de VW T-ROC richting Amersfoort. [29] Twee minuten later vertrekt de BMW vanaf het [straatnaam] . [30]
Om 14.30 zegt [medeverdachte 1] telefonisch tegen [naam 6] dat hij er rond half vier is. [31]
Om 14.33 uur belt [medeverdachte 2] met [naam 22] om hem op te halen. Om 15.05 uur staat [medeverdachte 2] bij [naam 22] voor. [32]
Het is kennelijk druk op de weg en [medeverdachte 1] zegt om 15.14 uur dat “
we wat later zijn”. [33] Om 15.54 uur zegt [medeverdachte 1] dat hun chauffeur in de file staat. Op vraag van [naam 6] of iemand hen komt ophalen, zegt [medeverdachte 1] : “
nee, dat ding”. [34]
Rond 16.00 uur zijn [medeverdachte 1] en verdachte in de VW T-ROC aan de [straatnaam] . [35] [medeverdachte 1] stuurt een foto van de garage aan de [straatnaam] en vraagt of hij goed staat. [36] Van 16.03-16.25 uur blijft de VW T-ROC daar staan. [37]
Om 19.14 belt verdachte met zijn dochter. Verdachte zegt dat hij met [medeverdachte 1] is. [38]
Vervolgens blijkt dat de maat van [medeverdachte 1] nog in de file staat. Daarna zou ‘hij’ ook pech hebben gekregen. [medeverdachte 1] stelt dat hij naar ‘hem’ rijdt om het geld op te halen.
Om 19.48 uur stelt [medeverdachte 1] dat hij er over 5 minuten is. [naam 6] zegt dat hij alvast naar beneden loopt en “
Rij maar weer de garage in”. [medeverdachte 1] geeft om 19.56 uur aan dat
hij zijn telefoon weer uit zet. [39]
Om 20.02 uur arriveert de VW T-ROC in de straat De [straatnaam] . [40]
De telefoonnummers in gebruik bij [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer] ) en verdachte ( [telefoonnummer] ) volgen exact de route van het peilbaken in de VW T-ROC. Ook het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer] ) is om 16.50 uur en 19.03 uur in Amersfoort. Om 20.02 uur zijn alle genoemde telefoons op dezelfde locatie in Amersfoort. [41]
Om 20.16 uur zegt [naam 6] “
goed je te hebben gezien maat”. [42]
[naam 6] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] herkent als de persoon achter het Telegram-account [naam 5] . Hij heeft [medeverdachte 1] op 24 februari 2020 twee keer gezien in de parkeergarage onder de flat van zijn oude adres [straatnaam] . [medeverdachte 1] was daar met een donkere jongen. [naam 6] heeft [medeverdachte 1] een uzi met demper verkocht. In de parkeergarage is hij voor de overdracht bij [medeverdachte 1] in de auto gestapt; vermoedelijk was dat een VW Tiguan. [43]
[medeverdachte 2] belt om 21.25 uur naar [medeverdachte 1] en vraagt of hij bij de zaak moet wachten. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 2] naar zijn huis moet komen. [44] Om 21.35 uur komt de BMW aan op het [straatnaam] , waarna de BMW om 21.38 uur weer vertrekt. Te zien is dat één persoon bij het hek van de hond bij de woning blijft staan. Een andere persoon stapt in de BMW en rijdt weg. [45] De rechtbank begrijpt hieruit dat [medeverdachte 2] is afgezet bij de woning van [medeverdachte 1] .
Om 21.39 uur komt de VW T-ROC ook terug aan het [straatnaam] . [medeverdachte 1] stapt uit.
Vervolgens rijdt de VW T-ROC om 22.36 uur weg. [46] Om 22.39 uur zegt verdachte in de chat tegen “ [naam 7] ”: “
We hebben vandaag uzi met demper gehaald(…)
Echt mooi ding. [47]
Uit peilbakengegevens blijkt dat de VW T-ROC op 24 februari 2020 vertrekt vanaf het adres van de vriendin van verdachte in [woonplaats]. Via de woning van [medeverdachte 1] rijdt de auto naar Amersfoort, waar deze twee keer op het adres De [straatnaam] staat. Vervolgens rijdt de auto weer naar de woning van [medeverdachte 1] , om kort voor middernacht terug te keren op het adres van de vriendin van verdachte in [woonplaats]. Gedurende de hele dag volgt de telefoon van verdachte het peilbaken van de VW T-ROC. Verdachte stelt zelf drie kwartier voor de wapenhandel dat hij met [medeverdachte 1] is. Ook past verdachte in de omschrijving door [naam 6] van de donkere man die [medeverdachte 1] vergezelde. Ten slotte heeft verdachte nadien tegen “ [naam 7] ” gezegd dat zij vandaag een uzi met demper hebben gehaald. Dat [naam 6] verdachte niet daadwerkelijk heeft herkend, doet aan al deze bewijsmiddelen niets af.
Ondanks de stellige ontkenning en het zwijgen van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat het, gelet op de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang, niet anders kan zijn dan dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2, onderdeel Amersfoort. Hij heeft zo nauw en bewust samengewerkt met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dat sprake is van medeplegen.

onderdelen pseudokoop II, Opel Combo en woning [woonplaats]

Via Telegram krijgt de politie-pseudokoper met codenaam S141 [48] (gebruikersnaam: [naam 14] ) contact met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] stelt op 28 januari 2020 dat hij 5 leveranciers heeft. Van twee leveranciers zijn er volle auto’s op weg. De buizen [de rechtbank begrijpt: raketwerpers] komen van een andere leverancier. Er komen auto’s binnen met korte en lange [de rechtbank begrijpt: pistolen en geweren]. [49] [medeverdachte 1] weet nooit van tevoren wat er precies in zit. [50] [medeverdachte 1] en pseudokoper S141 spreken af dat [medeverdachte 1] een buis, een AK en een 180-shots HK met demper zal leveren voor
€ 9.000,00. [51] Uit hun chats blijkt dat de wapens in de nacht van 26 op 27 februari 2020 door een maat worden opgehaald. [52]
Op maandag 24 februari 2020 vraagt [medeverdachte 1] wat pseudokoper S141 nodig heeft, zodat hij dat apart kan leggen. [53] Hij geeft aan dat hij een foto krijgt van een HK 180 shots. [54] [medeverdachte 1] heeft aan pseudokoper S141 daadwerkelijk een foto gestuurd van de 180 shots. [55]
Verdachte zegt diezelfde dag tegen “ [naam 7] ” dat hij donderdag zijn CZ [de rechtbank begrijpt: een wapen van de Tsjechische fabrikant Česká zbrojovka] krijgt. Woensdag [de rechtbank begrijpt: 26 februari 2020] komt de eerste lading en dan krijgt “ [naam 7] ” alvast zijn CZ. [56] Verdachte stuurt een afbeelding van een wapen met 180 kogels in een trommel. [57] Verdachte geeft aan dat hij met zijn maat, de wapenkenner, een buis [de rechtbank begrijpt: raketwerper] gaat kopen bij een oude Molukse man voor tweeduizend euro, die daarna wordt verkocht voor drieduizend achthonderd euro. [58]
Op 27 februari 2020 om 00.07 uur komen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 11] bij de Kringloopwinkel aan in de auto van vermoedelijk [medeverdachte 10] . Zij gaan samen de Kringloopwinkel in. Om 00.11 uur verlaten zij wederom samen de Kringloopwinkel. [59]
Om 9.34 uur spreken [medeverdachte 1] en pseudokoper S141 om 21.00 uur af op dezelfde plek als eerder: het [naam hotel] in Drachten. [60]
Tussen 9.38 en 9.40 uur staat de VW T-ROC van verdachte naast de woning van [medeverdachte 1] aan het [straatnaam] . [61]
Omstreeks 10.48 uur deelt verdachte mee aan “ [naam 7] ” dat de CZ vannacht is opgehaald door [medeverdachte 2] . Zodra hij terug is, hebben zij contact. Verdachte geeft voorts aan dat het wapen voor “ [naam 7] ” apart is gelegd. [62]
Om 12.38 uur is [medeverdachte 2] in de Kringloopwinkel. Op een zeker moment belt [medeverdachte 2] met verdachte. Verdachte zegt dat hij aan het rijden is. Het peilbaken van de VW T-ROC straalt dan aan in Groningen. [63] Het gesprek is onder meer als volgt:
Verdachte zegt: “
He, maar er zijn grote drie en kleine drie?
