ECLI:NL:RBNNE:2021:3204

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
28 juli 2021
Zaaknummer
18/750019-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een criminele organisatie met oogmerk op internationale wapenhandel en verduistering

Op 29 juli 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van misdrijven, waaronder internationale wapenhandel en verduistering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van bijna negen maanden betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met de uitvoer van explosieven en wapens naar België. De verdachte werd veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder de uitvoer van explosieven naar Zwijndrecht en Antwerpen, en het verhandelen van vuurwapens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de illegale activiteiten en actief deelnam aan de organisatie. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld voor verduistering van een springkussen en een jacuzzi, die hij had gehuurd maar niet teruggegeven. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf jaar op en verplichtte de verdachte om € 3.000 schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer van de verduistering. De rechtbank overwoog dat de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie een aanzienlijke straf rechtvaardigden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 18/750019-20
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/730000-21
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/820215-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 juli 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende [straatnaam] te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 17 mei 2021, 1 juni 2021, 7 juni 2021 en 15 juli 2021. De strafzaak tegen verdachte is eerder behandeld op de zittingen van 2 juni 2020, 24 augustus 2020, 19 oktober 2020, 12 januari 2021 en 1 april 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door (onder meer) mr. G. Wilbrink.
Tenlastelegging
De officieren van justitie hebben de verdenkingen beschreven in de tenlastelegging.
De verdenkingen komen er samengevat op neer dat de verdachte:
Parketnummer 18/750019-20
Feit 1:in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1 november 2019 in diverse plaatsen in Nederland, samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of een of meer andere personen, als leider en/of oprichter en/of bestuurder, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van de volgende misdrijven:
- internationale wapenhandel;
- wapenhandel;
- wapenbezit;
- fraude;
- geweldsdelicten;
- mensenhandel;
Feit 2:in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1 november 2019 in diverse plaatsen in Nederland en/of Kroatië en/of Servië en/of Bosnië en/of Duitsland en/of België, samen met anderen, wapens, munitie en explosieven heeft uitgevoerd naar België, te weten naar Zwijndrecht en Antwerpen;
Feit 3:in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1 november 2019 in diverse plaatsen in Nederland, samen met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het verhandelen van wapens, munitie en explosieven;
Feit 4:in de periode van 1 oktober 2018 toe en met 1 november 2019 in diverse plaatsen in Nederland, samen met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het overdragen van wapens, munitie en explosieven
Feit 5:in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1 november 2019 in diverse plaatsen in Nederland, samen met anderen, wapens, munitie en explosieven voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 18/730000-21
- in de periode van 19 juli 2019 tot en met 23 juli 2019 te Drachten en/of Oosterwolde, samen met anderen, een springkussen van [benadeelde partij 1] heeft verduisterd;
- in de periode van 25 juni 2019 tot en met 15 juli 2019 te Stadskanaal en/of Oosterwolde, samen met anderen, een jacuzzi van [benadeelde partij 2] heeft verduisterd.
De rechtbank hernummert het onder parketnummer 18/730000-21 ten laste gelegde feit hierna als feit 6.
Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officieren van justitie
Feit 1 – criminele organisatie
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor deelname aan een crimineel samenwerkingsverband dat wapenhandel, fraude, geweld, uitbuiting en het plegen van toekomstige misdrijven tot oogmerk had. Dit samenwerkingsverband had een uitvalsbasis (de woning van [medeverdachte 1] aan het [straatnaam] en later de Kringloopwinkel te Oosterwolde), er was dagelijks contact tussen de deelnemers, men gebruikte afgeschermde communicatiemiddelen, er golden interne regels en een hiërarchie, en er was sprake van coördinatie en aansturing. De Kringloopwinkel was geen legale onderneming maar fungeerde als dekmantel. Dat verdachte hieraan ook deelnam, blijkt uit zijn aandeel in de feiten 2, 3, 4 en 5. Ook had verdachte een bedrijf op naam dat door de criminele organisatie werd gebruikt voor fraude en voor het regelen van voertuigen, telefoons en andere zaken. Verdachte had deels een rol als katvanger, maar hij trad ook actief op als uitvoerder bij de wapenleveranties.
Feit 2 – uitvoer van wapens
*Onderdeel Zwijndrecht.
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor de uitvoer van wapens naar Zwijndrecht, in de vorm van medeplegen. Op 20 april 2019 zijn wapens en munitie aangetroffen aan de [straatnaam] in Zwijndrecht. Op diverse voorwerpen is DNA aangetroffen van medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en van verdachte. Ook op andere manieren – via foto’s, plastic zakken, telefoongegevens en de verklaring van [medeverdachte 4] – kunnen deze wapens in verband worden gebracht met de criminele organisatie. Voorts blijkt dat er meerdere ritten naar België zijn gemaakt waar ook verdachte bij aanwezig was.
*Onderdeel [straatnaam]
De officieren van justitie hebben vrijspraak gevorderd wegens het ontbreken van bewijs.
*Onderdeel [straatnaam]
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor de uitvoer van wapens naar de [straatnaam] te Antwerpen, in de vorm van medeplegen. Uit het dossier blijkt allereerst dat [medeverdachte 4] tijdontstekers (ook: TPU’s) heeft gemaakt voor de criminele organisatie. Vervolgens zijn [medeverdachte 2] en verdachte op 4 juni 2019 naar de [straatnaam] te Antwerpen gereisd. Uit het daar afgeluisterde ovc-gesprek is evident dat [medeverdachte 2] en verdachte met hun afnemer spreken over de ontstekers en dat daar ook explosieven aanwezig waren. Op de vraag van [naam 4] om de werking uit te proberen, waarschuwen [medeverdachte 2] en verdachte dat dit niet kan vanwege “boem”.
Feit 3 (wapenhandel in Nederland), 4 (overdracht van wapens) en 5 (bezit van wapens)
*Onderdeel [naam 1]
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het medeplegen van het verhandelen, overdragen en bezitten van het aan [naam 1] geleverde geweer. Uit afgeluisterde geluidsfragmenten en verklaringen van verdachte en [medeverdachte 8] blijkt dat verdachte als chauffeur optrad. Het wapen is eerst opgehaald bij de loods aan de [straatnaam] . Vervolgens hebben verdachte en [medeverdachte 8] ermee geschoten. Daarna is het wapen door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] afgeleverd aan [naam 1] . Voorts blijkt dat [medeverdachte 1] heeft bemiddeld bij de levering van het wapen met munitie.
*Onderdeel Soesterberg
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het medeplegen van het verhandelen, overdragen en bezitten van de explosieven. Uit afgeluisterde gesprekken, observaties, het aangetoonde DNA van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] , de aangetroffen vingerafdrukken van verdachte, de baken- en telefoongegevens en de verklaring van [medeverdachte 4] blijkt dat [medeverdachte 2] en verdachte eerst een Samsung-telefoon bij [medeverdachte 4] hebben afgeleverd. [medeverdachte 4] heeft deze telefoon omgebouwd tot ontsteker. [medeverdachte 2] en verdachte hebben deze ontsteker met de explosieven afgeleverd in Soesterberg.
Feit 6 – verduisteringen
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor beide verduisteringen, gelet op de aangiftes van [benadeelde partij 1] (springkussen) en [benadeelde partij 2] (jacuzzi) en op de bekennende verklaringen van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1 – criminele organisatie
De raadsman heeft zich gerefereerd, met uitzondering van de pleegperiode. De raadsman heeft bepleit die periode te bekorten tot ongeveer een half jaar. Voorafgaand aan 23 februari 2019 hebben verdachte en [medeverdachte 1] maar één keer contact gehad, zodat verdachte pas vanaf 23 februari 2019 als deelnemer aangemerkt kan worden. Vanaf verdachtes detentie in augustus 2019 had hij maar één keer kort contact met [medeverdachte 1] , waarbij verdachte heeft aangegeven geen verder contact met de groep te willen.
Feit 2 – uitvoer van wapens
*Onderdeel Zwijndrecht
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van bewijs. Van meerdere aangetroffen wapens is niet gebleken dat die zijn geleverd door de vermeende criminele organisatie. Verdachte was op 14 mei en 3-4 juni 2019 in België, dus ná het aantreffen van wapens in Zwijndrecht op 20 april 2019. Het enkele afgeven van een telefoon en het regelen van de telefoons die door [medeverdachte 4] zijn geprepareerd, is onvoldoende voor het medeplegen van de uitvoer naar Zwijndrecht. De geprepareerde telefoon is bovendien geen wapen als bedoeld in de Wet wapens en munitie (WWM).
*Onderdeel Antwerpen, [straatnaam]
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van bewijs.
*Onderdeel Antwerpen, [straatnaam] .
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van bewijs. Er is niet gebleken dat het gaat om een wapen uit categorie II, onder 7, WWM. Het enkele spreken over een ontstekingsmechanisme (TPU) is onvoldoende; het is onbekend gebleven welke voorwerpen op 4 juni 2019 al dan niet aanwezig waren in het appartement aan de [straatnaam] .
Feit 3 – wapenhandel in Nederland
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van beide onderdelen ( [naam 1] en Soesterberg). Voor bewezenverklaring op basis van artikel 9 WWM is - voor zover hier van belang - nodig dat is gehandeld in de uitoefening van een bedrijf. Hoewel ook particulieren kunnen handelen in de uitoefening van een bedrijf, is dat in het geval van verdachte niet aan de orde. Hij is niet betrokken geweest bij de onderhandelingen of bij de feitelijke handel; hij is derhalve geen normadressaat van dit artikel. Betrokkenheid bij leveringen zonder een eigen financieel belang is daartoe onvoldoende.
Feit 4 – overdracht van wapens
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheid dat verdachte hiervan een beroep of gewoonte zou hebben gemaakt. Verdachte heeft geen onderhandelingen gevoerd of financieel gewin gehad. De enkele herhaling is op zichzelf onvoldoende voor het aannemen van ‘gewoonte’. De betrokkenheid van verdachte bij wapenhandel was slechts incidenteel.
Feit 5 – bezit van wapens
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 6 – verduistering
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de verduistering van het springkussen. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de verduistering van de jacuzzi. Het enkele ophalen van die jacuzzi is onvoldoende voor de voor medeplegen nauwe en bewuste samenwerking. [medeverdachte 8] heeft de huur van de jacuzzi geregeld en ook nadien heeft hij contact met de verhuurder. De jacuzzi is uiteindelijk aangetroffen bij de woning van de vader van [medeverdachte 1] . De vader van [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de jacuzzi van zijn zoon heeft gekregen.
Het oordeel van de rechtbank [1]

Feit 2 – uitvoer van wapens naar België

*Onderdeel Zwijndrecht [2]
Op 20 april 2019 krijgt de politie melding dat [slachtoffer] , wonend aan de [straatnaam] te Zwijndrecht (België), een kogel door haar voet heeft gekregen. Zij is de vriendin van [naam 2] , wonend aan de [straatnaam] in Antwerpen (België). Haar woning is doorzocht [3] waarbij onder meer de volgende voorwerpen zijn aangetroffen:
8 handgranaten
4 vuurwapens met munitie en laders
1 kg explosief
2 GSM-telefoons met connectoren t.b.v. ontstekers
kogelwerende vesten. [4]
Ad 1) Handgranaten [5]
In een reiskoffer treft de politie een plastic tas aan van de Poiesz-supermarkt met daarin vijf handgranaten in groene granaatkokers. De politie heeft deze handgranaten vergeleken met de foto’s van handgranaten op de iPhone X van medeverdachte [medeverdachte 1] . De foto’s, gemaakt op 8 oktober 2018 in Smilde (Nederland), vertonen overeenkomsten met de in Zwijndrecht aangetroffen handgranaten, als volgt:
- 1 stuks M50 handgranaat
“De M50 handgranaat kan uit de voorraad komen waarover [medeverdachte 1] beschikte. De combinatie lichaamsnummer en veiligheidsbeugelnummer is dezelfde als de foto van de granaat aangetroffen op het toestel van [medeverdachte 1] . Qua verdere uiterlijke kenmerken zijn er tevens overeenkomsten, egaal/geen beschadigingen waarneembaar.”
- 4 stuks M75 handgranaat
“De 4 M75 handgranaten aangetroffen in Zwijndrecht kunnen afkomstig zijn uit de voorraad waarover [medeverdachte 1] beschikte, de veiligheidsbeugelnummers komen met elkaar overeen, de granaten waren verpakt in granaatkokers.”
Geconcludeerd is dat: “Hoewel niet met zekerheid kan worden aangegeven of de aangetroffen handgranaten in Zwijndrecht daadwerkelijk dezelfde handgranaten zijn als te zien op de foto’s gemaakt in Smilde, lijkt het feit dat er meerdere overeenkomsten zijn tussen de vier handgranaten M75 en de handgranaat M50 uit Zwijndrecht met de handgranaten van de foto’s uit Smilde en het feit dat deze overeenkomstige handgranaten ook naast elkaar staan op de foto die gemaakt is in Smilde, geen toevalligheid meer.” [6]
Er is ook nader onderzoek gedaan naar de plastic tas van de Poiesz-supermarkt. De opdruk “95 jaar” correspondeert met het jubileum van de Poiesz-supermarkt op 16 januari 2018.
In de iPhone X van [medeverdachte 1] is een foto aangetroffen waarop hij te zien is met twee handgranaten in zijn handen. Op de achtergrond van deze foto is ook een plastic tas met het opschrift “95 jaar” van de Poiesz-supermarkt te zien. [7]
Op één van de vijf granaatkokers is - kort gezegd - het DNA aangetroffen van medeverdachte [medeverdachte 12] . [8]
Ad 2) Vuurwapens
Een van de gevonden wapens is een semiautomatisch pistool, merk Walther P38, 9mm. Op dit pistool is - kort gezegd - een DNA-mengprofiel aangetroffen waarvan het DNA van medeverdachte [medeverdachte 2] deel uitmaakt. [9]
Ad 3) Explosief
In een slaapkamer is een Action-tas aangetroffen met daarin een Adidas-schoenendoos met daarin zes staven dynamiet van het merk Austrogel G1. [10] De rechtbank constateert dat dit dezelfde springstof is als het explosief dat is aangetroffen in Soesterberg (zie feit 3, 4 en 5).
Ad 4) GSM-telefoons met connectoren t.b.v. ontstekers
In de Adidas-schoenendoos zit ook een plastic zakje met twee elektrische slagpijpjes. Op de knoop van het plastic zakje is - kort gezegd - DNA van [medeverdachte 2] aangetroffen. [11] Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem verzocht om een afstandsbediening te maken voor explosieven. Daarvoor waren oudere telefoons nodig. In de nacht van 1 op 2 april 2019 hebben mannen, waaronder [medeverdachte 2] en verdachte, hiertoe twee of drie telefoons bij [medeverdachte 4] thuis afgeleverd. [medeverdachte 4] heeft – na confrontatie met de foto van de slagpijpjes en telefoons – bekend dat hij deze heeft geprepareerd om een explosief te laten ontploffen. [12] Hij heeft de slagpijpjes gemonteerd en kruit in de slagpijpjes gebracht. De slagpijpjes zijn tegelijk met de telefoons meegenomen.
De GSM-telefoons waren een witte Samsung (IMEI [nummer] ) en een zwarte Samsung (IMEI [nummer] ). [13] Op de witte Samsung is - kort gezegd - DNA aangetroffen van medeverdachten [medeverdachte 2] [14] , [medeverdachte 4] [15] en [medeverdachte 8] [16] . Op de zwarte Samsung is - kort gezegd - DNA aangetroffen van [medeverdachte 2] [17] , [medeverdachte 4] [18] en verdachte [19] .
De historische gegevens van deze IMEI-nummers zijn gevorderd. Hieruit blijkt dat beide telefoons vrijwel tegelijk op dezelfde locatie van een nieuw telefoonnummer zijn voorzien, te weten op 2 april 2019 omstreeks 3.29 en 3.33 uur, waarbij telkens de mast aan de [straatnaam] te Leeuwarden werd aangestraald. Deze mast ligt op 200 meter van het adres van [medeverdachte 4] . [20] De zwarte Samsung werd tot 2 april 2019 gebruikt voor een simkaart op naam van [bedrijf] . Ook andere telefoonnummers op naam van [bedrijf] waren ooit geplaatst in deze zwarte telefoon. [21]
Uit OVC-gesprekken op 1 en 2 april 2019 blijkt het volgende. Op 1 april 2019 omstreeks 21.07 uur rijden [medeverdachte 2] en verdachte in de Audi A4 ( [kenteken] ) van de woning van [medeverdachte 1] aan het [straatnaam] 1 te [woonplaats] (verder: het [straatnaam] ) naar de woning van [medeverdachte 4] aan de [straatnaam] te [woonplaats] . [medeverdachte 2] zegt op zeker moment “
grappig spul he”. Verdachte vraagt wat het is. [medeverdachte 2] antwoordt: “
Het is 350 voor een gram. 5000 euro. (…) Een plaatje is ongeveer 150/125 gram … Zwitserse … uit Zwitserland … met een donator (fonetisch)[de rechtbank begrijpt: detonator]
erop waarde van ongeveer 3/4 kop. (…)
Eén boem he … boem”. [verdachte] zegt: “
Beste BOEM”. [22] De rechtbank merkt op dat Austrogel G1 een merknaam is van Austin Powder GmbH, voorheen Dynamit Nobel te Wenen (Oostenrijk).
Omstreeks 21.42 uur stoppen [medeverdachte 2] en verdachte ter hoogte van de woning van [medeverdachte 4] . [medeverdachte 2] stapt uit, verdachte blijft in de auto zitten. Omstreeks 22.25 uur stappen [medeverdachte 2] en [naam 3] bij verdachte in de auto en rijden zij naar Franeker. Onderweg bespreken zij dat drie mobiele telefoons van een ouder type nodig zijn; daarna is het “klaar”.
[medeverdachte 2] belt [medeverdachte 8] en geeft hem opdracht een telefoon te regelen. [medeverdachte 2] vraagt waarom [medeverdachte 8] niet meteen opnam en vraagt excuses van [medeverdachte 8] . [23] [medeverdachte 8] moet naar Donkerbroek komen bij het witte huis. [medeverdachte 2] herhaalt dat hij de oude Nokia bedoelt zonder camera. [medeverdachte 2] vraagt ook of er nog andere oude telefoons thuis zijn. Er is haast bij, want ze hebben de telefoon vannacht al nodig. [24]
Omstreeks 22.58 uur stapt [naam 3] in Franeker eerst uit en vervolgens weer in; hierna blijkt dat hij een telefoon met lader heeft opgehaald.
Om 23.18 uur is de auto weer in de buurt van de woning van [medeverdachte 4] . [medeverdachte 2] en [naam 3] stappen uit en verdachte zegt: “
Zie ik jullie zo weer”.
Verdachte rijdt naar Donkerbroek en komt om 23.44 uur aan bij restaurant het Witte Huis.
Op 2 april 2019 omstreeks middernacht zijn verdachte en [medeverdachte 8] in de auto te horen. Vervolgens rijdt verdachte weer terug naar de woning van [medeverdachte 4] .
Om 01.15 uur stappen [medeverdachte 2] en [naam 3] weer bij verdachte in de auto. [medeverdachte 2] spreekt over België en zegt dat verdachte niet mee kan. Om 02.00 uur is de auto in Smilde, en arriveert om 2.42 uur weer bij de woning van [medeverdachte 4] . [medeverdachte 2] en [naam 3] spreken onderweg af dat zij morgen naar België gaan. [25]
[naam 3] wordt afgezet in Franeker, waarna [medeverdachte 2] en verdachte terugkeren naar de woning van [medeverdachte 4] . Om 4.25 uur stappen [medeverdachte 2] en verdachte weer in de auto. Verdachte zegt: “
ik heb op internet gelezen dat als je een explosief met een telefoon af wil laten gaan, dan moet dat met de trilfunctie”. [26]
Op 2 april 2019 om 13.51 uur rijden [medeverdachte 2] en verdachte in dezelfde auto van Smilde naar Oosterwolde. Tussen 14.09 tot 15.50 uur staat de auto aan het [straatnaam] . Daarna vertrekken [medeverdachte 2] en verdachte weer. Verdachte zegt: “
Je hebt een hele rit voor de boeg ja, bah. Scheelt dat je lekker kunt slapen.” [medeverdachte 2] zegt: “
Iemand ramt tegen [verdachte] zo aan … hele snelweg in de lucht”. Verdachte zegt: “
niet best”. [medeverdachte 2] lacht. Verdachte merkt op: “
een rijdende tijdbom”. Er volgt een gesprek tussen [medeverdachte 2] en verdachte over trekkoord-ontstekers, 9 volts-batterijen, en LED-lampjes van 3 volt. [27] Rond 16.05 uur stopt de auto bij McDonald’s in Drachten.
[medeverdachte 2] stapt bij [naam 3] in een Ford Focus met kenteken [kenteken] . De Ford Focus passeert om 19.15 uur de Belgische grens bij Hazeldonk. De Ford Focus is vervolgens twee keer vastgelegd in Antwerpen. Om 22.29 uur rijdt de Ford weer Nederland in. [28]
Verdachte zit op 2 april 2019 omstreeks 17.46 uur met een ander in de Audi A4. Verdachte zegt: “
Gister hadden ze telefoon gebruikt om ontsteker te voorzien.” Onbekende: “
Goed spul”. Verdachte: “
Dat hoop ik wel. (…) Gebruikt elektrische ontsteker toch”. Onbekende vraagt: “
explosief”, hetgeen verdachte bevestigt. [29]
Ad 5) Kogelwerende vesten
Op de ritssluitingen van de kogelwerende vesten met nummers 3 en 4 is - kort gezegd – het DNA aangetroffen van [medeverdachte 1] . [30]
Conclusie inzake Zwijndrecht
De rechtbank concludeert uit de afgeluisterde geluidsfragmenten dat verdachte wist dat [medeverdachte 4] telefoons heeft geprepareerd als ontstekers. Ook heeft [medeverdachte 2] hem explosieven getoond. Na een stop bij de woning van [medeverdachte 1] zijn opmerkingen gemaakt waaruit de rechtbank afleidt dat er op dat moment explosieven in de auto aanwezig zijn. Daarbij wist verdachte dat er haast was bij de klus en dat [medeverdachte 2] daarna met [naam 3] naar België moest. Verdachte heeft dus met zijn medeverdachten het plan opgevat om twee tot ontstekers geprepareerde telefoons en explosieven naar België uit te voeren. Verdachte heeft met zijn medeverdachten zo nauw en bewust samengewerkt bij de voorbereiding en uitvoering van deze uitvoer dat sprake is van medeplegen. Dat hij zelf feitelijk de voorwerpen niet naar België heeft vervoerd, maakt dit niet anders. De rechtbank acht feit 2, onderdeel 1, dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de overige in Zwijndrecht aangetroffen goederen blijkt niet van een relatie met verdachte, noch als pleger noch als medepleger. Voor wat betreft die goederen zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken.
*Onderdeel Antwerpen, [straatnaam]
Met de officieren van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt, zodat verdachte van feit 2, onderdeel 2, moet worden vrijgesproken.
*Onderdeel [straatnaam] te Antwerpen
Op 3 juni 2019 om 14.55 uur komen verdachte en [medeverdachte 8] in een Audi A6 ( [kenteken] ) aan bij de woning van [medeverdachte 1] aan het [straatnaam] . Omstreeks 15.33 uur vertrekt verdachte in de Audi A6. Hij rijdt via Beerta, het toenmalige verblijfadres van onder meer [medeverdachte 2] , naar de [straatnaam] te Groningen. Daar staat de auto tussen 18.12 en 18.19 uur.