[medeverdachte 2] reageert: “
Ja, vier grote en drie kleine”.
Verdachte: “
Ja, en is een van die kleine echt mooi?
[medeverdachte 2] : “
Ja, die negen negen”.
Verdachte zegt dat hij later naar de Kringloopwinkel komt. [64] De rechtbank verstaat “negen negen” in het verband van dit dossier als een pistool van het type CZ99.
Diezelfde dag om 14.00 uur komt verdachte aan bij de Kringloopwinkel. [65]
Omstreeks 15.32 uur hebben verdachte en [medeverdachte 2] in de Kringloop het volgende gesprek. [66] Verdachte zegt: “
negen uur? niet hier komen ze he?(…)
Ze komen maar ergens anders hoor”. [medeverdachte 2] zegt daarop: “
die ene van laatst toch bij [naam hotel] …(…)
daar was ik de laatste keer met [medeverdachte 5] geweest.”. (…)
Verdachte zegt: “
Who the fuck laat jullie bij [naam hotel] afspreken? Wie heeft dat verteld dat jullie naar [naam hotel] moeten?(…)
[naam hotel] ? MacDonald kan nog, [naam hotel] is nog erger. [naam hotel] is kentekenregistratie die gelijk naar de hoofdkamer gaat van de politie. In elke kamer van een [naam hotel] in heel Nederland zit een rechercheteam die alle hoofden die binnenkomt controleert. Als jij daar binnenkomt en ik kom daar binnen en wij zitten aan tafel dan is het klaar.(…)” Verdachte zegt dat hij echt boos was geworden als hij had gehoord dat ze naar [naam hotel] moesten.
Om 16.14 uur praten verdachte en [medeverdachte 2] in de Kringloopwinkel terwijl het geluid van metaal op metaal te horen is. [medeverdachte 2] noemt: “save, doordrukken” en “double action.” [67] De rechtbank tekent aan dat haar uit openbare bronnen is gebleken dat “double action” een werkingsprincipe van een vuurwapen is, waarbij de trekker zowel wordt gebruikt om de hamer te spannen als om af te vuren.
Om 17.45 uur verlaat verdachte de Kringloopwinkel en rijdt weg in de VW T-ROC. [68]
Om 18.26 uur hebben verdachte en [medeverdachte 1] contact via WhatsApp. Verdachte zegt: “
Maar effe wat anders. Aub geen [naam hotel].” Uit de reactie van [medeverdachte 1] blijkt dat dit al is afgesproken. [69]
Om 18.59 uur komt [medeverdachte 5] aan op het [straatnaam] . Om 19.06 uur vertrekt hij weer, waarna hij om 19.09 uur met [medeverdachte 1] bij de Kringloopwinkel aankomt. Samen gaan zij de winkel in. [70]
Omstreeks 19.11 uur is [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] in de Kringloopwinkel. [71] [medeverdachte 1] zegt: “
Wil je de spullen even uit de auto halen, [medeverdachte 5] ?”. [medeverdachte 5] zegt: “
Ja…ntv… wil ik”.
Om 19.11 uur verlaat [medeverdachte 5] de Kringloopwinkel, waarna hij om 19.12 uur terug komt met een zwarte tas. Gelet op de wijze van tillen is deze tas vermoedelijk zwaar. [72]
[medeverdachte 1] zegt: “
Ik heb niks tegen die jongen gezegd. Ga zo maar gewoon rijden en dat zeg je van euh…voor buis moeten we het geld thuis hebben. Kan je morgen ophalen. Ja?(…)
Echt kutzooi jongen, echt waar. Die stink Molukker, of niet?”.
[medeverdachte 2] zegt: “
Brengen terug”.[medeverdachte 1] :
“Dan gaan we gewoon zeggen”. [medeverdachte 2] : “
en euh…euh… verroest alles”.[medeverdachte 1] :
“Nee…hoe… wat slecht is, is slecht”.[medeverdachte 2] : “
Zeg je stuur ik fotootje(…)
nou werkt het redelijk, maar ook één keer was die loop helemaal verroest, ja.”
[medeverdachte 1] : “
Waar is handschoenen.
[medeverdachte 5] : “
Ja dat is ook een apart verhaal ja”.
[medeverdachte 2] vervolgt daarop: “
[naam 15] die wil eh die euh CZ één”.
[medeverdachte 1] : “
waarvoor(…)
die hebben we al verkocht he(…)
die heb ik al verkocht he”.
[medeverdachte 2] :
Oh wil net zeggen hij wil die betalen gewoon voor zichzelf.”
[medeverdachte 1] : “
Jongen die heb ik al verkocht jongen
[medeverdachte 2] : “
oh dat is wel jammer”. [73]
Vanaf 19.17 uur vervolgt het gesprek. [74]
[medeverdachte 1] : “
Dit is niet transport… bullshit…er zit toch een zak om heen? Zit vol zand jongen…hier! Hier zelfs de buitenkant zit onder het zand…hier…ntv…puinzooi betaald…dat kan niet. Zit vol modder gek.(…)
Goede foto’s maken.(…)
Ja maar hij moet wel naar de loods…ntv… zet er gewoon maar bij.”
Op de iPhone X van [medeverdachte 1] zijn foto’s aangetroffen van 27 februari 2020 tussen 19.16-19.18 uur. Dit zijn detailopnames van twee machinegeweren en twee pistolen. [75]
Vervolgens om 19.23 uur. [76]
[medeverdachte 1] : “
Laat eens zien. Oh daar heb je helemaal geen foto gestuurd van die?
[medeverdachte 2] : “
Nee…ntv…gek…die derde heb ik geen foto van kunnen maken
[medeverdachte 1] : “..
ntv…langste…dus ook voor meer wg. Deze gaan niet weg… moet deze dan ook terug? (…) Deze moet ook terug…ntv…deze is ook goed… Éen AK terug en deze gaat zo weg. Deze gaat zo weg?
[medeverdachte 2] : “
Van die AK kunnen we goeie foto van maken
[medeverdachte 1] : “
Je hebt goeie foto’s en filmpjes gemaakt.(…)
Om negen uur staan die jongens daar he
[medeverdachte 1] : “
Dat doe ik toch. Hij laat[de rechtbank leest: laadt]
toch niet door. Hij doet het niet.(…)
Deze is stuk…laad niet door…
[medeverdachte 2] : “
Jawel! …je moet toch op FIRE zetten
[medeverdachte 1] : “
staat op FIRE
Er zijn handelingen met een wapen te horen. (…)
[medeverdachte 1] : “
maar deze is ook mooi hoor…ntv…magazijn(…)
Oke ... breng zo deze mooie. Ja? Ze moeten wel wat moois hebben anders betaal ik niks. (…) Ze betalen even zien negen duizend euro zometeen. Voor deze twee en morgen die buis ophalen. Ja?
[medeverdachte 2] : “
Maar dan moet jij morgen die buis naartoe brengen ja?
[medeverdachte 1] : “
Nee…ntv… waar is die Glock dan?
[medeverdachte 2] : “
Die moet daar zijn(…)
Jawel…in die…kijk…
[medeverdachte 1] : “
Deze deze gaan we niet betalen, stuur die gewoon terug.”
[medeverdachte 2] : “
gewoon zeggen, deze moeten ze gewoon terug hebben ja
[medeverdachte 1] : “
Deze sturen we gewoon terug. Helemaal verroest, deze sturen we gewoon terug, die hoeven we niet(…)
Zelfs hier is hij helemaal verroest. Luister het moet gewoon beter hoor. Anders haal ik wel bij die andere.