Om 19.03 uur is de Audi A6 met [medeverdachte 2] en verdachte terug aan het [straatnaam] . Om 19.53 uur lopen [medeverdachte 1] en verdachte naar de auto. Verdachte opent de kofferbak. Er ligt een zwarte tas in, en iets dat lijkt op een blauw dekzeil. Verdachte en [medeverdachte 1] tillen dit uit de auto. Zij kijken vervolgens samen een poosje in de kofferbak. Verdachte heeft daarna handschoenen aan. Hij pakt de zwarte tas, legt deze terug in de kofferbak en dekt deze af met het blauwe zeil. [medeverdachte 1] loopt intussen al bellend naar de woning. [31]
Om 20.00 uur herhaalt het proces zich. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] staan bij de auto. Verdachte opent de kofferbak en haalt het dekzeil en de zwarte tas eruit. Vervolgens heeft verdachte zijn hoofd een tijdje in de kofferbak. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kijken mee. Verdachte pakt daarna de spullen weer in. De zwarte tas gaat de kofferbank in, daarna het blauwe zeil, de handschoenen gaan uit en de kofferbak gaat dicht.
Om 20.05 uur vertrekken [medeverdachte 2] en verdachte in de Audi A6. De Audi maakt een stop van 6 minuten aan de [straatnaam] te Groningen en rijdt dan naar Leeuwarden. Om 21.40 uur zijn verdachte en [medeverdachte 2] bij de woning van [medeverdachte 4] aan de [straatnaam] . Als zij weer vertrekken, staat [medeverdachte 4] in de deuropening van zijn werkplaats. Vervolgens rijdt de Audi rechtstreeks naar Antwerpen, om daar op 4 juni 2019 omstreeks 01.00 uur aan te komen. [32]
Op 4 juni 2019 om 7.59 uur belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 11] . [medeverdachte 2] geeft aan dat ze moeten blijven en dat er iets mis is gegaan. Zij zijn naar een hotel gebracht. [medeverdachte 2] ligt in bed en verdachte ook.
Tussen 16.27 uur en 19.29 uur staat de Audi stil aan de [straatnaam] te Antwerpen. [33]
Om 16.53 uur worden [medeverdachte 2] en verdachte in het appartement aan de [straatnaam] te Antwerpen ontvangen door [naam 4] . Tussen 17.17 en 18.01 is een onbekende licht getinte man ook binnen. Tussen 18.35 en 19.16 uur is [naam 5] eveneens in het appartement. [34]
Uit afgeluisterde gesprekken in het appartement blijkt het volgende: [35]
[medeverdachte 2] vraagt om handschoenen te pakken. Verdachte zegt: “
ja…twee paar?”, hetgeen [medeverdachte 2] bevestigt. [36]
[medeverdachte 2] zegt: “
Ohhhh!’(…) Zie je?! Kankerzooi! Die draad is afgebroken (…) heb je een kleine schroevendraaier? (…) Een mesje? (…) kijk, omdat … nu is die uit … nu is die aan en blijft die knopje green (…) dan maakt ie verbinding tussen die draad … nu is of die verbindingen … maar. Deze sowieso we moeten de volgende … wat gaan we maken …”. [37]
[medeverdachte 2] : “
hm hm … En deze druk je helemaal er in … tot hier …
N1: “
Kan ik dat dan samen kneden
[medeverdachte 2] : “
Ja, dan pakken we die papier eraf, knippen we balletjes, doe ik in mijn handschoen (…) maken we beste concentraat mee toch … en dan doe ik die ene papier ook opnieuw erop (…) … anders als alles wat die rommel aanraakt, die krijg je niet meer uit je kleren … die lucht (…) this is die ontsteker van this (…) deze is kleiner dan gemaakt, dat is omzetten in 3 miljoen … op 1 miljoen dan moet je hem weer op de computer aansluiten dan stelt hij die tijd in.”
N1: “
kunt ge dat testen? Op 3 minuten nu…
[medeverdachte 2] : “
Dat is de minuten tijd (…) Ja ja als ik hem test, dan ga je zo meteen zien … zie je deze glazen plaatje? (…) dat is het lampje … Deze gaat gelijk branden als we hem aanzetten. Ja? (…) en als die af gaat (…) deze branden op hetzelfde moment één keer … tjoep … en dan gaat de stroom door”. [38] Verdachte zegt: “
Boem…
N1: “
maar ik hoop niet dat hij drukt euh … dat hij die indrukt ineens
Verdachte: “
binnen drie minuten
N1: “
beetje snel of niet?”
[medeverdachte 2] : “
beetje snel, beetje meer he”. Knipgeluiden zijn dan hoorbaar.
N1: “
en die en die … plastic … knip en draaien … Daar is nog een kabel he”.
[medeverdachte 2] : “
hm hm … met één kabel is sneller.” [39]
N1: “
hoe hebt u dat uitgevonden dit? ... zelf gepakt?”
[medeverdachte 2] : “
Nee, hij pakte gewoon … euh … Laatste keer begrijp ik ook zelf niet. Maar hij pakte gewoon die legerman toch (…) die vriend van [medeverdachte 1] (…) Hij heeft ook zo’n andere, een soft koord met aantrektouw en dan na 2 seconden gaat ie af. Hij gebruikt altijd van die dingen … dat is hele, zo’n dikke touw (…) Maar dit is gewoon van het leger, daar doen ze alleen maar dit … heet die term … gaan ze op de muren … trekken zo’n pen eruit uit op die touw en dan gaat ie van binnen branden af toch … brand af en BOEM (…) Weet je wat is goed die kleintjes dan kun je de glove dicht maken en met die grote niet. Dat is irritant. Heb je toevallig boterham mes”? (…) Deze beetje draaien dan … knakken… [40]
Verdachte: “
Je moet eigenlijk van die knopjes hebben waar je die draadjes aan vast kunt solderen, dat is beter”.
[medeverdachte 2] :
En dan snel tapen … die … moeten daar eraf … dan pak je die plaatjes en kunnen we ze extern installeren op hoeveel tijd je wil”.
N1: “
ongeveer 3 minuten erop?
[medeverdachte 2] : “
Dat staat ook op die site, dan doen ze tussen één en drie minuten (…) Maar hij zei … hee als jij hebt een jongen wie heeft het nog nooit gedaan … hij zegt is beter 3 minuten. Of iemand doet het een, of ander net als ik een beetje traag … dan gaat hij zelf ook de lucht in
Verdachte: “
Hij moet sowieso niet langer doen als 5 minuten he”. N1: “
Waarom”.
[medeverdachte 2] : “
Dat weet ik … dan heb je een grote kans dat één van de batterijen leeg is (…) Ja dat is sterk stroom toch … hij is sowieso zeker tot 3 minuten.”
N1: “
maar nu gaan we dat testen toch?
[medeverdachte 2] : “
ja (…) Hij heeft me één keer laten zien en dit is de tweede keer (…) en dan die andere, zijn bijna klaar (…) Dat zijn zulke plaatjes … (…) Dus drie keer zo’n grote chip. Doe de simkaart erin, en dan moet ie … de netwerk … stuur ik, heb ik drie wachtwoorden. Eén wachtwoord activeert, het andere wachtwoord stuurt de GPS-locatie en derde zet de lucht in. (….) Heel handig om te weten…één goedkoper telefoon hebben [41]
N1: “
ja ja … en dan 3 minuten
[medeverdachte 2] : “
hoorde je ook een tik?” N1: “
ja”.
[medeverdachte 2] : “
Daar zie je nu niks … alles gezien … (…) Heb je andere zakje? (…) die … handschoen … lag nog eentje handschoen … Pakken we zo in die papier … o wacht even, jij zorgt wel straks dat in een andere zak deze handschoenen weggegooid worden, toch?
N1: “
ja [42]
Er komt nog een persoon binnen. N1 zegt: “
wij gaan die dingen maken”. N3 reageert daarop met: “
Ah die ontstekers!” [43]
Kort voor vertrek vraagt [medeverdachte 2] : “
Hou jij de spullen hier?” N1: “
ja”. [medeverdachte 2] : “
Zijn we mooi op tijd.” Geluid van plastic is te horen. [medeverdachte 2] : “
Deze dicht”. N1: “…
die ontstekers he”. [44]
Om 19.27 uur verlaten [medeverdachte 2] en verdachte het appartement. Zij rijden in de Audi A6 naar het [straatnaam] , en komen aan bij de woning van [medeverdachte 1] omstreeks 23.38 uur. Op 5 juni 2019 omstreeks 00.25 uur rijdt de Audi A6 via Groningen naar Beerta. [45]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij een zwart vierkant kastje heeft gemaakt met een 9-volts batterij, twee printplaatjes en een relais. Het was hetzelfde principe als een telefoon. Het was de bedoeling dat dit kastje zou werken als vertrager om een hiermee verbonden slagpijpje tot ontploffing te brengen. Hij heeft er een stuk of drie gemaakt. Bij het aanzetten loopt een timer af die was ingesteld op 1 minuut. [46] Na confrontatie met het aan de [straatnaam] afgeluisterde gesprek verklaarde [medeverdachte 4] dat die drie minuten wel overeenkomen, en dat het gesprek lijkt te gaan over het zwarte kastje. [47]
Conclusie inzake [straatnaam] te Antwerpen
Voorafgaand aan de reis naar Antwerpen wordt de Audi A6 tot twee keer toe opnieuw ingepakt, waarbij verdachte telkens handschoenen draagt. Dit duidt op wetenschap van illegale activiteiten: het achterlaten van vingerafdrukken of DNA moet kennelijk worden voorkomen. Vervolgens wordt zowel de loods aan de [straatnaam] bezocht als de woning van [medeverdachte 4] - de maker van de ontstekers - voordat naar België wordt gereden.
In het appartement aan de [straatnaam] spreken [medeverdachte 2] en verdachte met [naam 4] evident over de werking van een explosief en van een ontsteker met bijbehorende TPU. Uit hun gesprek volgt dat deze voorwerpen op dat moment daadwerkelijk voor hen liggen. Aan het begin en einde van het gesprek blijkt dat zij handschoenen dragen, en dat die adequaat moeten worden weggegooid. Ook dat duidt op het voorkomen van opsporing. Verdachte heeft met zijn medeverdachten zo nauw en bewust samengewerkt in de voorbereiding en uitvoering dat sprake is van medeplegen van de uitvoer naar België. De rechtbank acht feit 2, onderdeel 3, dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Feit 3 (nationale wapenhandel)

*Onderdeel [naam 1]
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 8] en verdachte rijden op 16 maart 2019 rond 16.00 uur in de Audi A4 ( [kenteken] ) naar de woning van [medeverdachte 1] aan het [straatnaam] . [48] Omstreeks 23.32 uur vertrekt de Audi weer richting Groningen en stopt daar rond 00.20 uur. [medeverdachte 2] bevestigt dat hij de sleutel bij zich heeft. Omstreeks 00.32 uur zegt [medeverdachte 2] dat de telefoons op vliegtuigstand moeten. [medeverdachte 2] zegt: “
Het is grappig…we knallen gewoon de 4 kogels hier af en dan rijden we weg.”De Audi is dan aan de [straatnaam] te Groningen. [49] [medeverdachte 2] stapt uit. Verdachte zegt:
“hij zegt ook nog heel mooi…weet je wat grappig is … we schieten gewoon daar achter”. [medeverdachte 2] stapt weer in de auto.
Omstreeks 00.41 uur zegt [medeverdachte 2] dat hij wil schieten. [medeverdachte 8] zegt: “
Breng hem gewoon in, hij komt er wel achter, joh. Hij krijgt al een vet koopje he, met zijn -600 van mij.
[medeverdachte 8] vraagt of dat ding echt zo goedkoop is. [medeverdachte 2] zegt dat hij er 300 of 400 voor heeft betaald. De Audi vertrekt tijdens dit gesprek.
De Audi stopt en [medeverdachte 2] stapt uit. Verdachte zegt: “
Ik dacht dat het een pistool was.” [medeverdachte 8] reageert: “
Nee, joh … dit is zo’n … ding ja.” De Audi rijdt verder en staat weer stil. Verdachte zegt: “
Ik heb gewoon pistoolkogels, ja”. [medeverdachte 8] zegt dat die hier ook in gaan. Verdachte bevestigt desgevraagd dat het 9-mm’s zijn. [medeverdachte 2] stapt weer in en [medeverdachte 8] vraagt hem: “
Deze gun is voor 9 mm, toch?” [medeverdachte 2] vraagt waar de kogels zijn. Verdachte zegt dat hij ze in de handschoen heeft gedaan. [50] Hij heeft er veertien meegenomen. [medeverdachte 8] zegt: “
hij moest 24 … hij moest 20 hebben. Dat zei [medeverdachte 1] ”[de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ]. [medeverdachte 8] vertelt telefonisch aan een derde dat zij over 20 minuten bij die derde zijn.
De Audi stopt om 01.03 uur aan de [straatnaam] te Zuidwolde. [medeverdachte 2] zegt: “
Waar ik stop, stap gelijk allebei eruit … trek hem naar achteren en schiet gewoon de lucht in. (…) Maar ga maar naast op die gras staan.” [verdachte] zegt: “
Ja, zodat die hulzen in die gras blijft zitten.” [medeverdachte 8] vraagt: “
Je kan hier gewoon twee keer achter elkaar schieten?”. [medeverdachte 2] zegt: “
Schiet maar twee keer.” Verdachte vraagt: “
moet nog wel gevuld worden toch?”
Op instructie van [medeverdachte 2] wordt dan geschoten. Er zijn twee knallen kort na elkaar te horen. [51] [medeverdachte 2] zegt: “
snel snel snel!”. Er zijn weer twee knallen te horen. Daarna rijden zij weg.
Om 01.07 uur rijdt de Audi door de [straatnaam] in Groningen. [52] [medeverdachte 8] zegt: “
Volgens mij was het [nummer]”. Verdachte vraagt: “
Moet hij de rest van de kogels hebben?”. [medeverdachte 2] bevestigt dat. Om 01.16 uur stopt de Audi A4 op 50 meter afstand van de woning [straatnaam] . [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] stappen uit. Om 01.50 uur zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] terug in de Audi. [medeverdachte 8] duidt [medeverdachte 2] aan als “
the boss”. [53]
Op 20 maart 2019 wordt [naam 1] aangehouden in zijn woning aan de [straatnaam] . Hier wordt in beslag genomen [54] een semiautomatisch kogelgeweer van het merk Marlin, 9 mm, met magazijn. Dit blijkt bij onderzoek een vuurwapen te zijn van categorie III. [55]
Op enkele meters van de plek waar de Audi was gestopt, worden drie hulzen gevonden. [56] Volgens onderzoek door het NFI is het extreem veel waarschijnlijker (ordegrootte > 1.000.000) dat deze hulzen met dit vuurwapen zijn verschoten dan dat deze zijn verschoten met een ander vuurwapen van dit kaliber met dezelfde systeemkenmerken. [57]
Verdachte heeft verklaard dat het wapen is opgehaald bij de container, mogelijk aan de [straatnaam] , dat hij er twee keer mee heeft geschoten op het platteland en dat hij heeft gereden bij het afleveren van het vuurwapen. [58]
[medeverdachte 8] heeft verklaard dat hij met [medeverdachte 2] en verdachte naar Groningen is gegaan. Zij hadden een wapen bij zich. Hij en verdachte hebben ermee geschoten, voorafgaand aan de levering. [59] Het wapen is geleverd aan de [straatnaam] bij een jongen van wie hij een kamer had gehuurd. [medeverdachte 1] kwam op het idee om de schuld af te betalen door [naam 1] deze Marlin te geven. De Marlin kwam uit de stash aan de [straatnaam] . [60]
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 1] met [naam 1] heeft onderhandeld over de verkoop van het vuurwapen. Het motief is een schuld van [medeverdachte 8] aan [naam 1] . [medeverdachte 2] , verdachte en [medeverdachte 8] zijn naar de stash aan de [straatnaam] gegaan om daar het wapen op te halen. Uit de gesprekken in de auto blijkt dat zij voorafgaand aan de overdracht alle drie wisten dat dit wapen verkocht was en afgeleverd zou worden aan [naam 1] .
*Onderdeel Soesterberg
Aantreffen explosief met ontsteker
Op 1 juni 2019 omstreeks 00.35 uur is op de Richelleweg te Soesterberg een Ford Fiësta ( [kenteken] ) gecontroleerd. Bestuurder en kentekenhouder is [naam 6] . Bij onderzoek wordt in het dashboardkastje een zakje aangetroffen, inhoudend een telefoon (Samsung Galaxy S4, IMEI [nummer] ), een 9-volt batterij en een rood/zwarte elektriciteitsdraad met aan één uiteinde een grijs metalen stokje. Dit is volgens het Team Explosieven Verkenning een ontstekingsmiddel voor explosieven. Op de achterbank ligt een Lidl-tas met vier blokken kneedbare springstof van ongeveer 300 gram. [61]
Volgens onderzoek van het NFI [62] zou de telefoon uitsluitend via de jackplug op de schakeling kunnen worden aangesloten. Nu echter de jackplug niet is aangesloten op de rest van de schakeling, kan de telefoon de schakeling niet beïnvloeden. De telefoon kan op deze manier geen rol spelen in de eventuele werking van de schakeling. [63] De aluminium cilinder vertoont overeenkomsten met een slagpijpje, maar functioneert niet als zodanig. De elektronica is niet bruikbaar vanwege een niet-elektrisch verbonden punt A. Punt A is oorspronkelijk verbonden geweest, maar mogelijk losgeraakt. Indien dit klopt, zou dit direct leiden tot ontploffing bij aansluiting van de 9-volt batterij. De cilinder is hoe dan ook niet geschikt om de springstof tot ontploffing te brengen. De schakeling, die zich aan de cilinder bevond, functioneert door een niet elektrisch verbonden punt evenmin. Zou dit punt alsnog elektrisch worden verbonden, dan zal een deugdelijk slagpijpje direct afgaan zodra een 9-volt batterij wordt aangesloten op de schakeling. [64] De circa 0,3 kilogram kneedbare springstof is van het type Austrogel G1. Deze springstof is niet heel gevoelig en heeft een slagpijpje nodig om het tot ontploffing te brengen. [65]
Volgens DNA-onderzoek door het NFI is op het slagpijpje, de stekkertjes en delen van het snoer - kort gezegd - een match gevonden met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] . [66] Op de buitenzijde van de pakketjes springstof is - kort gezegd - een match gevonden met het DNA van [medeverdachte 4] [67] [68] . Voorts zijn DNA-nevenkenmerken aangetroffen van minimaal drie personen, waaronder [medeverdachte 8] en minimaal twee onbekenden. Dit DNA-profiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA zou bevatten van [medeverdachte 8] en een willekeurige onbekende, dan wanneer de bemonstering DNA zou bevatten van twee willekeurige onbekenden. [69] Op de binnenzijden van de doorzichtige folies vindt het NFI een DNA-profiel van minimaal één man, dat afkomstig kan zijn van [medeverdachte 8] . [70] Op de hengsels van de Lidl-tas wordt - kort gezegd- een DNA-match gevonden met [medeverdachte 8] . [71]
Op de binnen- en buitenkant van de Lidl-tas zijn 14 dactyloscopische sporen vastgelegd. Sporen #D07, #D09, #D11 en #D12 zijn geïndividualiseerd op verdachte. [72] Spoor #D05 op de buitenzijde van de tas is mogelijk afkomstig van [naam 6] . [73]
Uit historische verkeersgegevens van de IMEI van de Samsung Galaxy S4 telefoon blijkt dat het telefoonnummer van [medeverdachte 11] ( [telefoonnummer] ), de vriendin van [medeverdachte 2] , van 21 april tot en met 19 mei 2019 in dit toestel zat. [74] Ook blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer] op 31 mei 2019 om 00.09 uur contact maakt met het toestel. De telefoon straalt dan een mast aan in Leeuwarden nabij de woning van [medeverdachte 4] . Uit camerabeelden blijkt dat [medeverdachte 2] en verdachte dan bij [medeverdachte 4] zijn. Het telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 2] , komt dan qua locatie overeen met de locatie van nummer [telefoonnummer] . [75]
Tijdlijn
Tussen 30 mei 2019 en 1 juni 2019 zijn de bewegingen van de verdachten beschreven aan de hand van peilbakens, tapgesprekken, camerabeelden en historische verkeersgegevens: [76]
Op 30 mei 2019 om 21.57 uur belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt dat hij de ontstekers aan de gang heeft, alleen dat tijddingetje nog niet dus het wordt sowieso niet vanavond. [medeverdachte 2] zegt: “
ohoo, nee, we moeten vanavond doen, moeten die kant op. Ik kom zo bij jou en dan verzinnen we wel snel wat anders…” [medeverdachte 4] vindt het best. [77] De telefoon van [medeverdachte 2] blijft die nacht in de omgeving van Leeuwarden. [78]
Op 31 mei 2019 om 11.07 uur belt [medeverdachte 2] weer met [medeverdachte 4] . Uit hun gesprek leidt de rechtbank af dat hij [medeverdachte 4] vraagt om een lijstje op te schrijven van benodigde elektrische onderdelen om “
vijf van die tijd dingen of ietsjes meer van die dingen”te maken
.[medeverdachte 2] zegt
“richting stad ophalen gelijk.” [medeverdachte 4] zegt dat hij het zal doorsturen. [79]
Die dag omstreeks 12.00 uur arriveren [medeverdachte 2] , verdachte en [medeverdachte 8] in de Audi A6 ( [kenteken] ) bij de woning van [medeverdachte 1] aan het [straatnaam] . Vijf minuten later rijden [medeverdachte 2] en verdachte weer weg. De auto rijdt naar het centrum van Groningen. De telefoon van [medeverdachte 2] blijft in Groningen, terwijl de auto doorreist. De auto, vermoedelijk enkel bestuurd door verdachte, is van 13.35 tot 13.45 in Stadskanaal. [80] De auto rijdt terug via de [straatnaam] te Groningen en is om 15.04 uur terug bij de woning van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] loopt meerdere keren op en neer naar de oprit.
Om 15.39 uur belt [medeverdachte 2] met verdachte. Verdachte zegt dat hij met spoed naar die winkel moet om stekkers te kopen voor [medeverdachte 4] . [medeverdachte 2] zegt dat hij dat weet, en vraagt verdachte naar de loods te rijden en hem op de parkeerplek te ontmoeten. [81] De auto is tussen 16.31 en 16.35 uur weer aan de [straatnaam] . Daarna rijdt de auto via het centrum van Groningen naar Leeuwarden. Om 17.46 uur komen [medeverdachte 2] en verdachte bij de woning van [medeverdachte 4] aan. Ze gaan de schuur bij die woning binnen.
Om 18.06 uur belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 11] over een telefoon van type SMG531F die een trilfunctie heeft. [82] Omstreeks 18.30 uur vertrekken [medeverdachte 2] en verdachte weer, terwijl [medeverdachte 4] in de deuropening van zijn schuur staat. [83]
Omstreeks 19.04 uur komt de auto aan bij de woning van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] loopt direct naar de auto toe. Daarna lopen verdachte en [medeverdachte 1] gezamenlijk naar de woning. [medeverdachte 1] heeft een gele plastic tas in handen, die kennelijk uit de auto komt.