Om 19.29 uur stuurt [medeverdachte 1] een bericht aan de pseudokopers via Telegram: “
Men maat komt weer, ben er zelf niet”. [77]
Het gesprek gaat vervolgens nog verder en vanaf 19.29 uur is het volgende te horen. [78]
[medeverdachte 1] : “
Die dubbele beveiliging die achterste pakt ie ook niet.(…)
180 shots
[medeverdachte 2] : “
250 shots moet het wezen
[medeverdachte 1] : “
Bij die andere zat een klapkolf op
Later zegt [medeverdachte 1] : “
Van wie is dat bord hier
[medeverdachte 10] : “
Oh van [naam 17]
[medeverdachte 1] : “
Moet ie niet een klap op zijn bek hebben want [naam 16] zou eigenlijk mee. Maar ik dacht hee die wapens zijn er
[medeverdachte 10] : “
Dat heb ik nou al een paar keer gezegd als je gebruikt direct weg leggen.”
[medeverdachte 1] : “
Oke euh… [naam 18] neem je straks die euh…ntv…staat daar…neem twee losse magazijnen mee ja, volle magazijnen. Ja?
[medeverdachte 2] : “
Dus die ronde die 180 en de bruine
[medeverdachte 1] : “
ja(…)
Weet je de handschoentjes…ntv…zakken doen.(…)
Nee ik zeg niks. Zeg als ze er zijn, zeg gewoon van euh … luister de buis moet vanuit … ntv … komen, normaal iets raars. ‘k ie morgen wel. Stink … ntv echt waar”.
Om 19.37 uur verlaat [medeverdachte 2] de Kringloopwinkel met een zwarte tas. Een minuut later komt [medeverdachte 2] de Kringloop weer binnen, maar zonder tas. [79]
Omstreeks 19.45 uur verlaat [medeverdachte 1] de Kringloopwinkel en geeft [medeverdachte 2] een zoen op het voorhoofd. Omstreeks 19.50 uur is [medeverdachte 1] op het [straatnaam] afgezet. [80]
Omstreeks 19.57 uur arriveert [medeverdachte 11] in de BMW ( [kenteken]) bij de Kringloop. [81]
Om 20.20 uur maakt verdachte met de VW T-ROC een stop in de Merelstraat ter hoogte van nummer 4 in [woonplaats] . [82] Om 20.40 uur stuurt verdachte aan “ [naam 7] ” een foto met daarna de tekst: “
Ppsst (…) jou wapen”. “ [naam 7] ” zegt: “
das tog geen roest he hahaha”. Verdachte zegt: “
nee, flits”.“ [naam 7] ” vraagt: “
waar moet ie gehaald worden. Dan stuur ik iemand morgen”. Verdachte antwoordt: “
[woonplaats]”. [83]
Omstreeks 20.34 uur komen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 11] uit de Kringloopwinkel lopen. [medeverdachte 2] draagt een langwerpige tas. Vervolgens wordt iets op de achterbank van de BMW gelegd. [84]
De VW T-ROC vertrekt om 20.47 uur vanaf [woonplaats] en parkeert om 20.58 uur op de [straatnaam] te Drachten. Verdachte zit alleen in het voertuig. [85]
Omstreeks 20.58 uur zijn pseudokopers S141 en S142 op de afgesproken locatie. In de Telegram-chat met [medeverdachte 1] wordt bericht: “Bro k ben. Daar (…) Net vorig keer”. [86]
Om 21.00 uur parkeert de BMW ook aan de [straatnaam] in Drachten. Na enkele minuten stapt [medeverdachte 2] als bijrijder bij verdachte in de VW T-ROC. [87] Om 21.05 uur rijdt de VW T-ROC de parkeerplaats op van [naam hotel] , [straatnaam] te Drachten. [88]
De pseudokopers S141 en S142 herkennen in de VW T-ROC de bijrijder als [medeverdachte 2] . Verdachte is de bestuurder. Hij zegt: “stap in”, waarna hij dit verzoek later herhaalt. Pseudokoper S141 vraagt of de spullen achter in de auto liggen. Verdachte zegt dat de spullen op een andere parkeerplaats liggen. Volgens verdachte is de locatie niet goed, vanwege camera’s en politie. Daarna zegt [medeverdachte 2] dat hij de buis niet bij zich heeft en dat die in Deventer ligt. Volgens [medeverdachte 2] wilde de man de buis niet meegeven voordat hij geld had. Verdachte zegt dat de pseudokopers achter hen aan kunnen rijden om het op te halen. Op vraag van pseudokoper S141 stelt [medeverdachte 2] dat de volautomatische vuurwapens verderop liggen en wijst met zijn hand in de richting van een andere parkeerplaats. Pseudokoper S141 zegt daarop dat ze die dingen moeten halen en ze later naar de buis zouden kijken. Daarna vertrekken verdachte en [medeverdachte 2] (om 21.08 uur [89] ) in de VW T-ROC. [90]
Vervolgens rijdt verdachte naar de [straatnaam] te Drachten. [medeverdachte 2] stapt vervolgens weer in de BMW en rijdt weg. Om 21.11 uur rijdt de BMW weer het parkeerterrein van [naam hotel] op. [91] De BMW stopt naast de auto van de pseudokopers. [medeverdachte 2] opent de deur achter de bijrijder en zegt: “het ligt daar”. Hij wijst naar de grond achter de bijrijdersstoel. De pseudokopers zien twee donkere zakken liggen. [medeverdachte 2] maakt een zak open en toont een langwerpig apparaat, gelijkend op een AK-47. Uit diezelfde zak haalt [medeverdachte 2] ook een magazijn. [92]
Vervolgens zijn [medeverdachte 2] [93] en [medeverdachte 11] [94] ter plaatse aangehouden. Verdachte [95] is op de [straatnaam] aangehouden.
De BMW is in beslag genomen. Op de achterbank van BMW zijn twee vuilniszakken aangetroffen. In vuilniszak 1 zit een automatisch vuurwapen van categorie II, namelijk een machinepistool Gorenje MGV-176 met demper en een 161-schots trommelmagazijn, .22 LR. [96] In vuilniszak 2 zit ook een automatisch vuurwapen van categorie II, namelijk een aanvalsgeweer Norinco 56-1, 7.62 mm, met 30-schots magazijn. [97] . In de bagageruimte ligt een C1000-tas [98] met daarin een knalpatroon van het merk Geco, 9mm PA Blanc, en een huls van het merk Igman, 9 mm, beide munitie van categorie III. [99]
In de woning van verdachte in [woonplaats] is op 27 februari 2020 een pistool CZ99, 9mm, met magazijn en munitie aangetroffen. [100] Na onderzoek blijkt dit vuurwapen van categorie III te zijn. [101]
Op het patroonmagazijn is een mengprofiel DNA aangetroffen, SIN AANS0278NL#01, van minimaal vier personen, waaronder [medeverdachte 2] , verdachte en minimaal twee onbekenden. Het is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dat dit mengprofiel DNA bevat van [medeverdachte 2] en drie willekeurige onbekenden, dan dat dit mengprofiel DNA bevat van vier willekeurige onbekenden. Het is meer dan 280 duizend keer waarschijnlijker dat dit mengprofiel DNA bevat van verdachte en drie willekeurige onbekenden, dan dat dit mengprofiel DNA bevat van vier willekeurige onbekenden.
Op ruwe delen van het wapen is een mengprofiel DNA aangetroffen, SIN AANS0279NL#01, van minimaal drie personen, waaronder [medeverdachte 1] , verdachte en minimaal één onbekende. Het is meer dan 10 miljoen keer waarschijnlijker dat dit mengprofiel DNA bevat van [medeverdachte 1] en twee willekeurige onbekenden, dan dat dit mengprofiel DNA bevat van drie willekeurige onbekenden. Het is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dat dit mengprofiel DNA bevat van verdachte en twee willekeurige onbekenden, dan dat dit mengprofiel DNA bevat van drie willekeurige onbekenden. [102]
Op 28 februari 2020 is voor de Kringloopwinkel een Opel Combo ([kenteken]) in beslag genomen. [103] In een zwarte sporttas in de laadruimte van de Opel Combo [104] zijn in beslag genomen:
1) een pistool met magazijn (vuurwapen categorie III, onbekend merk, 7,62 mm Tokarev [105] )
2) een pistool met magazijn (vuurwapen categorie II, Zoraki 917-T, .380 ACP [106] )
3) een kogelgeweer met magazijn (aanvalsgeweer, Zastava M70-AB2, 7,62 mm, 30 shots [107] )
4) een kogelgeweer met magazijn met 4 patronen (aanvalsgeweer, Zastava M70-AB2, 7,62 mm, met magazijn van categorie II, geschikt voor aanvalsgeweren van Zastava, en vier kogelpatronen van categorie III [108] ).