Om 19.47 uur vertrekken [medeverdachte 2] , verdachte en [medeverdachte 8] in de auto. Omstreeks 20.16 uur komen zij bij [medeverdachte 4] aan. Om 20.52 uur belt [medeverdachte 11] met [medeverdachte 2] om te vragen hoe laat hij thuis is. [medeverdachte 2] zegt dat hij [medeverdachte 8] over een kwartier afzet; daarna moet hij naar Utrecht. Op de terugweg uit Utrecht moet hij nog naar de vader van iemand in Beilen. [84]
Om 21.01 uur vertrekt de auto vanaf de woning van [medeverdachte 4] . Om 21.08 uur stopt de auto bij de verblijfplaats van [medeverdachte 11] . [medeverdachte 8] is hier afgezet. [85]
[medeverdachte 1] wordt om 21.05 uur gebeld door [naam 7] . [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 2] vandaag ver weg is. [86] De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 1] weet waar [medeverdachte 2] is.
Om 22.23 uur belt [medeverdachte 11] met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] en verdachte zitten samen in de auto [87] en rijden richting Soesterberg. Rond 23.15 uur gaan zij op de terugreis. Verdachte wordt op 1 juni 2019 rond 00.13 uur afgezet bij zijn vriendin in Beilen. De auto arriveert op 1 juni 2019 om 00.36 uur bij de woning van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] loopt naar de woning en komt twintig minuten later met [medeverdachte 1] naar buiten. [88]
[naam 6]
De bestuurder van de Ford Fiësta, [naam 6] , heeft verklaard dat hij bij iemand in Soesterberg was geweest. [89] Uit gegevens van één van zijn telefoons blijkt dat slechts één van zijn contacten een relatie heeft met Soesterberg, te weten [telefoonnummer] op naam van [naam 8] , Generaal [straatnaam] te Soesterberg. Op dit adres staat ingeschreven: [naam 6]. El Ayyadi heeft contact gehad met diens nummer op 16 mei, 31 mei en 1 juni 2019.
De kennelijke connectie tussen [naam 6] en [medeverdachte 1] is [medeverdachte 13] . Op 20 januari 2019 wordt [medeverdachte 13] immers gebeld door [naam 6] (gebruik makend van [telefoonnummer] ). [90]
Op 17 mei 2019 omstreeks 16.54 uur zijn verdachte, [medeverdachte 13] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] bij de woning van [medeverdachte 1] aan het [straatnaam] . Om 17.28 uur komen twee mannen aan in een auto op naam van [naam 9] . De twee mannen zijn zeer vermoedelijk [naam 9] en [naam 6] . Om 17.45 uur komt [medeverdachte 13] met [naam 6] naar buiten, gevolgd door [medeverdachte 1] . [91]
Op 20 mei 2019 komt [medeverdachte 13] aan op het [straatnaam] om 17.37 uur. Omstreeks 18.39 uur arriveert ook de auto op naam van [naam 9] . De twee inzittenden zijn zeer vermoedelijk [naam 9] en [naam 6] . Omstreeks 19.20 uur vertrekken eerst de beide mannen; vervolgens vertrekt [medeverdachte 13] ook. [92]
Op 31 mei 2019 om 18.33 uur belt [naam 6] met [medeverdachte 13] . [naam 6] zegt dat hij er helemaal klaar mee is, dat de afspraak elke keer wordt verzet en dat hij het geld nooit van tevoren had moeten geven. Hij vraagt [medeverdachte 13] om uit te zoeken wat er gaande is, want hij is via [medeverdachte 13] bij hun gekomen. [93] Die dag om 18.33 uur belt [medeverdachte 13] met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 13] vraagt of [medeverdachte 2] om 7 uur kan gaan rijden naar diegene. Diegene wordt ook aldoor gek gebeld door die mensen. [94]
Op 1 juni 2019 om 17.07 uur belt [naam 6] met [medeverdachte 13] . [naam 6] klaagt dat zij pas om elf uur zijn gekomen, terwijl zij de hele dag de tijd hadden. Het is fucked up. Hij had al een slecht voorgevoel. Hij heeft de tas bekeken en aangeraakt. Toen is de ander [de rechtbank begrijpt: [naam 6] ] weggegaan en gelijk boem [de rechtbank begrijpt: aan de kant gezet]. [95]
Op 1 juni 2019 m 23.25 uur belt [naam 6] ook met [medeverdachte 2] . [naam 6] zegt dat het fucking shit is, want één zit binnen [de rechtbank begrijpt: iemand is aangehouden]. [naam 6] zegt ook dat hij die zak heeft aangeraakt. [96]
Op 3 juni 2019 om 19.45 uur belt [medeverdachte 1] met [naam 6] . [medeverdachte 1] vraagt hoe het gaat. Hij wist van niets en heeft het net gehoord. [naam 6] stelt dat [medeverdachte 1] moet komen, maar [medeverdachte 1] zegt dat hij op de telex staat en thuis moet blijven. Als [naam 6] hem wil zien, moet [naam 6] maar naar [medeverdachte 1] komen. [naam 6] zegt dat dat het nadeel is als je je om kwart voor elf of elf uur gaat bewegen. Dat kan eigenlijk niet. [medeverdachte 1] zegt dat van tevoren gezegd moet worden dat je niet op dat soort tijden wilt afspreken, want ‘wij rijden 24 uur per dag’. [97]
Verklaringen verdachte en medeverdachten
Verdachte heeft verklaard dat hij het tasje met explosieven naar Soesterberg heeft gereden. Het tasje is overgedragen bij McDonald’s in Soesterberg. Hij wist dat dit niet ging werken met die ontsteker, omdat de maker, [medeverdachte 4] , hem dat voor de overdracht had verteld. [98]
[medeverdachte 8] heeft verklaard dat de in Soesterberg aangetroffen telefoon van hem is en dat “
we de kopjes van de draadjes hebben gehaald.” [medeverdachte 8] verklaart dat hij de in Soesterberg aangetroffen explosieven in handen heeft gehad. De tas lag in de woning van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 4] werkte in opdracht van [medeverdachte 1] . [99]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] al jaren kent, en dat [medeverdachte 1] slaafjes of loopjongens had die alles voor hem deden. Het initiatief om voor het eerst naar een wapen te kijken kwam van [medeverdachte 1] . [100] [medeverdachte 4] verklaart dat hij meestal naar Oosterwolde ging nadat [medeverdachte 1] hem appte. Dan vroeg [medeverdachte 1] hem ergens naar te kijken. Ook later bepaalde [medeverdachte 1] via welke app zij contact hebben. [medeverdachte 2] kwam bij [medeverdachte 4] (illegale) spullen brengen, omdat [medeverdachte 1] niet zo mobiel was. [101] Later appte ook [medeverdachte 2] met [medeverdachte 4] . [102] [medeverdachte 1] [103] heeft [medeverdachte 4] gevraagd een afstandsbediening te maken. [medeverdachte 1] had die nodig; het ging om explosieven. [medeverdachte 4] vond het niet prettig dat in die nacht vier mannen aan zijn deur kwamen; hij belde [medeverdachte 1] om te zeggen dat hij niet meer zoveel mensen op de stoep wilde hebben. [104]
Uit het dossier volgt dat deze verklaring van [medeverdachte 4] ziet op de nacht van 1 april 2019, toen [medeverdachte 2] , [naam 3] , verdachte en [medeverdachte 8] bij hem thuis kwamen met drie telefoons. [105]
[medeverdachte 4] verklaart dat hij de explosieven, aangetroffen in Soesterberg, heeft gezien. [medeverdachte 2] liet hem die zien. Hij heeft in de tas met explosieven gekeken en aan de buitenkant geknepen. Verdachte was er ook bij. “Ze zeiden dat dit boem deed.” [106] [medeverdachte 4] is bezig geweest met de aangetroffen telefoon met draadjes en cilinder. De schakeling werkte niet en dat heeft hij hen ook verteld. [107]
De rechtbank acht deze verklaringen van [medeverdachte 4] betrouwbaar, omdat hij gedetailleerd heeft verklaard en hij daarbij ook belastend over zichzelf heeft verklaard.
Conclusie
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] via [medeverdachte 13] met [naam 6] in contact is gekomen. Op 17 en 20 mei 2019 is [naam 6] bij [medeverdachte 1] geweest. Kennelijk heeft [naam 6] betaald voor de levering van explosieven met ontsteker.
De rechtbank leidt uit de verklaringen af dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] heeft gevraagd om de ontstekers te maken. Uit niets blijkt dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] in contact heeft gebracht met een derde, voor wie die ontstekers moesten worden gemaakt. Vanaf 30 mei 2019 is druk uitgeoefend op [medeverdachte 4] om de ontstekers snel te maken. Zowel [medeverdachte 2] als verdachte zijn op 31 mei 2019 druk bezig onderdelen voor [medeverdachte 4] te regelen: zij bezoeken hierbij ook de woningen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] . Vervolgens rijden zij naar Soesterberg om de tas met explosieven, telefoon en ontstekers af te geven aan [naam 6] . Zij vertrekken rond 23.15 uur weer naar het noorden; dit komt overeen met het door [naam 6] genoemde tijdstip van hun ontmoeting. [naam 6] vertelt aan [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] dat hij de tas heeft aangeraakt; dit strookt met het mogelijk van hem afkomstige vingerspoor. Uit het gesprek tussen [naam 6] en [medeverdachte 1] na de aanhouding van [naam 6] blijkt voorts dat [medeverdachte 1] de regie voert door te stellen dat ‘zij 24 uur per dag rijden’.

feit 3 – bedrijfsmatige handel in wapens

Uit het arrest van de HR van 27 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1693) volgt dat het handelen ‘in de uitoefening van een bedrijf’ in de zin van artikel 9 lid 1 WWM door natuurlijke personen of rechtspersonen kan worden verricht. Hierbij is niet van belang of de verdachte de wapens zelf in zijn bezit had (als wapenhandelaar) of niet zelf in bezit had (als wapenmakelaar). Dit volgt onder meer uit de Richtlijn (EU) 2017/85322 en de MvT bij de Wijziging van de Wet wapens en munitie, Kamerstukken II 2017-18, 34 984, nr. 3. Uit het arrest van de HR van 3 juli 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA5040) volgt verder dat het bij het begrip ‘beroep’ gaat om de wil om eenzelfde feit stelselmatig te begaan. Hiervoor kan één daad voldoende zijn, mits deze daad wijst op het vaste voornemen hetzelfde feit nogmaals te begaan met het oog op financieel gewin. Dat vaste voornemen kan blijken uit de gehele context: het algehele handelen van verdachte, zijn uitlatingen, (Hof Arnhem-Leeuwarden, 26-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9295), de aard en hoeveelheid van de wapens, de duur en intensiteit (Hof Den Haag 25-01-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ6560), de variëteit in aanbod, de periode, het gebruik van een vast netwerk of vaste patronen en de aanwezige expertise (conclusie [naam 10] , 08-09-2020, ECLI:NL:PHR:2020:755).
Aldus toetsend, is de rechtbank is van oordeel dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het handelen in wapens in de uitoefening van een bedrijf. Meerdere gedragingen in de ten laste gelegde periode wijzen op zijn vaste voornemen om hetzelfde feit nogmaals te begaan met het oog op financieel gewin. De rechtbank weegt hiertoe de hele context mee van zowel feit 2, dat ziet op de uitvoer van wapens naar België, als van feit 3, dat ziet op wapenhandel in Nederland. Verdachte heeft op 16 maart 2019 geschoten met een kogelgeweer, dat hij vervolgens heeft afgeleverd aan [naam 1] . Verdachte is op 1 en 2 april 2019 bezig onderdelen te verzamelen waarvan hij weet dat die gebruikt worden om explosieven te ontsteken. Hij maakt grappen over explosies, communiceert over ontstekingstechnieken, en zegt hierover ook zelf informatie van internet te halen. Ook op 31 mei 2019 is verdachte bezig om onderdelen te regelen voor [medeverdachte 4] ; hij reist vervolgens naar Soesterberg om een tas met explosieven af te geven aan [naam 6] . Op de binnen- en buitenkant van de tas worden zijn vingersporen vastgesteld. Op 3 juni 2019 reist verdachte mee naar de [straatnaam] in Antwerpen, waar hij een uitgebreid gesprek bijwoont - en deels ook zelf voert - over het laten springen van explosieven. Gelet op deze stelselmatigheid, de duur, de aard van de wapens (explosieven), de uitlatingen van verdachte en zijn kennelijke opbouw van expertise, acht de rechtbank feit 3 bewezen, zoals hierna te melden.