Op het onder 1 genoemde wapen is DNA aangetroffen van minimaal 2 personen, waaronder [medeverdachte 2] . Voor DNA-mengprofiel AANS0308NL#01 geldt dat het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is dat het mengprofiel DNA bevat van [medeverdachte 2] en een willekeurige onbekende dan dat het mengprofiel DNA bevat van twee willekeurige onbekenden. [109]
Het onder 3 genoemde kogelgeweer Zastava M70 met magazijn is vergeleken met de op 27 februari 2020 om 19.17 uur gemaakte foto [110] van de iPhone X van [medeverdachte 1] . De verbalisant concludeert op basis van unieke kenmerken dat het gaat om het hetzelfde wapen.
tussenconclusie
Voorafgaand aan 27 februari 2020 hebben zowel verdachte als [medeverdachte 1] soortgelijke gesprekken over raketwerpers en ‘180 shots’. Zij hebben allebei een foto gestuurd van een ‘180 shots’. Deze ‘180 shots’ komt vrijwel overeen met het in de BMW aangetroffen machinegeweer Gorenje met een 161-schots trommelmagazijn. Verder blijkt in de voorbereiding dat de raketwerpers niet tegelijkertijd met de wapens worden aangeleverd. Verdachte zou een raketwerper ophalen bij een oude Molukse man, maar uit de woorden van [medeverdachte 1] in de Kringloopwinkel kan worden opgemaakt dat deze levering niet is geslaagd. [medeverdachte 1] en verdachte inventariseren vanaf 24 februari 2020 welke wapens zij apart kunnen leggen voor hun contacten. Zowel uit de chats van [medeverdachte 1] als van verdachte blijkt dat [medeverdachte 2] de wapens heeft opgehaald in de nacht van 26 op 27 februari 2020.
Uit de gesprekken van [medeverdachte 1] met de pseudokoper S141 en van verdachte met “ [naam 7] ” blijkt evident dat zij samenwerken in de wapenhandel. Beide weten van de aanstaande leveringen en spreken over wat zij met die wapens gaan doen: verkopen of ruilen voor drugs.
Vervolgens blijkt uit de gesprekken in de Kringloopwinkel dat zeven wapens zijn geleverd, te weten drie ‘kleine’ (pistolen) en vier ‘grote’ (geweren). Dit komt qua aantal en formaat overeen met de wapens uit de Opel Combo (twee geweren en twee pistolen), in de BMW (twee geweren) en in de woning in [woonplaats] (één pistool).
[medeverdachte 1] geeft [medeverdachte 2] opdracht om foto’s te maken van de wapens. Die foto’s zijn aangetroffen op de iPhone X van [medeverdachte 1] ; twee grote en twee kleine. Een van de grote wapens op de foto’s is herkend als een later in de Opel Combo aangetroffen geweer. Ook deze foto’s komen qua aantal en formaat overeen met de in de Opel Combo aangetroffen wapens. Een en ander past naadloos bij de discussies in de Kringloopwinkel over de kwaliteit van de geleverde wapens en bij de selectie van wapens die moeten worden gefotografeerd en geretourneerd.
Ook blijkt dat verdachte voorafgaand aan 27 februari 2020 heeft besproken dat een van de zeven wapens - het pistool CZ99 - die op 26 februari 2020 zijn opgehaald, voor “ [naam 7] ” apart is gelegd. Verdachte haalt deze CZ99 op in de Kringloopwinkel en brengt deze naar zijn woning in [woonplaats] . De rechtbank passeert hiermee het verweer van de raadsvrouw over de wijze waarop verdachte dit wapen heeft verkregen; dit wordt weersproken door de bewijsmiddelen.
Driemaal blijkt dat verdachte pertinent niet met de pseudokopers wil afspreken bij [naam hotel] . Hij lijkt hierover boos te zijn op [medeverdachte 2] ; hij probeert via [medeverdachte 1] deze locatie te wijzigen; vervolgens probeert verdachte de pseudokopers te bewegen om naar een andere locatie uit te wijken.
“in de uitoefening van een beroep of bedrijf” ?
De verdediging heeft weersproken dat verdachte door zijn handelen – voor zover de rechtbank dat bewezen zou verklaren – heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, als bedoeld in de artt. 9, eerste lid, en 55, vierde lid, WWM.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit het arrest van de Hoge Raad van 27 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1693) volgt dat het handelen ‘in de uitoefening van een bedrijf’ in de zin van artikel 9, eerste lid, WWM zowel door natuurlijke personen als rechtspersonen kan worden verricht. De rechtbank gaat uit van een ruime interpretatie van ‘handelen’, waarbij niet meer van belang is of de verdachte als wapenhandelaar de wapens zelf in bezit heeft gehad, of dat hij die als wapenmakelaar niet zelf in bezit had. Ook als een transactie niet is doorgegaan en geen levering is gevolgd, laat dit onverlet dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan handelen (Richtlijn (EU) 2017/85322 en MvT bij de Wijziging van de WWM etc., Kamerstukken II 2017-18, 34 984, nr. 3). Verder volgt uit het arrest van de HR van 3 juli 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA5040), gewezen in het kader van art. 55, vierde lid, WWM, dat het bij het begrip ‘beroep’ gaat om de wil om eenzelfde feit stelselmatig te begaan uit winstbejag of om in het onderhoud te voorzien. Daarvoor kan één daad voldoende zijn, mits deze daad wijst op het vaste voornemen hetzelfde feit nogmaals te begaan met het oog op financieel gewin. Dit vaste voornemen kan blijken uit de algehele context: het algehele handelen van verdachte, zijn uitlatingen, een gangbare illegale praktijk (Hof Arnhem-Leeuwarden, 26 oktober 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9295), aard en hoeveelheid wapens, de duur en intensiteit (Hof Den Haag 25 januari 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ6560), de variëteit in het aanbod, de periode, het gebruik van een vast netwerk of vaste patronen, en de expertise (conclusie AG De Meijer, 8 september 2020, ECLI:NL:PHR:2020:755).
Bezien vanuit dit toetsingskader overweegt de rechtbank dat de handelingen en uitlatingen van verdachte, omschreven in de onderdelen Amersfoort, pseudokoop II, Opel Combo en woning [woonplaats] , getuigen van het handelen in wapens zonder erkenning, en van het vaste voornemen bij verdachte om dat in de toekomst vaker te doen om daarvan financieel beter te worden. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat sprake is van handelen in het kader van beroep of bedrijf, waarvan verdachte een gewoonte heeft gemaakt. Verdachte heeft met zijn medeverdachten zo nauw en bewust samengewerkt tijdens de voorbereiding en de uitvoering, dat sprake is van medeplegen. De rechtbank acht feit 2 dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Feit 3 – overdracht van wapens

Op grond van het voorgaande kan de rechtbank niet vaststellen dat op enig moment een overdracht van wapens en munitie heeft plaatsgevonden in de zin van artikel 31 Wwm. Het enkele tonen van wapens en munitie aan de pseudokopers vormt immers nog geen overdracht van de feitelijke macht. De rechtbank concludeert dat vrijspraak moet volgen van feit 3.

Feit 4 – voorhanden hebben van wapens

Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van wapens en munitie in de zin van artikel 26 Wwm is vereist dat sprake is geweest van de aanwezigheid van de wapens en munitie, van een meer of mindere mate van bewustheid bij verdachte van die aanwezigheid, en van een zekere beschikkingsmacht hierover.
Uit al het bovenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte samen met de medeverdachte al voor 27 februari 2020 bekend was met een deel van de te leveren wapens die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 11] ‘s nachts naar de Kringloopwinkel hebben gebracht. Verdachte is ook met [medeverdachte 2] aanwezig in de Kringloopwinkel wanneer zij de zeven wapens bekijken. Daarna neemt verdachte het pistool CZ99 mee naar zijn woning in [woonplaats] . Hieruit volgt dat zonder meer is voldaan aan de eisen van aanwezigheid van wapens en munitie, van bewustheid daarvan en van beschikkingsmacht. De rechtbank acht feit 4 daarom in alle onderdelen wettig en overtuigend bewezen.