feit 4 (overdracht van wapens)

Uit al het bovenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen het Marlin-kogelgeweer heeft overgedragen aan [naam 1] en de explosieven met ontsteker/telefoon heeft overgedragen aan [naam 6] . Het kogelgeweer is een wapen van categorie III. De explosieven bestonden - wat er ook zij van de deugdelijkheid van de telefoon, het slagpijpje en de schakeling - uit vier staven werkzame springstof. Daarmee is het samenstel van al die voorwerpen bestemd geweest voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing. Dit samenstel valt dus onder categorie II, onder 7.
Verdachte heeft met zijn medeverdachten zo nauw en bewust samengewerkt dat sprake is van medeplegen. Gezien de omstandigheden die de rechtbank hiervoor onder feit 3 heeft genoemd (stelselmatigheid, duur, aantal en aard van de wapens, uitlatingen van verdachte en zijn kennelijke opbouw van expertise) concludeert de rechtbank dat verdachte van het overdragen eveneens een beroep of gewoonte heeft gemaakt. De rechtbank acht feit 4, onderdelen 1 en 2, dan ook wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna te melden.

feit 5 (wapenbezit)

Om het voorhanden hebben van wapens en munitie in de zin van artikel 26 WWM bewezen te kunnen verklaren, is vereist dat van de aanwezigheid van die wapens en munitie blijkt, dat de verdachte zich van die aanwezigheid ook in enige mate bewust was, en dat verdachte een zekere beschikkingsmacht over de wapens had.
Uit al het bovenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank ook dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen het aan [naam 1] geleverde kogelgeweer en de explosieven met ontsteker/telefoon voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft met medeverdachten dusdanig nauw en bewust samengewerkt dat sprake is van medeplegen daarvan. De rechtbank acht feit 5, onderdelen 1 en 2, eveneens wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna te melden.

Feit 6 (verduistering)

*Onderdeel springkussen
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen en volstaat ten aanzien van het bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Uit de aangifte van [benadeelde partij 1] [108] , het proces-verbaal van bevindingen [109] , het OVC-gesprek [110] , het tapgesprek [111] en de bekennende verklaring van verdachte [112] blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezenverklaard.
*Onderdeel jacuzzi
Aangever [naam 11] heeft namens [benadeelde partij 2] aangifte gedaan van verduistering van een jacuzzi. Vanaf 4 juli 2019 is aangever in contact met verdachte, wonend [straatnaam] te [plaats] , telefoonnummer [telefoonnummer] , e-mailadres [emailadres] . Zij komen overeen dat de jacuzzi gehuurd wordt van 8 tot en met 15 juli 2019. De jacuzzi is op 8 juli 2019 afgeleverd op genoemd adres. Verdachte is daar met drie anderen aanwezig om de jacuzzi te ontvangen en de huur te betalen.
Op 15 juli 2019 om 11.00 uur komen medewerkers van [benadeelde partij 2] de jacuzzi weer ophalen op het afleveradres, maar die blijkt er niet meer te staan. De buurman deelt mee dat de jacuzzi kort na het afleveren is opgeladen om die naar elders te brengen. Het is niet meer gelukt met verdachte in contact te komen. [113]
Uit de telefoontap blijkt dat [medeverdachte 8] op 4 juli 2019 contact opneemt met [benadeelde partij 2] . [medeverdachte 8] vraagt of de mail in goede orde is ontvangen en bevestigt dat het gaat om de jacuzzi in [plaats] . [114] Ook het gesprek na het tijdstip waarop de jacuzzi weer opgehaald zou worden, is gevoerd met [medeverdachte 8] . [115]
Uit peilbakengegevens blijkt dat de Mercedes Vito ( [kenteken] ) op 8 juli 2019 om 17.00 uur in [plaats] is en omstreeks 19.00 uur op het [straatnaam] arriveert. Uit camerabeelden blijkt dat de auto aan komt rijden met de jacuzzi op een aanhanger. De jacuzzi is uitgeladen. [116]
In de periode juni-augustus 2019 woont [medeverdachte 6] bij [medeverdachte 1] . [117] Op 17 juli 2019 post [medeverdachte 6] op Instagram foto’s waarop hij met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te zien is in een jacuzzi.
[medeverdachte 1] heeft de jacuzzi in februari 2020 nog aangeduid als zijn eigendom. De jacuzzi is bij zijn ouders op het erf aangetroffen. [118]
Verdachte heeft verklaard dat [bedrijf] enkel was opgericht om geld te verdienen en hij de zaak alleen op naam had staan. Hij wist dat er geen goede bedoelingen mee waren. Hij heeft bekend dat hij de jacuzzi heeft opgehaald in Stadskanaal. [119]
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met zijn medeverdachten, zodat sprake is van medeplegen van de verduistering van de jacuzzi. De rechtbank acht feit 6 dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Feit 1 (criminele organisatie)

Van deelneming aan een crimineel samenwerkingsverband (artikel 140 Sr.) kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot dat samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt in, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk tot het plegen van misdrijven. [120] Het is niet vereist dat reeds een aanvang is gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan. Het leveren van een bijdrage is ook mogelijk door het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, mits de verdachte weet heeft van het criminele oogmerk van de organisatie.
Het samenwerkingsverband - tussen de verdachte en ten minste één andere persoon - moet een zekere duurzaamheid en structuur hebben. Het is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt met, of bekend was met, alle andere deelnemers of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Voor het bewijs komt onder meer betekenis toe aan: de hiërarchie, de taakverdeling, de afstemming van planmatige activiteiten, en aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd. Het veel gehoorde verweer van een langer bestaande vriendengroep doet niet af aan het bestaan van een criminele organisatie. Die sociale relaties vormen in feite het smeermiddel voor een criminele samenwerking. [121]
Uit het strafdossier [122] blijkt dat rond [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gedurende een lange periode sprake is geweest van een crimineel samenwerkingsverband in wisselende samenstellingen, waarvan de voornaamste activiteiten lagen in de wapenhandel. De rechtbank zal hierna beoordelen in hoeverre verdachte van dit samenwerkingsverband deel heeft uitgemaakt.
Handelingen van verdachte
Verdachte staat sinds 8 januari 2019 ingeschreven op het adres [straatnaam] te [plaats] . Op dat adres staat ook [naam 12] ingeschreven. [123]
[bedrijf] is op 31 januari 2019 opgericht met de contactgegevens: [straatnaam] te Stadskanaal. [124] Uit de verklaringen van verdachte blijkt dat het bedrijf enkel zou worden gebruikt voor criminele doeleinden. [125] [bedrijf] is gebruikt voor het afsluiten van telefoonabonnementen [126] , het leasen van auto’s [127] , het verduistering van brandstof door middel van tankpassen [128] , aankoop van portofoons [129] en de verduistering van de jacuzzi en het springkussen (feit 6).
Op 8 februari 2019 maakt [medeverdachte 2] een afspraak met [naam 12] over het betalen van de huur voor verdachte en het ophalen van de post. [130] Ook [medeverdachte 1] heeft die dag contact met [naam 12] over de huur en de post. [131]
Op 23 februari 2019 halen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] verdachte op uit de PI Lelystad. Vanaf dat moment verblijft verdachte niet op zijn inschrijvingsadres, maar op diverse locaties met andere leden van de criminele organisatie, nagenoeg altijd met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] . [132]
In het gesprek op 25 februari 2019 doet verdachte - kort gezegd - navraag bij [medeverdachte 8] over de zakelijke passen van zijn bedrijf. [medeverdachte 8] geeft verdachte instructies over de te plegen fraude. Verdachte fantaseert over wat hij met het eerste geld gaat doen. [133]
In maart 2019 heeft verdachte ook een rol in het voorhanden hebben van een handgranaat en het aan de deur hangen van die handgranaat bij [naam 15] in Emmeloord. [134]
In maart 2019 heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het overdragen en voorhanden hebben van een vuurwapen aan [naam 1] . Verdachte heeft ook met dat wapen geschoten.
In de periode van april tot en met juni 2019 heeft verdachte zich drie keer schuldig gemaakt aan handel in explosieven en/of ontstekers (feiten 2, 3, 4 en 5).
Op 13 juli 2019 is verdachte met onder meer [medeverdachte 2] aangehouden in een auto in Groningen. In de door verdachte bestuurde auto zijn twee pistolen aangetroffen. [135] Verdachte is, zoals blijkt uit zijn strafblad, veroordeeld voor rijden onder invloed en het voorhanden hebben van vuurwapens.
Ook blijkt van enige betrokkenheid van verdachte bij de explosie in Oss op 1 augustus 2019. [136]
Verdachte raakt gedetineerd en geeft op 3 oktober 2019 te kennen aan zijn vriendin dat hij wil stoppen met de jongens en dat hij dat tegen [medeverdachte 1] gaat zeggen. Hij wil ook stoppen met de BV en afstand nemen. [137] Vervolgens blijkt hij geen deel meer uit te maken van de criminele organisatie.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat verdachte geïntegreerd was in de organisatie en dat een hiërarchie aanwezig was. De organisatie heeft in deze periode bestaan uit [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 12] . Naar het oordeel van de rechtbank is de bijdrage van verdachte substantieel geweest, droeg deze bij tot de realisering van het oogmerk, en strekte zijn bijdrage zich uit over een aanzienlijk deel van de ten laste gelegde periode, te weten vanaf de inschrijving op een postadres op 8 januari 2019 tot en met het uitdrukkelijk afstand nemen op 3 oktober 2019.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 8 januari 2019 tot en met 3 oktober 2019 in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 12] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk telkens het plegen van:
- internationale wapenhandel, als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Wet wapens en munitie,
namelijk het zonder consent doen binnenkomen of doen uitgaan van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of III van en/of naar het buitenland, en
- wapenhandel, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, en/of artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, waarbij de wapenhandel onder andere bestond uit het zonder erkenning in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking stellen en verhandelen en overdragen van diverse wapens en munitie van categorie II en/of III, en
- wapenbezit, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, en/of artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, namelijk het voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie I en/of categorie II en/of categorie III, en/of
- fraude, als bedoeld in artikel 225 en/of artikel 321 en/of artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk valsheid in geschrifte en/of verduistering en/of oplichting, en/of
- geweldsdelicten, als bedoeld in artikel 285 en/of artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk bedreiging met (dodelijk) geweld en/of mishandeling(en), en/of
- mensenhandel, als bedoeld in artikel 273f van Wetboek van Strafrecht, namelijk uitbuiting;
2.
hij in de periode van 8 januari 2019 tot en met 3 oktober 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen zonder erkenning wapens van categorie II heeft doen uitgaan naar België, te weten naar:
- Zwijndrecht:
zes dynamietstaven en twee gsm-toestellen met connectoren ten behoeve van ontstekers, en
- Antwerpen, [straatnaam] :
een explosief of explosieven, voorzien van een of meer ontsteker(s) met bijbehorende TPU.
3.
hij in de periode van 8 januari 2019 tot en met 3 oktober 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen zonder erkenning wapens van categorie II en categorie III, te weten:
1. in de periode van 16 maart 2019 tot en met 17 maart 2019 een vuurwapen van categorie III, namelijk een semi-automatisch kogelgeweer van het merk Marlin, 9 mm, met bijpassend patroonmagazijn (levering [naam 13] ), en
2. in de periode van 1 mei 2019 tot en met 1 juni 2019 explosieven van categorie II en een ontsteker met Samsung telefoon, zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosief Soesterberg),
in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking heeft gesteld en verhandeld, van welk feit verdachte een gewoonte heeft gemaakt.