Feit 1 – criminele organisatie

Van deelneming aan een crimineel samenwerkingsverband (artikel 140 Sr.) kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot dat samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt in, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk tot het plegen van misdrijven. Het is niet vereist dat reeds een aanvang is gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan. Het leveren van een bijdrage is ook mogelijk door het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, mits de verdachte weet heeft van het criminele oogmerk van de organisatie.
Het samenwerkingsverband - tussen de verdachte en ten minste één andere persoon - moet een zekere duurzaamheid en structuur hebben. Het is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt met, of bekend was met, alle andere deelnemers of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Voor het bewijs komt onder meer betekenis toe aan: de hiërarchie, de taakverdeling, de afstemming van planmatige activiteiten, en aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd. Het - ook in casu - veel gehoorde verweer van een langer bestaande vriendengroep doet niet af aan het bestaan van een criminele organisatie. Die sociale relaties vormen in feite het smeermiddel voor een criminele samenwerking. [111] [112]
Handelingen van verdachte
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank komt tot bewezenverklaring van feit 2 (Amersfoort en pseudokoop II) en feit 4 (Opel Combo, pseudokoop II en woning [woonplaats] ). Kort gezegd betreft dit wapenhandel in Nederland en het voorhanden hebben van wapens.
Uit camerabeelden van de woning van [medeverdachte 1] vanaf 5 april 2019 volgt dat verdachte op 25 juni 2019 hartelijk wordt begroet door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [113] Vanaf 7 juli 2019 komt verdachte daar vrijwel dagelijks, soms meerdere keren per dag. [114]
Op 30 juli 2019 is verdachte op bezoek bij [medeverdachte 1] . Verdachte vertelt dat hij een online bedrijf begint. Uit achtergrondgeluiden leidt de politie af dat [medeverdachte 1] in het bijzijn van verdachte vermoedelijk op [medeverdachte 3] schiet met een balletjespistool. [115]
Vanaf november 2019 is verdachte voor 49% en is [medeverdachte 1] voor 51% aandeelhouder van de Kringloophal [116] . [medeverdachte 5] is directeur.
Uit camerabeelden van de Kringloopwinkel volgt globaal dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en verdachte hier vaak aanwezig zijn. [medeverdachte 2] is hier ook geregeld en overnacht hier ook een tijdje. Verder is meermalen gezien dat verdachte iets pakt bij het reservewiel van de VW T-ROC, dat kennelijk als verstopplek werd gebruikt. [117]
Op 19 november 2019 bellen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met elkaar. [medeverdachte 2] moet op een bepaald adres de volgende dag drie ‘rioleringsdingen’ bekijken. [118] Diezelfde dag bellen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] weer met elkaar. [medeverdachte 1] zegt dat verdachte vraagt of wij die regenpijp nog gaan vervangen. Verdachte wil weten of er nog een is. [119] Op 21 november 2019 bellen [medeverdachte 2] en [naam 19] . [naam 19] zegt dat verdachte naar ‘jullie’ onderweg is met goed nieuws: “die pijp”. [120] De rechtbank leest de termen ‘rioleringsdingen’ en ’regenbuis’ en ‘pijp’ als versluierde taal voor wapens.
Op 28 december 2019 zegt verdachte telefonisch tegen [medeverdachte 2] dat hij de juiste container en de juiste sleutel niet kan vinden. [medeverdachte 2] zegt dat verdachte een foto moet maken van de sleutels, zodat hij de juiste aan kan wijzen. [121] De container aan de [straatnaam] is blauw. [122] De rechtbank gaat er vanuit dat dit gesprek ziet op de ‘stash’ aan de [straatnaam] in Groningen, waar bij doorzoeking onder meer wapens, munitie, een explosief en kokers voor handgranaten zijn aangetroffen. [123]
Uit het telefoongesprek op 12 januari 2020 blijkt dat [medeverdachte 1] verdachte dringend vraagt die avond te komen. Er moet iets besproken worden over die Belg. Verdachte geeft aan dat hij direct omkeert. [124]
Uit chatgesprekken tussen verdachte en “ [naam 7] ” in de BQ Aquarius blijkt onder meer dat verdachte op 22 februari 2020 een pistool (“Glock 17 full”) gekocht voor drieduizend euro. De toevoeging “full” leest de rechtbank als verwijzing naar “full auto”, een technische voorziening om een Glock-pistool automatisch te doen schieten. Verdachte heeft dit wapen met een ander opgehaald. Verder blijkt dat na het weekend een eerste lading wapens komt.
Op maandag 24 februari 2020 deelt verdachte aan “ [naam 7] ” mee dat die donderdag zijn CZ krijgt. Woensdag [de rechtbank begrijpt: 26 februari 2020] komt de eerste lading en de week erna de tweede. Verdachte zegt dat beide ladingen wapens worden geruild tegen drugs.
Verdachte zegt ook dat zijn maat veel C4 [de rechtbank begrijpt: een springstof] verkoopt. Zijn maat maakt de ontstekers zelf. Uit chats met “ [naam 7] ” blijkt voorts dat verdachte bang is voor het optreden van informanten en dat hij wil
sweepen, oftewel controleren of er geen afluistermicrofoons zijn geplaatst.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hieruit van wetenschap van internationale wapenhandel, waaronder wapenleveranties uit Kroatië, en blijkt dat verdachte een actieve rol heeft nu hij voorstelt dat hij transport kan regelen voor “ [naam 7] ”. [125]
[medeverdachte 5] vertelt op 1 februari 2020 [126] aan zijn vriendin dat verdachte hem heeft gevraagd naar Tilburg te gaan, maar hij wil niet zeggen waarvoor. Hij moet alleen en neemt een mes mee. De rechtbank begrijpt hieruit dat verdachte [medeverdachte 5] heeft gevraagd iets illegaals te doen. Hieruit volgt dat verdachte kennelijk hoger in de hiërarchie staat dan [medeverdachte 5] . Via [medeverdachte 1] wil [medeverdachte 5] onder dit verzoek uitkomen, hetgeen impliceert dat [medeverdachte 1] hiërarchisch boven verdachte staat.
Op 5 februari 2020 zijn [medeverdachte 2] en verdachte in de Kringloop. Zij bellen met [medeverdachte 1] . Die geeft hen opdracht om met een andere jongen naar België te gaan. [127] Verder blijkt dat verdachte boos is en zegt: “Broeder, ik sla de junk dood he. Laat hem eerst (…) schoonmaken en daarna gaan we hem hardhandig aanpakken.” [128] Daarna blijkt uit een sms dat verdachte daadwerkelijk in België is geweest. [129]
Uit Telegram-chats blijkt dat [naam 20] 60 kogels heeft gekocht van [medeverdachte 1] . [naam 20] stuurt iemand in een Audi om de kogels op te halen op 16 februari 2020 aan de [straatnaam] in Oosterwolde. Uit een telefoongesprek tussen [medeverdachte 2] en verdachte blijkt dat [medeverdachte 2] de Audi niet kan vinden. De telefoon van [medeverdachte 2] straalt aan nabij de [straatnaam] . [medeverdachte 2] vraagt verdachte om dit na te vragen bij [medeverdachte 1] . [130]
[medeverdachte 1] instrueert [medeverdachte 7] op 19 februari 2020 dat hij zich moet voordoen als [naam 21] van het bedrijf [bedrijf 2] . [medeverdachte 7] moet hiervoor een laptop gebruiken waar verder niemand aan mag komen; volgens [medeverdachte 1] mogen echter [medeverdachte 5] en verdachte wel aan die laptop komen. [131]
De rechtbank concludeert uit al het bovenstaande dat verdachte niet alleen actief heeft deelgenomen aan het samenwerkingsverband met onder meer [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 8] , maar dat hij daarin ook een aanzienlijke rol had. Dit samenwerkingsverband had het plegen van misdrijven tot oogmerk, met name de wapenhandel. De rechtbank acht daarom ook feit 1 bewezen, zoals hierna te melden.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1, 2 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op in de periode van 31 juli 2019 tot en met 27 februari 2020 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 8] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk telkens het plegen van
- internationale wapenhandel, als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Wet wapens en munitie, namelijk het zonder consent doen binnenkomen of doen uitgaan van diverse wapens en munitie van categorie II en/of III van en naar het buitenland, en
- wapenhandel, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, en artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, waarbij de wapenhandel onder andere bestond uit het zonder erkenning vervaardigen en in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking stellen en herstellen en verhandelen en overdragen van wapens en munitie van categorie II en/of categorie III, en
- wapenbezit, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, en/of artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, namelijk het voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie II en/of categorie III, en
- fraude, als bedoeld in artikel 225 en artikel 321 en artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk valsheid in geschrifte en verduistering en oplichting, en
- geweldsdelicten, als bedoeld in artikel 285 en artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk bedreiging met (dodelijk) geweld en mishandelingen, en
- mensenhandel, als bedoeld in artikel 273f van Wetboek van Strafrecht, namelijk arbeidsuitbuiting;
2.