4.
hij in de periode van 8 januari 2019 tot en met 3 oktober 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen wapen(s) van categorie II en categorie III, te weten:
1. in de periode van 16 maart 2019 tot en met 17 maart 2019 een vuurwapen van categorie III, namelijk een semi-automatisch kogelgeweer van het merk Marlin, 9 mm, met bijpassend patroonmagazijn (levering [naam 13] ), en
2. in de periode van 1 mei 2019 tot en met 1 juni 2019 explosieven van categorie II, en een ontsteker met Samsung telefoon, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosief Soesterberg),
heeft overgedragen, van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
5.
hij in de periode van 8 januari 2019 tot en met 3 oktober 2019 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, wapens van categorie II en/of categorie III, te weten:
1. in de periode van 16 maart 2019 tot en met 17 maart 2019 een vuurwapen van categorie III, namelijk een semi-automatisch kogelgeweer van het merk Marlin, 9 mm, met bijpassend patroonmagazijn (levering [naam 13] ), en
2. in de periode van 1 mei 2019 tot en met 1 juni 2019 explosieven van categorie II, en een ontsteker met Samsung telefoon, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosief Soesterberg),
voorhanden heeft gehad.
6.
hij in de periode van 19 juli 2019 tot en met 21 juli 2019 te Drachten, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een springkussen, toebehorend aan [benadeelde partij 1] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder van dat springkussen, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
en
hij in de periode van 25 juni 2019 tot en met 15 juli 2019 te Stadskanaal, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een jacuzzi, toebehorende aan [benadeelde partij 2] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder van dat springkussen, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
2. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
3. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid van de Wet wapens en munitie, en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een gewoonte heeft gemaakt
4. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van de Wet wapens en munitie, en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een gewoonte heeft gemaakt
5. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
6. Medeplegen van verduistering, meermalen gepleegd
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De vordering van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om een gevangenisstraf op te leggen conform het ondergane voorarrest, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn rol in het geheel. Verdachte is dader, maar ook slachtoffer van mensenhandel. Hij had weinig bemoeienis met het frauduleuze handelen van zijn BV, maar draagt wel de enorme financiële consequenties daarvan. Hij heeft zich lang vóór zijn aanhouding bewijsbaar gedistantieerd van de criminele organisatie. Ook zijn deelname aan die criminele organisatie bedraagt maximaal een half jaar. De schorsing onder elektronisch toezicht is een zwaar vrijheidsbeperkend middel. De raadsman heeft bepleit aansluiting te zoeken bij de strafmaat die is geëist in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 4] .
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft begaan. Ook heeft de rechtbank gekeken naar het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan wapenhandel, zodanig dat de verdachte van dit verhandelen een gewoonte heeft gemaakt, en het voorhanden hebben van wapens en munitie. Hij heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het ongecontroleerd verspreiden van vuurwapen en munitie in de Nederlandse, maar ook de Belgische, samenleving, en in het bijzonder in het criminele circuit.
Verdachte was betrokken bij drie leveringen van explosieven met ontstekers en eenmaal van een wapen met munitie. Uit het dossier kan echter worden afgeleid dat hij in werkelijkheid bij meer delicten inzake wapens betrokken is geweest.
Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens in het algemeen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee en leidt tot onveiligheid in de maatschappij. De illegale handel in vuurwapens dient dan ook met kracht te worden bestreden.
Verdachte heeft gedurende een langere periode van bijna negen maanden deelgenomen aan een organisatie die het oogmerk had op het plegen van uiteenlopende misdrijven, zoals (internationale) wapenhandel, wapenbezit, fraude, geweld en mensenhandel. De ernst van het oogmerk, het professionele karakter en de mate van activiteit van de organisatie, betekenen dat deze organisatie kon leiden - en deels ook heeft geleid - tot ontwrichting van de samenleving en aantasting van de maatschappelijke veiligheid. Verdachte heeft een lege BV op zijn naam gehad met het doel om fraude te plegen ten behoeve van de criminele organisatie en heeft veelvuldig als chauffeur opgetreden bij diverse delicten. Aan de andere kant ziet de rechtbank dat verdachte in de criminele organisatie ook het slachtoffer is geworden van uitbuiting (mensenhandel).
Verdachte heeft daarnaast het springkussen en de jacuzzi verduisterd. Hij heeft zijn positie als huurder misbruikt en het vertrouwen van de verhuurders geschaad. Vertrouwen is een onmisbare pijler in het handelsverkeer. Zulke verduisteringen brengen bovendien veel overlast en financiële schade toe aan de gedupeerde bedrijven.
Landelijke oriëntatiepunten
De rechtbank heeft bij de straftoemeting gelet op de landelijke oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (versie juli 2021). Deze oriëntatiepunten gaan voor het voorhanden hebben/overdragen van:
- een pistool/revolver/geweer (categorie III.1) uit van een gevangenisstraf van 4 maanden als dit in een woning plaatsvindt en van 8 maanden als dit in de openbare ruimte plaatsvindt;
- explosieven (inclusief handgranaat) (categorie II.7) uit van een gevangenisstraf van 12 respectievelijk 15 maanden.
Hierbij is nog geen rekening gehouden met bedrijfsmatige handel, uitvoer naar het buitenland of de combinatie met een criminele organisatie.
De oriëntatiepunten voor fraude tot een benadelingsbedrag van € 10.000,00 gaan uit van een gevangenisstraf tussen 1 week en 2 maanden, in combinatie met een taakstraf.
Persoonlijke omstandigheden en uittreksel justitiële documentatie
Blijkens zijn strafblad van 20 april 2021 is verdachte eerder veroordeeld wegens overtreding van de WWM, heeft hij een forse gevangenisstraf gekregen, terwijl de thans bewezenverklaarde feiten binnen vijf jaren nadien zijn gepleegd. Verder blijkt vooral van veroordelingen wegens vermogensdelicten.
Uit het meest recente reclasseringsadvies d.d. 12 mei 2021 blijkt onder meer dat de leefgebieden, met uitzondering van de financiële situatie, stabiel zijn. Verdachte krijgt hulp van Financieel Bewind Groningen. Sinds de zomer van 2019 heeft hij een relatie en hij zou sindsdien structuur hebben gebracht in zijn leven. Voor zijn aanhouding had verdachte een baan in loondienst. Ook na de schorsing van de voorlopige hechtenis is het verdachte gelukt een betaalde baan te vinden.
Uit eerdere diagnostiek blijkt dat vanaf de kindertijd sprake is van ADHD met symptomen zoals een aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit. Tevens zou er sprake zijn van verslavingsgevoeligheid en beïnvloedbaarheid. Vanuit de onbehandelde ADHD en de belaste voorgeschiedenis heeft verdachte zich ontwikkeld tot een kwetsbare man met antisociale trekken en afhankelijkheid van middelen, waarbij agressiedoorbraken met enige regelmaat plaatsvinden.
Risico’s zijn met name gelegen in het sociale netwerk en middelengebruik. Het contact met medeverdachten was voor de aanhouding al verbroken en verdachte gebruikt geen cocaïne meer. Voor het eerst heeft verdachte het gevoel dat hij iets te verliezen heeft, te weten zijn vriendin, haar kinderen en zijn baan. Verdachte is bereid zich te houden aan reclasseringstoezicht en eventuele andere bijzondere voorwaarden. De reclassering acht de risico’s op recidive en letselschade gemiddeld. Het risico op onttrekking aan voorwaarden is laag. Geadviseerd is een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, een drugsverbod, een contactverbod met de medeverdachten, en ten slotte schuldhulpverlening.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van forse duur gelet op de aard en ernst van de feiten zonder meer op zijn plaats is. Een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest dan wel een werkstraf doen onvoldoende recht aan de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie. Verdachte was een gewillig lid van de criminele organisatie; hij werkte in verschillende rollen overal aan mee en had een grote mate van kennis over de criminele activiteiten. Het feit dat verdachte nu in lijkt te zien dat hij zijn leven een andere wending moet geven, zoals uit het reclasseringsrapport blijkt, ziet de rechtbank als hoopvol voor de toekomst, maar kan niet afdoen aan de beslissing die de rechtbank naar aanleiding van deze zaak dient te nemen. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar daarom passend en oplegging daarvan geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 19 januari 2021 onder voorwaarden geschorst, zodat de verdachte zijn berechting in vrijheid kon afwachten. Zoals hiervoor is overwogen zal de rechtbank een gevangenisstraf van aanzienlijke duur opleggen. De rechtbank ziet hierin reden om ambtshalve de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, nu de op te leggen straf het reeds ondergane voorarrest ruimschoots overstijgt.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een mes in een zwarte houder, moet worden teruggegeven aan verdachte. Er is niet gebleken dat het belang van de strafvordering zich tegen teruggave verzet.
Benadeelde partij
[benadeelde partij 1] heeft als benadeelde partij schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van
€ 5.626,50 voor materiële schade en € 100.000,00 voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.
De officieren van justitie hebben gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 3.000,00 aan materiële schade met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient niet-ontvankelijkheid te volgen. De raadsman heeft zich aangesloten bij dit standpunt.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van de verduistering van het springkussen onder feit 6. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 BW schat de rechtbank de hoogte van de schade op € 3.000,00. De opgegeven materiële schade is immers niet voorzien van een aankoopbewijs en hierbij is evenmin rekening gehouden met eventuele afschrijving. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen met wettelijke rente vanaf 21 juli 2019. De rechtbank verklaart het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding gevorderd van immateriële schade. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Zulke ernstige psychische schade is door de benadeelde partij niet aangevoerd en is ook niet aannemelijk. De rechtbank verklaart de vordering voor dit deel eveneens niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, legt de rechtbank de schadevergoedings-maatregel op om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk vonnis van 18 oktober 2019 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot - onder meer – een voorwaardelijke gevangenisstraf van 56 dagen, met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De rechtbank is, met de officieren van justitie en de verdediging, van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. De officier van justitie is wel ontvankelijk in de vordering. Gelet op de bewezenverklaarde feiten en periodes en op de datum van het onherroepelijke vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevraagd, acht de rechtbank de tenuitvoerlegging echter niet opportuun.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 57, 63, 140 en 321 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
bewezenverklaring en strafbaarheid feit en verdachte
verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
straf
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar;
beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
beslag
gelast de teruggaveaan verdachte van het op de beslaglijst vermelde voorwerp, te weten een zilveren mes in zwarte houder.
benadeelde partij
wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.000,00(zegge: drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2019. Dit betreft materiële schade.
verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1] , te betalen een bedrag van € 3.000,00 (zegge: drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 40 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
18/820215-19:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 18 oktober 2019.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. L.W. Janssen, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juli 2021.