hij in de periode van 24 februari 2019 tot en met 27 februari 2020 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, zonder erkenning
op 24 februari 2020 vuurwapens van categorie II en/of III, te weten een Uzi-pistoolmitrailleur en een Tokarev TT33 (aankoop Amersfoort), en
op 27 februari 2020 een automatisch vuurwapen van categorie II, namelijk een randvuur machinepistool Gorenje, MGV-176 met bijbehorende geluiddemper en 161-schots trommelmagazijn, kaliber .22 LR, en een vuurwapen van categorie II, namelijk een aanvalsgeweer Norinco 56-1, kaliber 7,62, dat geschikt is om automatisch te vuren en voorzien van een 30-schots patroonmagazijn van hetzelfde merk, en munitie van categorie III, namelijk een knalpatroon van het merk Geco, kaliber 9mm PA Blanc en een huls van het merk Igman, kaliber 9 mm (pseudokoop 27 februari 2020),
in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking heeft gesteld en heeft verhandeld, van welk feit verdachte een gewoonte heeft gemaakt
4.
hij op 27 februari 2020 te Oosterwolde en Drachten en [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen voorhanden heeft gehad:
(Opel combo)
- een vuurwapen (pistool) van categorie III, merk onbekend, kaliber 7,62 Tokarev met bijpassend patroonmagazijn, en
- een vuurwapen (pistool) van categorie III, merk Zoraki, 917-T, kaliber .380 ACP met bijpassend patroonmagazijn, en
- twee vuurwapens, te weten aanvalsgeweren van categorie II, merk Zastava, M70 AB2, kaliber 7,62 mm met bijbehorend patroonmagazijn, 30 schots, en
- een vuurwapenonderdeel, patroonmagazijn van categorie III, geschikt voor aanvalsgeweren van het merk Zastava, en
- vier centraalvuur kogelpatronen van categorie III, en
(pseudokoop 27 februari 2020)
- een automatisch vuurwapen van categorie II, namelijk een randvuur machinepistool Gorenje, MGV-176 met geluiddemper en 161-schots trommelmagazijn, kaliber .22 LR, en
- een vuurwapen van categorie II, namelijk een aanvalsgeweer Norinco 56-1, kaliber 7,62, dat geschikt is om automatisch te vuren en voorzien van een 30-schots patroonmagazijn van hetzelfde merk, en
- munitie van categorie III, namelijk een knalpatroon van het merk Geco, kaliber 9mm PA Blanc en een huls van het merk Igman, kaliber 9 mm (pseudokoop 27 februari 2020), en
(woning [woonplaats] )
- een vuurwapen van categorie III, namelijk een pistool CZ99, kaliber 9 mm para met patroonmagazijn.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
2. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een gewoonte heeft gemaakt
4. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd, en
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd, en
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De vordering van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstaf van vier jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest. Daarbij is rekening gehouden met een strafvermindering van zes maanden vanwege het schietincident bij de aanhouding (onderzoek Bergerac).
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit een straf op te leggen gelijk aan de duur van het ondergane voorarrest, omdat rekening gehouden moet worden met aan verdachte toekomende strafvermindering vanwege het schietincident.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze heeft begaan. Ook heeft de rechtbank gekeken naar het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van een aantal maanden samen met anderen schuldig gemaakt aan wapenhandel, zodanig dat de verdachte van dit verhandelen een gewoonte heeft gemaakt, en het voorhanden hebben van wapens en munitie. Hij heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het veelvuldig en ongecontroleerd verspreiden van vuurwapens en munitie in de samenleving en in het bijzonder in het criminele circuit. Hoewel bewezen is verklaard dat verdachte vier wapens heeft verhandeld, kan uit het dossier worden afgeleid dat het in werkelijkheid om een grotere hoeveelheid wapens gaat. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens in zijn algemeenheid brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en leidt tot onveiligheid in de maatschappij. Uit de chats van verdachte blijkt zelfs dat de aangekochte Uzi de volgende dag gebruikt moest worden om iemand ‘te laten slapen’, hetgeen benadrukt hoe zeer verdachte zich ervan bewust was dat het verhandelen van dit wapen tot iemands dood had kunnen leiden. De illegale handel in vuurwapens dient dan ook met kracht te worden bestreden.
De vrijspraak van feit 3 heeft geen fors strafverminderend effect, nu de daadwerkelijke overdracht van deze wapens op het punt stond plaats te vinden en uitsluitend is verhinderd door het ingrijpen van de politie.
Verdachte heeft gedurende een langere periode, te weten zeven maanden, deelgenomen aan een organisatie die het oogmerk had op het plegen van uiteenlopende misdrijven, zoals (internationale) wapenhandel, wapenbezit, fraude, geweld en uitbuiting. Deze organisatie was duurzaam en georganiseerd. De ernst van het oogmerk, het professionele karakter en de hoge mate van activiteit van de organisatie, betekenen dat deze organisatie tot een grote mate van ontwrichting van de samenleving en de maatschappelijke veiligheid kon leiden en deels ook heeft geleid. Verdachte had als aandeelhouder van de Kringloopwinkel, die bewust lijkt te zijn benut om wapenhandel te maskeren, een belangrijke rol in de criminele organisatie. De chatberichten, die hij blijkens de bewijsmiddelen met anderen heeft onderhouden, bevestigen deze positie eveneens. Voorts blijkt die positie uit het feit dat verdachte een actieve rol heeft gespeeld bij de tweede pseudokoop die tot zijn aanhouding heeft geleid.
LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting
De rechtbank heeft acht geslagen op de volgende landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht:
- voorhanden hebben/overdragen van een automatisch vuurwapen (categorie II.2): gevangenisstraf van 12 maanden indien dit in een woning gebeurt, en van 15 maanden indien dit gebeurt in de openbare ruimte;
- voorhanden hebben van een pistool of geweer (categorie III.1): gevangenisstraf van 4 maanden indien dit in een woning gebeurt, en van 8 maanden indien dit gebeurt in de openbare ruimte;
- voorhanden hebben scherpe munitie (1-4 patronen): geldboete van € 110,00.
Hierbij is nog geen rekening gehouden met deelname aan een criminele organisatie of met het aspect van wapenhandel.
Persoonlijke omstandigheden en uittreksel justitiële documentatie
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens zijn strafblad van 20 april 2021, niet eerder is veroordeeld wegens overtreding van de WWM. Wel blijkt van opgelegde gevangenisstraffen wegens Opiumwet-feiten, maar deze zijn meer dan 10 jaar oud.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het reclasseringsadvies van VNN d.d. 4 mei 2021. Hieruit blijkt onder meer dat verdachte vertelt dat de laatste veroordeling van tien jaar geleden is gepleegd uit financiële motieven. In geval van een veroordeling voor wapenhandel is aannemelijk dat verrijking eveneens het motief is geweest.
De reclassering ziet in de verklaring van verdachte omtrent het wapenbezit een antisociale en impulsieve houding, die ook in het verleden voor delicten heeft gezorgd. Deze houding maakt dat het recidiverisico hoog wordt ingeschat zonder tussenkomst van forensisch ambulante zorg. Geadviseerd is een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden: een meldplicht, de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een ambulante behandeling bij de Forensische Polikliniek van VNN en het meewerken aan middelencontrole om het gebruik van alcohol en andere middelen te beheersen.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van forse duur noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van de feiten door afdoening met een lichtere straf miskend zouden worden. Daaraan kan niet afdoen dat verdachte kennelijk een deel van de mantelzorg voor zijn vader voor zijn rekening heeft genomen.