Mr. L.W. Janssen en mr. M.A.M. Wolters zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1: De tenlastelegging
Parketnummer 18/750019-20
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging d.d. 19 oktober 2020, ten laste gelegd dat:
1.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1
november 2019 te Oosterwolde en/of Hoogezand en/of Stadskanaal en/of Groningen en/of
Soesterberg en/of Leeuwarden en/of Smilde, althans (elders) in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of een of meer andere personen,
welke Organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk telkens het plegen van
- internationale wapenhandel, als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Wet wapens en munitie,
namelijk het zonder consent doen binnenkomen of doen uitgaan van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of III van en/of naar het buitenland, en/of
- wapenhandel, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, en/of artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, waarbij de wapenhandel onder andere bestond uit het zonder erkenning vervaardigen en/of transformeren en/of in de uitoefening van een bedrijf uitwisselen en/of verhuren en/of (anderszins) ter beschikking stellen en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen en/of overdragen van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III, en/of
- wapenbezit, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, en/of artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, namelijk het voorhanden hebben van wapens en/of munitie van categorie I en/of categorie II en/of categorie III, en/of
- fraude, als bedoeld in artikel 225 en/of artikel 321 en/of artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk valsheid in geschrifte en/of verduistering en/of oplichting, en/of
- geweldsdelicten, als bedoeld in artikel 285 en/of artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk bedreiging met (dodelijk) geweld en/of mishandeling(en), en/of
- mensenhandel, als bedoeld in artikel 273f van Wetboek van Strafrecht, namelijk (arbeids)uitbuiting;
2.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1
november 2019 te Oosterwolde en/of Hoogezand en/of Stadskanaal en/of Groningen en/of
Soesterberg en/of Leeuwarden en/of Smilde, althans (elders) in Nederland, en/of
te Valpovo en/of Sag, althans (elders) in Kroatië, en/of
te Sabac, althans (elders) in Servië, en/of
te Bosnië en/of
te Duitsland, en/of
te Genk en/of Zwijndrecht en/of Antwerpen, althans (elders) in België, en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
zonder erkenning een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van
categorie II en/of III heeft/hebben doen uitgaan naar België, in elk geval naar het buitenland, te weten (onder meer en/of in ieder geval)
(Zwijndrecht)
- acht, althans een of meer handgra(a)nat(en), en/of
- vier, althans een of meer vuurwapen(s) (met munitie en/of laders), en/of
- zes, althans een of meer dynamietstaven, en/of
- twee, althans een of meer gsm-toestellen met connectoren ten behoeve van ontstekers, en/of
(Antwerpen, [straatnaam] )
- een pistool (Beretta, met munitie), en/of
(Antwerpen, [straatnaam] )
- een explosief en/of explosieven, althans springstof en/of voorzien van een of meer ontsteker(s) met bijbehorende TPU;
3.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1
november 2019 te Oosterwolde en/of Hoogezand en/of Stadskanaal en/of Groningen en/of
Soesterberg en/of Leeuwarden en/of Smilde, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
zonder erkenning een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van
categorie II en/of III, te weten (onder meer)
3. in of omstreeks de periode van 16 maart 2019 tot en met 17 maart 2019 een (vuur)wapen van categorie III, namelijk een semi-automatisch kogelgeweer van het merk Marlin, 9 mm, met een bijpassend patroonmagazijn (levering [naam 13] , AH-011), en/of
4. in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 1juni 2019 een explosief en/of explosieven van categorie II, althans springstof en/of een ontsteker met Samsung telefoon, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosief Soesterberg, AH-058-01), en/of
heeft/hebben vervaardigd en/of getransformeerd en/of in de uitoefening van een bedrijf
heeft/hebben uitgewisseld en/of verhuurd en/of anderzins ter beschikking heeft/hebben gesteld en/of heeft/hebben hersteld en/of heeft/hebben beproefd en/of heeft/hebben verhandeld,
van welk feit verdachte (al dan niet) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1
november 2019 te Oosterwolde en/of Hoogezand en/of Stadskanaal en/of Groningen en/of
Soesterberg en/of Leeuwarden en/of Smilde, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer wapen(s) van categorie II enlof categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)
3. in of omstreeks de periode van 16 maart 2019 tot en met 17 maart 2019 een (vuur)wapen van categorie III, namelijk een semi-automatisch kogelgeweer van het merk Marlin, 9 mm, met een bijpassend patroonmagazijn (levering [naam 13] , AH-011), en/of
4. in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 1juni 2019 een explosief en/of explosieven van categorie II, althans springstof en/of een ontsteker met Samsung telefoon, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosief Soesterberg, AH-058-01),
heeft/hebben overgedragen,
van welk feit verdachte (al dan niet) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
5.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1
november 2019 te Oosterwolde en/of Hoogezand en/of Stadskanaal en/of Groningen en/of
Soesterberg en/of Leeuwarden en/of Smilde, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eemnaal,
een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)
5. in of omstreeks de periode van 16 maart 2019 tot en met 17 maart 2019 een (vuur)wapen van categorie III, namelijk een semi-automatisch kogelgeweer van het merk Marlin, 9 mm, met een bijpassend patroonmagazijn (levering [naam 13] , AH-011), en/of
6. in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 1juni 2019 een explosief en/of explosieven van categorie II, althans springstof en/of een ontsteker met Samsung telefoon, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosief Soesterberg, AH-058-01),
voorhanden heeft/hebben gehad.
Parketnummer 18/730000-21
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2019 tot en met 23 juli 2019 te Drachten en/of Oosterwolde, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
een springkussen, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 14] en/of [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder van dat springkussen,
zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2019 tot en met 15 juli 2019 te Stadskanaal en/of Oosterwolde, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
een jacuzzi, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 11] en/of [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder van dat springkussen,
zich wederrechtelijk heeft toegeëigend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2018229308, genaamd ‘ULTEGRA’, bestaande uit het eindproces-verbaal van 37 (doorgenummerde) mappen, nagekomen stukken d.d. 8 januari 2020, 22 februari 2021 en 22 maart 2021, gegevensdragers met geluidsopnames en getuigenverhoren bij de rechter-commissaris.
2.Map 4 (wapenhandel), pagina 832 e.v.
3.Map 5 (wapenhandel), pagina 960 e.v.
4.Map 5 (wapenhandel), pagina’s 963-964.
5.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 834-840.
6.Map 5(wapenhandel), pagina’s 1179-1193.
7.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 838-839.
8.Map 4 en 5 (wapenhandel), pagina’s 839, 1196 en 1277.
9.Map 4 en 5 (wapenhandel), pagina’s 842 en 1274..
10.Map 4 en 5 (wapenhandel), pagina’s 841 en 1142.
11.Map 5 (wapenhandel), pagina’s 1210 en 1275.
12.Map 18 (persoonsdossiers), pagina’s 258, 259, 260, 264, 269, 271, 272 en 273
13.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 840-841.
14.Map 5 (wapenhandel), pagina 1275.
15.Map 5 (wapenhandel), pagina 1276.
16.Map 5 (wapenhandel), pagina 1277.
17.Map 5 (wapenhandel), pagina 1275.
18.Map 5 (wapenhandel), pagina 1276.
19.Map 5 (wapenhandel), pagina’s 1236 en 1276.
20.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 847-848.
21.Map 4 (wapenhandel), pagina 847.
22.Map 4 (wapenhandel), pagina 844.
23.Map 28 (tap en OVC), pagina 294.
24.Map 4 (wapenhandel), pagina 845.
25.Map 4 (wapenhandel), pagina 846.
26.Map 4 (wapenhandel), pagina 847.
27.Map 4 (wapenhandel), pagina 848.
28.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 848, 850.
29.Map 28 (tap en OVC), pagina 329.
30.Map 4 en 5 (wapenhandel), pagina’s 842-843 en 1277.
31.Map 4 (wapenhandel), pagina 852-853.
32.Map 4 (wapenhandel), pagina 854.
33.Map 4 (wapenhandel), pagina 855.
34.Map 4 (wapenhandel), pagina 855.
35.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 3, pagina 1 e.v. en map 5 (wapenhandel), pagina’s 1411-1419.
36.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 3, pagina 2.
37.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 3, pagina 3.
38.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 3, pagina 4.
39.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 3, pagina 5.
40.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 3, pagina 6.
41.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 3, pagina 7.
42.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 3, pagina 8.
43.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 3, pagina 23.
44.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 3, pagina 27.
45.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 856-857.
46.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 274.
47.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 282.
48.Map 3 (wapenhandel), pagina 148.
49.Map 3 (wapenhandel), pagina 149.
50.Map 3 (wapenhandel), pagina 150.
51.Map 3 (wapenhandel), pagina 152.
52.Map 3 (wapenhandel), pagina 153.
53.Map 3 (wapenhandel), pagina 154.
54.Map 3 (wapenhandel), pagina 172, en map 16 (forensisch dossier), pagina 513.
55.Map 3 (wapenhandel), pagina 173.
56.Map 3 (wapenhandel), pagina 156, en map 16 (forensisch dossier), pagina’s 511-512.
57.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 178 en 183.
58.Map 17 (persoonsdossiers), pagina 574.
59.Map 17 (persoonsdossiers), pagina 666.
60.Map 17 (persoonsdossiers), pagina 675.
61.Map 3 (wapenhandel), pagina 188.
62.Map 3 (wapenhandel), pagina 203.
63.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 208 en 210.
64.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 206-207, 209 en 211.
65.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 208-211.
66.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 213 en 215.
67.Map 3 (wapenhandel), pagina 214.
68.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 215, 227 en 235.
69.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 215-216.
70.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 214-215.
71.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 214-215.
72.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 238-239, 242-243 en 246-261.
73.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 238-239 en 243.
74.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 189-190.
75.Map 3 (wapenhandel), pagina 190.
76.Map 3 (wapenhandel), pagina 191.
77.Map 28 (tap en OVC), pagina 399.
78.Map 3 (wapenhandel), pagina 191.
79.Map 28 (tap en OVC), pagina 400.
80.Map 3 (wapenhandel), pagina 191.
81.Map 29 (tap en OVC), pagina 411.
82.Map 28 (tap en OVC), pagina 393.
83.Map 3 (wapenhandel), pagina 192.
84.Map 28 (tap en OVC), pagina 394, en map 3 (wapenhandel), pagina 193.
85.Map 28 (tap en OVC), pagina 395.
86.Map 28 (tap en OVC), pagina 50.
87.Map 28 (tap en OVC), pagina 395.
88.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 194-195.
89.Map 3 (wapenhandel), pagina 195.
90.Map 28 (tap en OVC), pagina 121.
91.Map 22 (ambtshandelingen), pagina 108.
92.Map 22 (ambtshandelingen), pagina 110.
93.Map 28 (tap en OVC), pagina 386.
94.Map 29 (tap en OVC), pagina 413.
95.Map 28 (tap en OVC), pagina 387.
96.Map 29 (tap en OVC), pagina 414.
97.Map 29 (tap en OVC), pagina 415.
98.Map 17 (persoonsdossiers), pagina’s 568, 574-575.
99.Map 17 (persoonsdossiers), pagina’s 667, 678 en 685.
100.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 256.
101.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 257.
102.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 258.
103.Map 18 (persoonsdossiers), pagina’s 264 en 269.
104.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 258.
105.Map 18 (persoonsdossiers), pagina’s 258-259.
106.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 260.
107.Map 18 (persoonsdossiers), pagina’s 261, 274-275.
108.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina’s 263-264.
109.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina 291.
110.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina’s 293-301.
111.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina’s 311-312.
112.Map 17 (persoonsdossiers), pagina’s 572-573 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 mei 2021.
113.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina’s 330-331.
114.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina 320, en map 22 (ambtshandelingen), pagina’s 332-341.
115.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina 322.
116.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina 21.
117.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering,) pagina’s 21-22.
118.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina 23.
119.Map 17 (persoonsdossiers), pagina’s 568-569 en 572 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting 17 mei 2021.
120.Vgl. Hoge Raad 10 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:264) en Hoge Raad 14 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:413).
122.Map 1 (zaaksdossier CSV), pagina 73 e.v.
123.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina 6.
124.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina’s 202-206.
125.Map 17 (persoonsdossiers), pagina’s 568-569 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting 17 mei 2021.
126.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina 8.
127.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina 12.
128.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina’s 12-13.
129.Map 2 (incassofraude, oplichting, verduistering), pagina’s 362-363.
130.Map 28 (tap en OVC), pagina’s 112-113.
131.Map 28 (tap en OVC), pagina 114.
132.Map 6 (mensenhandel), pagina’s 26-27.
133.Map 28 (tap en OVC), pagina’s 174-175.
134.Map 7 (geweldsdelicten), pagina’s 88-93 map 28 (tap en OVC), pagina’s 209-210, 220, en map 3 (wapenhandel), pagina 106.
135.Map 8 (telecom), pagina 19.
136.Map 7 (geweldsdelicten), pagina’s 139-142, en map 28 (tap en OVC), pagina 60.
137.Map 29 (tap en OVC), pagina 638.