De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden in beginsel passend. Verdachte is echter ernstig verwond geraakt bij zijn aanhouding doordat op hem is gevuurd
(zaak-Bergerac). De rechtbank compenseert dit vormverzuim met een strafvermindering met zes maanden, gelet op het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het ondervonden nadeel. Alles afwegend zal de rechtbank de verdachte daarom conform de eis van de officier van justitie veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 54 maanden.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 14 januari 2021 onder voorwaarden geschorst, zodat de verdachte zijn berechting in vrijheid kon afwachten en zijn verdediging kon voorbereiden. Zoals hiervoor is overwogen zal de rechtbank een gevangenisstraf van aanzienlijke omvang opleggen. De rechtbank ziet hierin reden om ambtshalve de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, nu de op te leggen straf het reeds ondergane voorarrest ruimschoots overstijgt.
Inbeslaggenomen goederen
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder 1 vermelde voorwerpen, te weten een wapen met patroonhouder en munitie, moeten worden onttrokken aan het verkeer nu met betrekking tot deze voorwerpen het bewezen verklaarde is begaan en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet.
De rechtbank acht de overige op de beslaglijst aan verdachte toebehorende inbeslaggenomen voorwerpen, te weten twee mobiele telefoons van het merk Samsung en de telefoon BQ Aquarius, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu zij bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zijn aangetroffen en zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten, terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of het algemeen belang. Beide telefoons zijn aangetroffen in de door verdachte gebruikte VW T-ROC bij zijn aanhouding op 27 februari 2020. In de VW T-ROC lag tevens een PGP-toestel (de BQ Aquarius) dat is gebruikt ten behoeve van wapenhandel en de criminele organisatie. Aannemelijk is derhalve dat de Samsung-telefoons eveneens zijn gebruikt ten behoeve van enig strafbaar feit.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36d, 47, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
vrijspraak
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
bewezenverklaring en strafbaarheid feit en verdachte
verklaart het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
straf
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden;
beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht;
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
beslag
verklaart onttrokken aan het verkeerde op de beslaglijst onder 1, 2, 3 en 4 vermelde voorwerpen, te weten:
een wapen met patroonhouder en munitie
een telefoon Samsung (01.005)
een telefoon BQ Aquarius
een telefoon Samsung (01.007).
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. M.A.M. Wolters, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juli 2021.
Mr. L.W. Janssen en mr. M.A.M. Wolters zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1: De tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging d.d. 19 oktober 2021, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 juli 2019 tot en met 27 februari 2020, althans in de periode van 1 november 2019 tot en met 27 februari 2020, te Oosterwolde en/of [woonplaats] en/of [woonplaats] en/of Amersfoort en/of Leeuwarden, althans (elders) in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of een of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk telkens het plegen van
- internationale wapenhandel, als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Wet wapens en munitie, namelijk het zonder consent doen binnenkomen of doen uitgaan van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of III van en/of naar het buitenland, en/of
- wapenhandel, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, en/of artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, waarbij de wapenhandel onder andere bestond uit het zonder erkenning vervaardigen en/of transformeren en/of in de uitoefening van een bedrijf uitwisselen en/of verhuren en/of (anderszins) ter beschikking stellen en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen en/of overdragen van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III, en/of
- wapenbezit, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, en/of artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, namelijk het voorhanden hebben van wapens en/of munitie van categorie I en/of categorie II en/of categorie III, en/of
- fraude, als bedoeld in artikel 225 en/of artikel 321 en/of artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk valsheid in geschrifte en/of verduistering en/of oplichting, en/of
- geweldsdelicten, als bedoeld in artikel 285 en/of artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk bedreiging met (dodelijk) geweld en/of mishandeling(en), en/of
- mensenhandel, als bedoeld in artikel 273f van Wetboek van Strafrecht, namelijk (arbeids)uitbuiting;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 juli 2019 tot en met 27 februari 2020, althans in de periode van 1 november 2019 tot en met 27 februari 2020, te Oosterwolde en/of [woonplaats] en/of [woonplaats] en/of Amersfoort en/of Leeuwarden, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
zonder erkenning een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)
op of omstreeks 24 februari 2020 een of meer (vuur)wapen(s) van categorie II en/of III, te weten een Uzi-pistoolmitrailleur en/of een Tokarev TT33 (aankoop Amersfoort, AH-114-01), en/of
op of omstreeks 27 februari 2020 een (automatisch) (vuur)wapen van categorie II, namelijk een randvuur machinepistool Gorenje, MGV-176 (met bijbehorende en werkende geluiddemper en/of een 161-schots patroonmagazijn (trommelmagazijn)), kaliber .22 LR, en/of een (vuur)wapen van categorie II, namelijk een aanvalsgeweer Norinco, 56-1, kaliber 7, 62x39, dat geschikt is om automatisch te vuren (en/of voorzien van een 30-schots patroonmagazijn van hetzelfde merk), en/of munitie van categorie III, namelijk een knalpatroon van het merk Geco, kaliber 9mm PA Blanc en/of een huls van het merk Igman, kaliber 9x19 mm (pseudokoop 27 februari 2020, AH-126-01),
heeft/hebben vervaardigd en/of getransformeerd en/of in de uitoefening van een bedrijf heeft/hebben uitgewisseld en/of verhuurd en/of anderzins ter beschikking heeft/hebben gesteld en/of heeft/hebben hersteld en/of heeft/hebben beproefd en/of heeft/hebben verhandeld,
van welk feit verdachte (al dan niet) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 juli 2019 tot en met 27 februari 2020, althans in de periode van 1 november 2019 tot en met 27 februari 2020, te Oosterwolde en/of [woonplaats] en/of [woonplaats] en/of Amersfoort en/of Leeuwarden, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)
op of omstreeks 27 februari 2020 een (automatisch) (vuur)wapen van categorie II, namelijk een randvuur machinepistool Gorenje, MGV-176 (met bijbehorende en werkende geluiddemper en/of een 161-schots patroonmagazijn (trommelmagazijn)), kaliber .22 LR, en/of een (vuur)wapen van categorie II, namelijk een aanvalsgeweer Norinco, 56-1, kaliber 7, 62x39, dat geschikt is om automatisch te vuren (en/of voorzien van een 30-schots patroonmagazijn van hetzelfde merk), en/of munitie van categorie III, namelijk een knalpatroon van het merk Geco, kaliber 9mm PA Blanc en/of een huls van het merk Igman, kaliber 9x19 mm (pseudokoop 27 februari 2020, AH-126-01),
heeft/hebben overgedragen,
van welk feit verdachte (al dan niet) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 27 februari 2020 te Oosterwolde en/of Drachten en/of Amersfoort en/of [woonplaats] en/of [woonplaats], althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)
(Opel combo)
- een vuurwapen (pistool) van categorie III, merk onbekend, kaliber 7,62x55 tokarev (met bijbehorend/bijpassend patroonmagazijn), en/of
- een vuurwapen (pistool) van categorie III, merk Zoraki, 917-T, kaliber .380 acp (met bijbehorend/bijpassend patroonmagazijn), en/of
- twee, althans een, vuurwapen(s) (aanvalsgewe(e)r(en)) van categorie II, merk Zastava, M70 AB2, kaliber 7,62x39 mm (met een (1) bijbehorend patroonmagazijn, 30 schots), en/of
- een vuurwapen(onderdeel) patroonmagazijn van categorie III, geschikt voor alle aanvalsgeweren van het merk Zastava, en/of
- vier, althans een of meer, centraalvuur kogelpatronen van categorie III, en/of
(pseudokoop 27 februari 2020)
- een (automatisch) (vuur)wapen van categorie II, namelijk een randvuur machinepistool Gorenje, MGV-176 (met bijbehorende en werkende geluiddemper en/of een 161-schots patroonmagazijn (trommelmagazijn)), kaliber .22 LR, en/of
- een (vuur)wapen van categorie II, namelijk een aanvalsgeweer Norinco, 56-1, kaliber 7, 62x39, dat geschikt is om automatisch te vuren (en/of voorzien van een 30-schots patroonmagazijn van hetzelfde merk), en/of
- munitie van categorie III, namelijk een knalpatroon van het merk Geco, kaliber 9mm PA Blanc en/of een huls van het merk Igman, kaliber 9x19 mm (pseudokoop 27 februari 2020), en/of
(woning [woonplaats] )
- een (vuur)wapen van categorie III, namelijk een pistool CZ, 99, kaliber 9mm para type 99 (met bijbehorend patroonmagazijn),
voorhanden heeft/hebben gehad.

Voetnoten

1.Hoge Raad 30 maart 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AM2533).
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2018229308, genaamd ‘ULTEGRA’, bestaande uit het eindproces-verbaal van 37 (doorgenummerde) mappen, nagekomen stukken d.d. 8 januari 2020, 22 februari 2021 en 22 maart 2021, gegevensdragers met geluidsopnames en getuigenverhoren bij de rechter-commissaris.
4.Map 4 (nagekomen stukken), pagina’s 709-710.
5.Map 8 (telecom), pagina’s 319-320.
6.Nagekomen stukken d.d. 8 januari 2021, pagina’s 8-22.
7.Map 8 (telecom), pagina 322.
8.Map 1 (CSV), pagina’s 39-41.
9.Map 8 (telecom), pagina 323.
10.Map 8 (telecom), pagina 324.
11.Map 8 (telecom), pagina’s 330-331.
12.Map 8 (telecom), pagina’s 319-321 en 331, en map 20 (doorzoeking en beslag), pagina 583.
13.Nagekomen stukken d.d. 8 januari 2021, pagina 6.
14.Map 4 (wapenhandel), pagina 634.
15.Map 8 (telecom), pagina 14.
16.Map 4 (wapenhandel), pagina 696 e.v.
17.Map 8 (telecom), pagina’s 15-16.
18.Map 8 (telecom), pagina 28.
19.Map 8 (telecom), pagina’s 29-33.
20.Map 8 9telecom), pagina 34.
21.Nagekomen stukken d.d. 22 februari 2021, pagina’s 18-19.
22.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 705-706.
23.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 701-702.
24.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage I, met daarin de verklaring van [naam 6] bij de politie op 28 mei 2020, pagina 4.
25.Map 4 (wapenhandel), pagina 595.
26.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 596-597.
27.Map 4 (wapenhandel), pagina 598.
28.Map 4 (wapenhandel), pagina 605.
29.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 600-601.
30.Map 4 (wapenhandel), pagina 605.
31.Map 4 (wapenhandel), pagina 598.
32.Map 4 (wapenhandel), pagina 607.
33.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 598-599.
34.Map 4 (wapenhandel), pagina 598.
35.Map 4 (wapenhandel), pagina 601.
36.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 599 en 601.
37.Map 4 (wapenhandel), pagina 601.
38.Map 4 (wapenhandel), pagina 629.
39.Map 4 (wapenhandel), pagina 599.
40.Map 4 (wapenhandel), pagina 602.
41.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 604-605.
42.Map 4 (wapenhandel), pagina 599.
43.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 1, met daarin de verklaring van [naam 6] bij de politie op 28 mei 2020, pagina’s 4, 22-24, en de verklaring van [naam 6] bij de politie op 27 augustus 2020, pagina’s 7-14.
44.Map 4 (wapenhandel), pagina 607.
45.Map 4 (wapenhandel), pagina 606 en map 22 (ambtshandelingen), pagina 230.
46.Map 4 (wapenhandel), pagina 602 en map 22 (ambtshandelingen), pagina 230.
47.Map 8 (telecom), pagina 327.
48.Map 4 (wapenhandel), pagina 680.
49.Map 4 (wapenhandel), pagina 792.
50.Map 4 (wapenhandel), pagina 793.
51.Map 4 (wapenhandel), pagina 711, 798-812.
52.Map 4 (wapenhandel), pagina 807.
53.Map 4 (wapenhandel), pagina 797.
54.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 800-801.
55.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 711 en 714.
56.Map 8 (telecom), pagina 324.
57.Map 8 (telecom), pagina 325.
58.Map 8 (telecom), pagina 326.
59.Map 23 (ambtshandelingen), pagina 605.
60.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 813-815.
61.Map 22 (ambtshandelingen), pagina 231.
62.Map 8 (telecom), pagina’s 330-331.
63.Map 4 (wapenhandel), pagina 634.
64.Map 4 (wapenhandel), pagina 639.
65.Map 4 (wapenhandel), pagina 634.
66.Map 4 (wapenhandel), pagina 699 en map 29 (tap en OVC), pagina 760.
67.Map 4 (wapenhandel), pagina 700.
68.Map 4 (wapenhandel), pagina 634.
69.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 672-673.
70.Map 4 (wapenhandel), pagina 656.
71.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 701-702.
72.Map 4 (wapenhandel), pagina 657.
73.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 701-702.
74.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 703-704.
75.Map 8 (telecom), pagina’s 20, 98-100.
76.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 705-706.
77.Map 4 (wapenhandel), pagina 815.
78.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 707-708.
79.Map 4 (wapenhandel), pagina 659.
80.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 661-663.
81.Map 4 (wapenhandel), pagina 664.
82.Map 4 (wapenhandel), pagina 634.
83.Map 8 (telecom), pagina’s 330-331.
84.Map 4 (wapenhandel), pagina 709.
85.Map 8 (telecom), pagina 321, en map 24 (TTI), pagina 259.
86.Map 4 (wapenhandel), pagina 815.
87.Map 4 (wapenhandel), pagina 709.
88.Map 4 (wapenhandel), pagina 709.
89.Map 4 (wapenhandel), pagina 710.
90.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 711-712.
91.Map 4 (wapenhandel), pagina 710.
92.Map 4 (wapenhandel), pagina 712.
93.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 170.
94.Map 17 (persoonsdossiers), pagina 820.
95.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 410.
96.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 715-717.
97.Map 4 (wapenhandel), pagina 716.
98.Map 15 (forensisch onderzoek), pagina’s 36-38.
99.Map 4 (wapenhandel), pagina 717.
100.Map 20 (doorzoeking en beslag), pagina 480.
101.Map 15 (forensisch onderzoek), pagina’s 197-198.
102.Map 15 (forensisch onderzoek), pagina’s 258-260, en map 16 (forensisch onderzoek), pagina’s 437-438.
103.Map 23 (ambtshandelingen), pagina 504.
104.Map 23 (ambtshandelingen), pagina’s 505-508.
105.Map 4 (wapenhandel), pagina 724.
106.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 724-725.
107.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 725.
108.Map 4 (wapenhandel) pagina’s 726-727.
109.Map 15 (forensisch onderzoek), pagina 261 e.v. en map 16 (forensisch onderzoek), pagina’s 427-428.
110.Map 8 (telecom), pagina 99, bovenaan.
111.Vgl. Hoge Raad 10 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:264) en Hoge Raad 14 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:413).
113.Map 22 (ambtshandelingen), pagina 127.
114.Map 22 (ambtshandelingen), pagina’s 68 en 131 e.v.
115.Map 29 (tap en OVC), pagina 606.
116.Map 23 (ambtshandelingen), pagina’s 419-426.
117.Map 23 (ambtshandelingen), pagina’s 544-606.
118.Map 29 (tap en OVC), pagina 665.
119.Map 29 (tap en OVC), pagina 666.
120.Map 29 (tap en OVC), pagina 508.
121.Map 29 (tap en OVC), pagina 549.
122.Map 21 (doorzoeking en beslag), pagina 274.
123.Map 21 (doorzoeking en beslag), pagina 277 e.v.
124.Map 29 (tap en OVC), pagina 679.
125.Nagekomen stukken d.d. 8 januari 2021, pagina 13.
126.Map 29 (tap en OVC), pagina’s 719-723.
127.Map 22 (ambtshandelingen), pagina’s 328-330.
128.Nagekomen stukken d.d. 8 januari 2021, pagina 39.
129.Map 29 (tap en OVC), pagina 709.
130.Map 8 (telecom), pagina’s 124 en 161 e.v.
131.Map 29 (tap en OVC), pagina’s 742-745.